De Hasselt, een dorp
apart
Het
Nieuwsblad van het Zuiden - dinsdag 5 december 1972
Hoe
lag de verhouding Goirle en Groot-Tilburg omstreeks
het jaar 1200? Janson bevroedde in zijn "Bijdrage
tot de geschiedenis van Goirle" dat het in één adem
noemen van Tilburg en Goirle in 1329 niet meer dan
symbolische betekenis had. Martin de Bruijn
daarentegen meent duidelijk aan te tonen, dat Goirle
omstreeks 1200 deel uitmaakte van de oude
heerlijkheid Groot-Tilburg. Hij baseert zich daarbij
op een privilege van 21 juli 1342 van hertog Jan III
van Brabant.
Bovenstaand treffen we, met vele andere interessante
artikelen, aan in een dubbelnummer van "Historische
Bijdragen", het orgaan van de Heemkundekring
"Tilborch". Dit dubbelnummer heeft een speciale
reden voor zijn ontstaan. Het is namelijk als
"hommage" geheel opgedragen aan drs. H.J.A.M.
Schurink ter gelegenheid van diens afscheid als
archivaris van de gemeente Tilburg in verband met
zijn pensionering op 1 november jongstleden.
Heemkundekring en archiefbezoekers verzorgden de
bijdragen van dit tot een boekje van 83 bladzijden
uitgegroeide dubbelnummer, dat verlucht wordt door
een aantal foto's en tekeningen.
De
Tilburgse bevolking in de 17de eeuw krijgt door W.
van Hest de aandacht. Hij doet dit met een
"momentopname" uit het jaar 1665, waarbij vooral
gegevens over beroepen opduiken. Genealogen, op zoek
naar de beroepen van hun voorouders, wordt tevens de
weg gewezen hoe zij aan hun gegevens kunnen geraken.
St. Sebastiaan
De
aandacht van mr. G. Berkelmans gaat uit naar het
Tilburgs gilde St. Sebastiaan, dat er bij A.J.
Jolles zo bekaaid afkomt. We lezen er heel wat
wetenswaardigs over, dat vooral de Tilburgers kan
aanspreken. Het gedegen artikel met vele
bronvermeldingen maakt de indruk een fragment te
zijn uit een omvangrijkere studie. Er ontbreken
namelijk kop en staart en met de titel weten we
helemaal geen weg. Technische mystificatie?
In
de vroegere Tilburgse dorpsgemeenschap bekleedde de
vorster als gerechtsdienaar (deurwaarder) en
veldwachter een belangrijke plaats. Onder de lange
rij van dit soort functionarissen heeft er een,
Johannes Weltij, in de tweede helft van de 18de eeuw
plaatselijke geschiedenis gemaakt. Hij bezorgde door
zijn gedrag zichzelf veel narigheid, bracht
drossaard en schepenen van de Heerlijkheid in
moeilijke positie, stelde de gehele rechterlijke
organisatie van Staats-Brabant van laag tot hoog in
werking en betrok ten slotte ook nog de hoogste
overheid van de Republiek der Verenigde Nederlanden,
de Staten-Generaal, in zijn zaak. Dat is allemaal
nogal wat! Men mag aannemen, dat zijn affaire heel
wat beroering in Tilburg heeft gebracht - ook al
omdat ze jarenlang geduurd heeft. Nu twee eeuwen
geleden toch interessant om kennis van de hoofdzaken
te nemen. Dat is mogelijk dank zij een uitgebreid
artikel van C. Weijters, die niet gewend is er met
de pet naar te gooien. Reken maar dat hij de zaak
heeft uitgepluisd. Zijn bronvermeldingen getuigen
ook nog eens daarvan.
J.
Trommelen vertelt in het kort hoe, tijdens de
bezetting, een Duitse officier optrad te Tilburg als
redder van tien gearresteerde burgers. Het betrof
hier het geval op de Heikant, waar een Duitse
politieman per ongeluk zijn eigen kameraad had
neergeschoten. De tien Heikanters zouden daarvoor
gefusilleerd worden. De auteur kent niet de namen
van de Heikanters. Die zijn toch echt niet vergeten.
Wij denken hem wel de meeste te kunnen leveren want
ze zijn ooit gepubliceerd.
"Niets nieuws onder de zon"... Eindelijk is dan in
Nederland het kiesrecht voor 18-jarigen bevochten.
Dit jaar hebben zij daarvan voor het eerst gebruik
kunnen maken. Geloof echter niet dat die gedachte
van onze tijd dateert. Onze stadgenoot Pieter Vreede
heeft daarvoor reeds vurig gepleit in... 1797. Dit
blijkt uit het artikel van G.J.W. Steijns, dat een
aan weinigen bekend stuk voorgeschiedenis van het
kiesrecht met 18 jaar brengt. Een momenteel wel heel
actuele aangelegenheid.
Onder de titel "In het archief wacht de geest het
avontuur" schetst Pierre van Beek de sfeer van het
Tilburgs gemeentearchief zoals die bij een bezoeker
kan overkomen en P.J. van Berkel vermeit zich in
herinneringen aan de eerste dagen van de luchtvaart
rond 1910 toen er "in den Kaoien Hoek", nabij de
Hoefstraat te Tilburg, "een vliegmachien gevallen"
was.
J.J.M. Sicking houdt een pleidooi voor een
wetenschappelijke studie van het Tilburgse dialect
en spreekwijzen, waarin immers het eigene van een
bevolking leeft. Hij acht het hiervoor de hoogste
tijd omdat steeds meer verloren dreigt te gaan. Hij
is bovendien van oordeel, dat we bij het Tilburgs te
maken hebben met een eigen dialect, dat "op
beduidende wijze afwijkt van het zogenaamde
Meijerijsch".
Blauwverven
Over
ververs en ververijen te Tilburg en Goirle kunt ge
lezen in het artikel van C. Robben onder
bovengemelde titel. Speciaal Goirle heeft daarin de
aandacht. Men vindt er de namen van hen, die zich
met deze bedrijfstak hebben bezig gehouden en leert
dat rond 1900 een "Gools blauw" bestond. Dat was een
opvallende, helblauwe stof, een prachtkwaliteit
keper van de textielfabrieken van Van Puyenbroek te
Goirle. Ze diende aanvankelijk voor de werkkiel, die
de volksmond onderscheidde in de "open kiel" en de
"toe kiel". "Lappenmannen" leurden met de stof in
Tilburg langs de deur en verkochten daar goed.
Na
zoveel historische ernst geconsumeerd te hebben
trekt een artikel van H.W. Verreijken: "De Hasselt,
een dorp apart" het gezicht reeds bij de eerste
alinea uit de plooi. De auteur laat de oude Hasselt,
aan de hand van personen en toestanden, leven in
haar karakteristieke eigenheid. Hij doet het met
zwierige zwaai, recht op de man af en zonder daarbij
een blad voor de mond te nemen. Over het nieuwe
interieur van de kapel blijkt hij niet bijster
enthousiast en het is best mogelijk, dat hij zich
daarmee tolk toont van een ruimere kring Tilburgers
dan alleen die van de Hasseltnaren. Eenmaal
uitgedarteld komt echter ook hier de ernst aan de
orde zonder dat de schrijver zijn kritische
instelling laat varen. Die wordt nog eens
onderstreept met "De gruwel van de planning", waarin
een opsomming wordt gegeven in acht punten van "de
verliezen die Tilburg door de plannenmakers geleden
heeft"...
Ronald Peeters "licht de doopceel" van een
kunstschildersgeslacht, te beginnen bij de stamvader
Nicolaas Frederik Knip (1741-1808). Ook dit heeft
weer met de Hasselt te maken, want uit dit geslacht
stamt immers de kunstschilder J.A. Knip, die in een
nog bestaand huis op de Hasselt werd geboren en die
de laatste jaren in Tilburg in het licht van de
belangstelling is gekomen. Nicolaas Frederik Knip,
zelf reeds kunstschilder, heeft de schildersdrang
aan tal van zijn nazaten doorgegeven. Dit blijkt uit
de afgedrukte stamboom. Peeters geeft een hele reeks
niet eerder gepubliceerde bijzonderheden over het
Knipgeslacht in Tilburg, o.a. over een ruzie, welke
voor Frederik Knip wellicht oorzaak is geweest om
van de Hasselt naar de wijk Kerk en Heuvel te
verhuizen.
Toponiemen
Onder de titel "Langs berg en dal" levert W. de
Bakker het slotartikel van "Historische Bijdragen".
Hierin wordt nagegaan welke toponiemen uit de oudste
protocollen van de Schepenbank van Oisterwijk in het
15de-eeuwse West-Tilburg rechtstreeks verband houden
met hoogteverschillen. Men ontmoet daar heel wat nu
nog bekende namen.
Zoals uit bovenstaande inhoudsweergave blijkt, heeft
de Heemkundekring met haar uitgave een belangrijke
bijdrage voor onze gewestelijke historie geleverd.
Gezien de groeiende belangstelling voor eigen
geschiedenis zal de publicatie zeker ook
belangstelling buiten de enge kring genieten. Daarom
is zij, voor de prijs van f 5,-, ook in de
boekhandel verkrijgbaar. De oplage is echter zeer
beperkt zodat men er wel vlug bij moet zijn.
PIERRE VAN BEEK