"Strijdhof" te
Udenhout bestond uit vier hoeven
Het
Nieuwsblad van het Zuiden - dinsdag 19 juni 1973
Tot
voor enkele jaren wist men in Tilburg nauwelijks,
dat Udenhout een kasteel bezat, de "Strijdhof" of de
"Strijthoef" genoemd. Totdat het de laatste tijd
nogal eens in het nieuws is gekomen. Al was het
alleen maar door de strijd om het eigendom van de
door Dirk Dalens in 1740 vervaardigde
wandschilderingen. Opnieuw geniet de Strijdhof thans
aandacht in "De Kleine Meijerij", het orgaan van het
Streekarchivariaat van Oisterwijk en het vlugschrift
van de Heemkundekring, waarin zijn ondergebracht:
Berkel-Enschot, Esch, Haaren, Helvoirt, Moergestel,
Oisterwijk en Udenhout. W.A. Fasel wijdt een artikel
aan de Strijthoef. Dat het 18de-eeuwse kasteel
gebouwd is op de fundamenten van een middeleeuws
kasteel en dat het gebouw door een familiestrijd aan
de naam van "Strijthoef" zou gekomen zijn, wordt
naar het rijk der fabelen verwezen. De auteur graaft
naar het diepe verleden van de Strijdhoeven en weet
te vertellen, dat die naam voor het eerst al in 1380
voorkomt. De Strijdhoeven waren een Brabants
leengoed en het ging om vier hoeven. Wie hier
allemaal een rol gespeeld hebben in de loop der
eeuwen, hoe die hoeven in handen van één familie
kwamen, gescheiden raakten en weer verenigd werden,
wordt deskundig uit de doeken gedaan.
Helvoirt bezit een nog altijd bestaand fraai huis
"Jagtlust". Dit werd gesticht in 1781, naast de
toenmalige pastorie en schuin tegenover wat men toen
noemde "de Gereformeerde kerk". Eens zou het omgeven
zijn geweest door een fraai park met vijvers, bomen,
lanen enz... Dat wil tenminste de overlevering. Het
heeft echter wel steeds tot de verbeelding
gesproken, te meer toen nog niet zoveel jaren
geleden het gebouw bleek te zijn opgericht op de
grondslagen van een stellig middeleeuws gebouw, zo
lezen we in het artikel van M. Scholten van Aschat.
Over dat middeleeuwse verleden komen we niets
positiefs te weten. Daarentegen des te meer over de
eigenaars in de 18de en 19de eeuw. Een familie Van
Kuffeler neemt daarbij de voornaamste plaats in. We
hebben hier te maken met een van de talrijke
gefortuneerde bewoners van de "Randstad", die reeds
in de 17de eeuw de grote aantrekkingskracht van de
Bossche omgeving, met name van Vught, Esch, Helvoirt
enz. ondergingen. In het Koetshuis van Jagtlust is
thans het kantoor van de Stichting "Het Brabants
Landschap" gevestigd. In kasteel Zwijnsbergen,
eveneens te Helvoirt, hangt een aquarel van
"Jagtlust".
Rare verzekering
Archivaris P.J.M. Wuisman verhaalt van een
"Onderlinge verzekering tegen conscriptie" zoals die
te Udenhout fungeerde. Een voor onze oren nogal
vreemd aandoende verzekering, die evenwel
begrijpelijk wordt als men haar ziet in het licht
van de Franse tijd met de door Napoleon ingevoerde
dienstplicht en loting daarvoor. Men kende het
systeem van het zg. remplaçantschap, waarbij men
zich - tegen betaling - kon laten vervangen bij de
vervulling van zijn dienstplicht. Maar dat kostte
wel een paar centjes. Daardoor ontstonden
gemeenschappelijke overeenkomsten van ouders van
lotelingen, die wellicht persoonlijk niet in staat
zouden zijn geweest de kosten van een
plaatsvervanger te betalen. Dat was dan die zg.
verzekering.
Waarom?
Ir.
C. van den Brekel zag zich gefascineerd door een
notariële verklaring van 29 december 1686. Daaruit
blijkt, dat een Udenhouts meisje Lucia van Iersel
door de protestantse secretaris van Oisterwijk
Abraham Verster te Nuenen in een klooster werd
gestopt. De 64-jarige papa Hendrick Wijtmans van
Eersel uit Udenhout is daar helemaal niet over te
spreken en er schijnt over geprocedeerd te zijn.
Jammer genoeg valt er niets over de afloop van deze
curieuze affaire en haar diepere achtergronden te
vinden. En zo wordt men nieuwsgierig gemaakt zonder
antwoorden te krijgen. Maar dat is zo vaak het geval
bij historische snuffelarijen.
Nooit gestorven
Een
niet alledaags geval ontdekte P. Wuisman te
Udenhout. Vermoedelijk in verband met de
dienstplicht werd bij P.H. Heymans, een Udenhoutse
boer, geïnformeerd naar diens in 1792 geboren zoon
Johannes. Maar dat kind was enige weken na de
geboorte al overleden. Toen papa dat eens even wilde
bewijzen viel dat niet mee. Johannes kwam niet voor
in Udenhouts begrafenisregister. Met de notaris en
een aantal getuigen heeft Heymans zijn zoon toen
officieel dood laten verklaren. Al de getuigen
wisten het zeker, dat Johannes na ca. vier weken was
gestorven. Wuisman heeft getracht het onderzoek over
te doen, niet alleen te Udenhout doch ook in
Oisterwijk, Berkel en Loon op Zand. Geen dode
Johannes! Wel een op 22 maart 1792 te Udenhout
gedoopte Johannes als zoon van P.H. Heymans en Anna
Maria Strijdhoven. Dat zou hem moeten zijn. Dezelfde
ouders laten op 2 juli 1793 een kind dopen, dat weer
Johannes heet. Dus wel een indirect bewijs voor het
overlijden.
Verder treffen wij in "De Kleine Meijerij" nog
artikelen aan van drs. W.H.Th. Knippenberg over het
zilver van het Sinte Catharina-gilde te Oisterwijk,
over huwelijken te Loon op Zand uit het gebied van
"De Kleine Meijerij" over de jaren 1759-1786 en over
de Vlag der gemeente Oisterwijk, beide laatste van
de actieve hand van P.J.M. Wuisman.
Foto's
Mr.
G. Berkelmans en W. de Bakker doen een oproep tot
inzending van oude familiefoto's. Dit in verband met
hun in de loop van dit jaar te verschijnen studie
van Oisterwijkse families, waarvan de voorouders tot
vóór 1800 aanwijsbaar uit Oisterwijk afkomstig zijn.
Naar het zich laat aanzien zijn er bijna tweeduizend
inwoners met hun kwartieren door banden des bloeds
nagenoeg twee eeuwen aan Oisterwijk verknocht. Dus
Oisterwijkers, maar eens in de oude fotodoos
gedoken. Bericht aan De Lind nr. 26 en Schepersdijk
15 te Oisterwijk.
De
Kleine Meijerij mag er ook deze keer weer zijn. Veel
variatie met bewijs van enthousiasme en zich aan
degelijkheid parende activiteit.
PIERRE VAN BEEK