Malse straffen bij
onderhandse rechtspraak naar "Soenrecht"
Het
Nieuwsblad van het Zuiden - zaterdag 17 oktober 1970
Je
zult als huisnummer op je woning 2060 hebben staan!
Toch is dat ooit vertoond. Niet in een of andere
wereldstad maar in ons bloedeigen Tilburg in een
tijd dat dit Tilburg nog niet aan het huidige tippen
kon. Pas in 1910 kwam daadwerkelijk verandering toen
men afstapte van de tot dan toe bestaande
wijknummering en voortaan de straten ging nummeren.
Het was te bar geworden met de hoge nummers. Dat
2060 trof men op de Veldhoven aan. De wijk Kerk
paradeerde met een 1591 en de Heuvel deed het, in
alle bescheidenheid, met 1195 als maximum.
Deze
interessante gegevens diepen we op uit het
septembernummer van "Historische Bijdragen", het
orgaan van de Heemkundige Kring "Tilborch", waarin
C. Weijters de derde aflevering van zijn
artikelenreeks "De Tilburgse Haardgangen" brengt.
Haardgangen
Daaruit blijkt, dat Tilburg - bij de aanvang van de
Bataafse Republiek - in 1795 nog 12 haardgangen
telde maar dat deze in 1809 door dertien met een
letter aangeduide wijken verdrongen zijn.
Administratief waren de "haardgangen" verdwenen doch
als gehuchten en buurtschappen handhaafden er zich
echter nog lang enige aan de rand van de stad. Na de
Tweede Wereldoorlog herinneren alleen enkele
hoofdstraten of banen aan die vroegere
"haardgangen". In verband met de "haardgang"-studie
geeft Ferd. W. Smulders in ditzelfde nummer een
serie vermeldingen van "pastoria", welke hij - in de
betekenis van "herdgang" of "gehucht" - in de
Bossche Schepenprotokollen is tegengekomen.
Latijnse school
Frater M.D. Simons graaft in zijn onderwijsstudie
dieper naar de oudste Latijnse school van Tilburg.
Hij komt daarbij een stap verder dan dr. P.C.
Boeren, die uit enkele titels van boeken voor één
leerling tot het bestaan van een Latijnse school
concludeerde met voorbijzien van de mogelijkheid van
privé-onderwijs. Simons voert een serie nieuwe
gegevens aan, die hem voldoende lijken om thans
terecht van "schoolonderwijs" te mogen spreken. Het
gaat hier om de 16de en 17de eeuw. Na 1681 heeft
echter in Tilburg meer dan 100 jaar lang geen
officiële Latijnse school meer bestaan. Het lokaal
aan de Heikese kerk, dat er zo lang voor had
gediend, werd in 1683 tot gemeentehuis ingericht en
dat is het tot 1810 gebleven. Het komt ons voor, dat
de schrijver in deze materie heel wat méér licht
brengt dan er tot heden was.
Soen-actie
Bij
archiefonderzoek wordt men meermalen geconfronteerd
met een "soen-actie" of "soenbrief". Men komt die
tegen in de criminele rechtspraak. Daarbij gaat het
over een overeenkomst volgens welke vrienden en
bloedverwanten van een verslagene met de moordenaar
en zijn aanhang overeenkomen, dat zij dit vergrijp
onderling, zonder tussenkomst van een rechter,
zullen beslechten volgens het oude, Germaanse
zoenrecht. Na een inleiding over oud strafrecht en
rechtspraak vertelt C. Robben hoe dat met zo'n
verzoening aan de steel zat. Dat onderling
rechtertje spelen kan in onze ogen heel aardig
lijken maar het was allesbehalve leuk als men ziet
wat voor straf er werd uitgedeeld. De schrijver
geeft het geval van Peter Pauwels, die in 1509 (dus
lang genoeg geleden!) te Tilburg "dootslach" heeft
begaan aan Embrecht Aert Smit. "Dootslager" Peter
heeft een eindeloze litanie van boeten te doen voor
de "verzoening". Het is moeilijk om bij het lezen
daarvan ernstig te blijven en een "moet je nog
peultjes!" te onderdrukken. De lust om het eens
breed uit te meten is haast onweerstaanbaar. We
proberen het echter wat summier te houden.
Hele waslijst
Peter Pauwels moet: Op een lendedoek na, spiernaakt
naar de kerk komen. Knielend om vergiffenis smeken,
een werk van barmhartigheid doen, ter beevaart naar
Rome, Petrus en Pauluskerk bezoeken, vijftien keer
op zijn knieën de trappen van die kerk bekruipen,
bedevaarten naar Keulen. Dit alles binnen twee jaar.
Doch daar is hij er niet mee. Zie maar. Hij moet ook
nog: tweehonderd missen laten lezen, twee
"dortichsten" laten doen in de kerk van Tilburg.
Zo'n "dortichste" is de 30ste dag na iemands
begrafenis, waarop de laatste zielemis wordt
gelezen. Hij moet de kerk met twee flambouwen
vereren. Hij wordt verbannen uit Den Bosch, Venloon,
Tilburg en Goirle, mag daar alleen als passant
komen, slechts één keer eten en nooit overnachten.
Voorts moeten Peter en zijn vrienden binnen een
maand veertig gulden betalen voor de Armen. Peter
mag geen herbergen bezoeken, waar zich familieleden
ophouden, met name ooms, tantes, neven en nichten...
Met
dit alles ontspringt hij de martelingen van de
scherprechter en houdt hij zijn hoofd. Er komt wel
heel veel vromigheid aan te pas. De waslijst getuigt
er echter niet van hoe lief de brave kinderkens van
die tijd "malcander" hadden!
Niet tevergeefs
Een
"leuk" Tilburgs verkeersongeval uit 1805 heeft W.
van Hest uit oude papieren opgevist. Op weg naar de
kerk blijkt Siena Smulders, de "dienstmaagd van
Norbart de Kanter", ter hoogte van de Logt
(Gasthuisring), door een kar met paard ondersteboven
gereden. Ze wordt binnengedragen bij J.B. Geerts,
die tegenover de politie met nog twee anderen als
getuige optreedt. Chirurgijn Immens stelt vast dat
Siens arm "aan stukken" is. Hij verzorgt hem "zoo
meede de voet, die meede zeer ontsteld was". Waar nu
dat beloofde "leuke" zit? In het feit, dat Siena op
5 mei 1806, dus een jaar later, trouwt met Jan
Baptist Geerts. Dat binnendragen lijkt dus ook nog
wel ergens anders goed voor geweest.
Voor
de eerste keer komt in "Historische Bijdragen" ook
de prehistorie aan bod en wel Tilburgse. R. Peeters
vertelt van zijn vuursteenvondsten in 1968 en 1969
op het terrein achter de stalenmeubelenfabriek van
Van Blerk in het Industrieterrein Noord. Hij geeft
een nauwkeurige beschrijving van zijn artefacten en
afslagen en verduidelijkt die met tekeningen. Nog
altijd bezit Tilburgs bodem geheimen.
Een
lijst van zestien nieuwe leden besluit deze
septemberaflevering, die verder met nog twee
tekeningen is verlucht. De ene brengt de plattegrond
van de Heikese kerk en omgeving in de 17de eeuw en
de andere de Heikese kerk met in het voorste
gedeelte daarvan het Tilburgs gemeentehuis. Alles
bijeen veel serieus en interessant werk, waarvoor
men zich als Tilburger - ook zonder een historische
knobbel! - wel moet interesseren.
PIERRE VAN BEEK