Oude leenboeken weten heel
wat te vertellen
Het
Nieuwsblad van het Zuiden - donderdag 30 december 1971
Lokale
geschiedenis draagt bouwstenen aan voor de historie van
een gewest en uiteindelijk, in zeer breed verband, voor
de geschiedenis en cultuur van het land. Daarom is het
zo verheugend, dat er zich een groeiende belangstelling
openbaart voor plaatselijke historie. Neerslag van dit
onderzoek pleegt men aan te treffen in tal van
periodieken met een jammer genoeg zeer beperkt
verspreidingsgebied. Tot dit soort publikaties behoort
"De Kleine Meijerij", dat zich de laatste tijd aandient
als "Vlugschrift van de Heemkundekring en het
Streekarchivariaat van Oisterwijk". Dit archivariaat en
deze Kring hebben onder hun vleugels de plaatsen
Berkel-Enschot, Esch, Haaren, Helvoirt, Moergestel,
Oisterwijk en Udenhout. Dus allemaal dicht in de buurt
zodat er ook in Tilburg belangstelling kan bestaan voor
wat er over de genoemde plaatsen uit oude documenten aan
tot nu toe onbekende zaken wordt opgevist.
"Ten
Einde"
In de
jongste aflevering van het orgaan, dat al aan zijn 22ste
aflevering toe is, houdt W. de Bakker zich bezig met de
Meijerijse Leenregisters en "het Goed ten Einde" te
Oisterwijk. Mede aan de hand van een kadasterkaart van
1832 lokaliseert hij dit "goed" ten zuidwesten van de
voormalige toegangsweg tot het verdwenen kasteel
Durendaal, waarover wij onze lezers vroeger reeds op
deze plaats hebben ingelicht. De huidige Oisterwijkse
Beukendreef - in 1832 Coppelstraat geheten - loopt er
dwars doorheen.
Wat de
auteur vertelt over de Meijerijse Leenregisters vormt
een prima handleiding voor beginnelingen met historische
aspiraties. Die komen daar te weten, dat men in de
registratie van het Brabantse leenstelsel in vrij korte
tijd bijvoorbeeld een inzicht over een oud landgoed kan
krijgen. Dit zowel wat zijn omvang, ligging als
eigenaars betreft. En dat alles over een tijdsverloop
van soms meerdere eeuwen achtereen in één register
verzameld. De weg naar de leenboeken en ook losse
documenten wordt hier gewezen.
Vanaf
1312
Het
oudste leenregister (alleen in afschriften aanwezig)
moet kort na 1312, onder de regering van hertog Jan III
zijn aangelegd. Het spreekt vanzelf, dat de
leenregisters ook een dankbare bron vormen voor
genealogen, dat zijn de mensen, die stambomen van
families uitzoeken.
In deze
aflevering van "De Kleine Meijerij" (secretariaat E. van
Waesberghe, Kerkstraat 19 te Haaren) brengt F. Smulders
de namen van een reeks "Cijnsmannen" van het leengoed
"Vosselaar" te Udenhout.
Streekarchivaris P.J.M. Wuisman geeft enige aanvullingen
en correcties op een vroeger gepubliceerde lijst van
Haarense burgemeesters, wat mogelijk werd door een nader
archiefonderzoek. Van de hand van dezelfde medewerker
vinden we de vierde publikatie (tevens slot) van
"Huwelijken te Vught en Cromvoirt van personen uit het
gebied van de Kleine Meijerij".
Monumenten
De
aflevering besluit met de vermelding van die gebouwen in
Esch, die momenteel op de "Monumentenlijst" voorkomen.
Dat is reeds vanouds de toren van de R.K. kerk. Na 1931
kwamen daar nog bij de boerderijen Broekstraat 1 en
Broekstraat 3 plus het "Mannengasthuis" Haarenseweg 20.
Dit huis, waarvan Tijs Dorenbosch een getekende
impressie maakte, werd in 1492 gesticht en in 1803
herbouwd. Het eveneens op de lijst voorkomend pand
Haarenseweg 32 werd in 1969 afgebroken. Dat zijn ook
dingen die gebeuren kunnen.
Traditiegetrouw is de aflevering met illustraties
verlucht. De omslag voert een fraaie foto van het
gerestaureerde "Broothuys" te Moergestel, die het als
blikvanger uitstekend doet.
PIERRE
VAN BEEK