Proost! met Tilburgs glas
"scherpbier"
Het
Nieuwsblad van het Zuiden - donderdag 16 april 1970
"Wie
zich met de geschiedenis van Tilburg bezighoudt, stuit
daarbij voortdurend op het woord herdgang in een of
andere van zijn vele variaties. We ontmoeten het woord
al in de 15de eeuw en dat duurt zo tot ongeveer 1800."
Met deze woorden begint C. Weijters zijn artikel over
"De Tilburgse Haardgangen" in de aprilaflevering (2) van
"Historische Bijdragen", het orgaan van de Heemkunde
Kring "Tilborch". Wie een woordenboek openslaat, krijgt
wel enig begrip van dat vreemde woord voorgeschoteld,
waar hij het soms dan maar mee doet. Totdat hij - bij
verdere verdieping van zijn kennis over de historie van
zijn gewest - op allerlei "vertalingen" stuit, die
elkaar niet helemaal dekken. Dan is het gevoel van
onbehagen geboren. We vermoeden, dat een dergelijk
onbehagen bij de schrijver ook de stimulans heeft
gevormd eens wat dieper te gaan graven. Hij doet dat
nauwgezet en zo leren we welke betekenisveranderingen en
-nuances het woord in een ontwikkeling van drie eeuwen
heeft ondergaan. Alles heel instructief, want nu weet
men tenminste, waar over gepraat wordt als de auteur
zich, in een aangekondigd vervolg, specifiek met de
haardgangen in Tilburg gaat bezighouden.
Afschuwelijk
Onder de
wat dubbelzinnige titel: "Boeren, van Beek en Spaans
oorlogsgeweld" - het scheelt nagenoeg maar een komma! -
schrijft W. v. Hest over de overval op de Tilburgse
Heikant door 80 ruiters van Haultepenne op 16 april
1580. Aan de hand van authentieke stukken krijgen we een
verslag van de "affgrijsselijcke torturen ende
dootslaghen", die op de Heikant, op de weg naar
Oisterwijk en te Oisterwijk door de Spanjaarden bedreven
zijn, mogelijk zelfs aan onschuldige Heikanters! Dit
artikel vormt in al zijn gruwelijkheid een bewijs voor
de beeldende kracht van het detail. Wat in een globaal,
historisch overzicht schier verloren valt, komt door het
uitgewerkte detail niet alleen tot spreken maar wordt
hier - hoe lang ook geleden - opnieuw actualiteit. Men
ziet zich met de neus gedrukt op een diepmenselijk
drama, dat sterk de verbeelding activeert en waarbij men
helaas ervaart, dat het niet van gisteren is, maar dat
het zich altijd weer herhalen kan. Dat heeft de voorbije
oorlog bewezen!
Drinkwater
C.
Robben houdt zich bezig met "De watervoorziening van
Tilburg" en de lijdensgeschiedenis, die dat probleem
tegen het einde van de 19de eeuw heeft opgeleverd. Men
had hier te maken met een kwestie van vandaag of
gisteren. De schrijver vond in het Tilburgs
gemeentearchief een notariële acte van 1689 met een
verklaring van een in "het gehucht de Heuvel" wonende
dr. Johan Janssens, die het daar over de
watervoorziening heeft. In twintigste-eeuwse ogen 'n
nogal amusant stuk, dat om beurten 'n glimlach en
verbazing oproept. O.a. wordt er de procedure van het
wolwassen in Tilburg aangehaald. Eerst wordt de wol
vermengd en opgemaakt met terpentijn. Vervolgens wast
men deze opgemaakte wol met een "stinckende vochtighe
materie", te weten met warm stinkende pis of zeep. Zo
zegt het deze "dr.", die ook wat Latijn in zijn
verklaring doet. Tegenwoordig zouden we ons iets anders
uitdrukken want het is met woorden al net als met
mensen: ze dalen of' stijgen op de maatschappelijke
ladder.
Besmetting
Die
"stinckende materie" besmet niet alleen het drinkwater
uit de "wolspulen" maar ook dat van de particuliere
putten. Gedronken moet er echter worden. Daarom vermengt
men dit vuile water met deeg en roggemeel. Dit brouwsel
wordt gekookt, van de lucht afgesloten en tot gisting
gebracht. Zo kan men het bewaren en ook drinken onder de
naam van "scherpbier" of "scharrebier". De doctor
betoogt, dat dit brouwsel geen aanspraak op de naam
"scherpbier" mag maken. Het wordt trouwens ook gebruikt
als medicijn tegen keelontstekingen, die een gevolg zijn
van het drinken van slechte brandewijn en andere sterke
dranken. Van hygiëne gesproken! Robbens verhaal krijgt
ook nog een aardig trekje als de pachters van de
bierbelasting opdagen om een poging te doen dit
specifiek Tilburgse zg. "scherpbier", dat een zure smaak
had, onder het normale bier te doen vallen. Oude
pachters ontkennen deze beschuldiging en 80 "biermakers"
scharen zich daarbij aan hun zij.
Zulke
ontdekkingen doet men als men zich met Tilburgs
watervoorziening bezighoudt. Twee foto's over de
watertoren in aanbouw illustreren het artikel, waarin
men ook kan vinden, dat het oorspronkelijk de bedoeling
was twee torens te bouwen.
Oud
schrift
Het
orgaan bevat weer eens het facsimile van oud
handschrift. Nu van een akte van 1800, welke wat
gemakkelijker leesbaar is dan die uit het eerste nummer.
De redactie heeft de bedoeling de graad van
moeilijkheden geleidelijk op te voeren. Zij wil in een
niet te snel tempo in de eeuwen teruggaan, daarbij zorg
dragend voor de nodige variatie. Een systeem, dat de
lezers zeker zullen waarderen.
Dit
aprilnummer, dat aanzienlijk groter van inhoud is dan
het voorafgaande, sluit met een lijst van ruim vijftig
kringleden, waaronder we verschillende klinkende namen
aantreffen. In haar "Ten geleide" zegt de redactie, die
zeer tevreden is over de reactie op haar eerste nummer,
dat het ledental verdubbeld dient te worden om een
maandelijkse verschijning van "Historische Bijdragen" en
de andere activiteiten van de kring te waarborgen. Ons
dunkt dat het er in zit.
PIERRE
VAN BEEK