Buurtschap Nieuwkerk een typisch "grensgeval"
Het
Nieuwsblad van het Zuiden - donderdag 19 augustus
1976
"Deze brochure over Nieuwkerk is geen Baedeker. Ze
bedoelt alleen enige inlichtingen te geven aan de
tourist, die 'deze verloren hoek van de Kempen' zou
willen onderzoeken"... Met deze woorden begint de
inleiding van een merkwaardig, in het Frans gesteld,
manuscript over de op de Belgisch-Nederlandse grens
gelegen buurtschap Nieuwkerk, waarvan het
noordelijke deel onder de gemeente Goirle valt en
het zuidelijke tot de Belgische gemeente Poppel
behoort. Er kan derhalve met recht gezegd worden,
dat dit Nieuwkerk letterlijk op de staatsgrens zit.
Men toonde ons het met de hand geschreven en door
vele, gekleurde pentekeningen versierde boekje nu
zeven jaar geleden in Alphen, waar het momenteel nog
bij een particulier berust. Volgens mededeling van
de huidige eigenaar zou het, via een vorige bewoner
van zijn huis, afkomstig zijn uit het voormalige
klooster van de paters van de H. Familie op
Nieuwkerk, alwaar het ooit in de spreekkamer ter
inzage had gelegen. De auteur ervan is De Meester de
Betzenbroeck, rond de twintiger jaren van deze eeuw
de Belgische eigenaar van Nieuwkerk.
We
dachten met een uniek exemplaar te doen te hebben.
Groot was derhalve onze verbazing toen we dezer
dagen vernamen, dat er bij de gemeente Goirle ooit
een tweede, soortgelijk exemplaar is opgedoken. De
bezitter van dit origineel is onbekend maar door een
gelukkige omstandigheid was het voorheen reeds
gekopieerd. En het is een Nederlandse getypte
vertaling van dit exemplaar met de gekleurde
pentekeningen en al, die we onlangs onder ogen
kregen. Alles bijeen een in méér dan één opzicht
nogal curieuze zaak dachten we zo!
Poëtisch
Het
boekje draagt tot titel: "Histoire poésie sur
Nieuwkerk", dat we maar vertalen met: "Poëtische
geschiedenis van Nieuwkerk". Zowel het Alphense als
het Goirlese manuscript is (was) geschreven in een
poëziealbum, zoals die weleer door kinderen en
teenagers gebruikt werden. De auteur vangt practisch
iedere bladzijde van het album aan met een speels
versierde beginhoofdletter. Daardoor krijgt ge op
het eerste gezicht de indruk, dat er telkens een
nieuw hoofdstuk begint, maar ge ontdekt al spoedig,
dat dit niet het geval is. De tekst loopt
herhaaldelijk gewoon door. Het boekje bevat ook een
hele reeks vignetten in dezelfde geest met daarnaast
vele tekeningen in direct of zijdelings verband met
de inhoud. In de vignetten en tekeningen bleef in de
getypte kopie de originele, Franse tekst
gehandhaafd, waardoor de hele sfeer van het
origineel goed benaderd wordt.
De
kwalificatie "poëtisch" vindt enigszins haar
rechtvaardiging in de gedrukte titel van zo'n album
maar méér in de liefde, waarmee het manuscript
vervaardigd blijkt en vooral in de erin opgenomen,
in hoofdzaak onvertaald gelaten Franse gedichten,
die in lyrische ontboezemingen de schoonheid van het
bos en de heide in het algemeen en de ongereptheid
van Nieuwkerk van een halve eeuw geleden bezingen.
Deze stemmingsgedichten zijn evenwel niet van de
hand van De Meester de Betzenbroeck maar van met
name vermelde dichters. Onze De Genestet komt
daarbij ook even (in het Frans) om een hoekje
kijken.
De
Alphense en Goirlese teksten blijken identiek te
zijn maar - merkwaardigerwijs - vertonen de
tekeningen variaties in de onderdelen. Zo vermeldt
bv. het Alphense inleidingsvignet een handwijzer met
het woord "Introduction" er op. In het Goirlese
exemplaar staat echter op dezelfde plaats "Poppel"
te lezen. Zo stelden wij nog tal van andere
afwijkingen vast.
Openbare veiling
Als
we ons de vraag stellen: "Hoe kwam De Meester de
Betzenbroeck op Nieuwkerk terecht?" dan moeten we
terug naar de vorige eeuw. Eigenlijk zou het
tegelijkertijd gemotiveerd zijn diep in de
geschiedenis te duiken van dat Nieuwkerk, dat
voorheen "Steenvoirt" heette. Want daar op Nieuwkerk
zitten genoeg historie en daarmee verband houdende
"curiositeiten". Ge dient die allemaal eigenlijk te
kennen om te weten wat Nieuwkerk eens was en om
daarvan de dag van vandaag nog de sfeer en geest te
proeven uit de dagen van een ver en een nabij
verleden. Voor wat het laatste betreft geldt de
periode, waarin de auteur, met wie we ons thans
bezighouden, zijn manuscript samenstelde. Van de
eigenlijk dwingende taak tot die méér brede
terugblik achten we ons ontslagen omdat we ons reeds
jaren geleden van deze opgave gekweten hebben. Ge
kunt dat allemaal terugvinden in drie pagina's van
het Nieuwsblad van het Zuiden van 1968. (Voor
geïnteresseerden: Nieuwkerk, historische streek aan
twee kanten van de grens I 20-7-68. Nieuwkerk na
halve eeuw teruggevonden II 27-7-68. Nieuwkerk bezat
eens twee grenskerken III 10-8-68).
Laten we ons derhalve beperken. Via Tongerlo,
retorsietijd, en het geslacht van de graaf van
Hogendorp kwam het Belgische geslacht in het bezit
van een deel van Nieuwkerk. Dit geschiedde bij de
verkoop in openbare veiling van de bezittingen van
Van Hogendorp. Een veiling, welke plaats vond op
verzoek van de Erven van Andries Willem Graaf van
Hogendorp en die van Joh. D.Fr. van Hogendorp. Deze
verkoop geschiedde in twee delen. De finale veiling
had plaats op 11 september 1856. Het ging om
verreweg het grootste en voornaamste deel.
Definitief verkocht werden toen echter alleen de
boerderijen, bouw- en weilanden en de prachtige
bossen onder Alphen. Tevens ging van de hand ruim 70
ha bouwland onder Goirle "met het recht van jagen".
Een gedeelte van Nederlands Nieuwkerk, t.w. het
voormalige grafelijke verblijf plus een uitgestrekt
complex dennenbossen en hakhout (Vrouw Krielaars'
bos) en voorts geheel Belgisch Nieuwkerk met het
"Witte Huis" alsook het jachtrecht onder Goirle,
bleef toen evenwel aangehouden. Pas vier jaar later,
16 augustus 1860, had een tweede finale veiling
plaats, waarbij de aangehouden kopen en het jacht-
en visrecht onder Goirle (over ca. 2400 ha) en het
jacht- en visrecht onder Tilburg aan de orde kwamen.
Eerste De Meester
Eigenaar van dit alles werd Jean Francois De Meester
de Bocht, de burgemeester van het Belgische
Heijndonck. Deze bezat in genoemde plaats al een
kasteel met hoeven en landerijen en was ook eigenaar
van verschillende panden en percelen in Brussel.
Derhalve rijk genoeg om daaraan ook nog "wat
Nieuwkerk" toe te voegen, aan dat wat hij op de
veiling van 1856 reeds had aangekocht. Zijn nieuw
verworven bezit was geheel met bossen beplant. Hij
kocht daarom nog 100 ha hei van Goirle aan om ook
hierop bosbouw te gaan bedrijven. Hij deed dit
eigenlijk terwille van zijn zoon, die boscultuur tot
hobby had. De jongeman overleed echter jong en zo
kwam van de voorgenomen plannen niet veel terecht.
Na
de dood van De Meester van Heijndonck, zo lezen we
bij Janson, kwam Nieuwkerk aan zijn dochter Jeanne
Hermance De Meester de Bocht. Deze woonde alleen des
zomers op het kasteel van Heijndonck en vertoefde 's
winters in Brussel. Omdat zij in de laatste jaren
van haar leven met haar gezondheid sukkelde, was ze
niet in staat haar Nieuwkerk te bezoeken. Zij liet
het beheer aldaar over aan de Tilburgse notaris
Louis Daamen, die zij als haar vaste rentmeester
aanstelde.
Bij
de opening van haar testament bleek deze juffrouw
een derde van Nieuwkerk te hebben vermaakt aan haar
neef De Meester de Betzenbroeck, een derde kwam aan
diens broer Dom Albert De Meester, een Benedictijn
van de Mont César te Leuven, en het laatste derde
kreeg haar rentmeester notaris Daamen. Deze
verdeling van Nieuwkerk zat De Meester de
Betzenbroeck niet lekker. Zijn broers deel kon hij
vlot terugkopen, maar met de notaris kwam hij niet
zo gemakkelijk klaar. "Verkopen? O ja wel," moet
Daamen gedacht hebben, "maar dan willen we eerst
tóch wel eens wat opbrengst uit onze erfenis
hebben"... Hij begon de zeldzaam zware bomen op zijn
Nieuwkerks deel te rooien. In het begin van onze
eeuw zag men dagenlang de zware transporten via
Goirle naar Tilburg trekken. De dag van vandaag zou
men zulk een optreden uit winstbejag vermoedelijk
zonder meer als vandalisme kwalificeren. Maar ja, in
die dagen was natuur als cultuurmonument een nog
nagenoeg onbekend begrip!
Na "plundering"
Toen
Nieuwkerk op deze manier "geplunderd" was, kon De
Meester het door hem begeerde bezit van het
familie-erfdeel tegen een behoorlijke prijs kopen.
En dat deed hij ook! De Meester kocht verder nog
andere gronden bij, o.a. 125 ha in diverse percelen
onder Weelde. Daardoor kreeg Nederlands en Belgisch
Nieuwkerk een totale oppervlakte van 1452 ha voor
wat het eigendom van De Meester betreft. Deze liet
zich in de komende jaren kennen als een ondernemend
grootgrondbezitter, die veel plezier in zijn
Nieuwkerk had. Hij liet (op Belgisch gebied) een nog
steeds bestaand Engels landhuis bouwen als zijn
zomerverblijf. Later, toen hij dit aan de Tilburgse
familie Gimbrère verhuurde, nam hij zelf zijn intrek
in de voormalige residentie van de Graaf van
Hogendorp, "Dennenoord" genaamd. Dit historische
huis brandde op 12 december 1943 totaal af. Alleen
een boerderijdeel, een karhok en een bijzonder
karakteristiek vrijstaand bakhuisje bleven gespaard.
Het hele complex van het voormalige "Dennenoord"
ligt ingesloten door een gracht.
De
Meester, die in de wandeling bij de mensen van de
streek altijd werd aangeduid als "'t Misterke",
bouwde enige boerderijen begin 1914, ontgon 40 ha
bos tot bouw- en weiland en liet zelfs een landelijk
hotel bouwen met de naam "Hotel du Golf". Deze
halfslachtige naam deed nogal vreemd aan voor de
mensen van de omgeving. Vooral dat "du" konden ze
niet thuisbrengen. Geen wonder, dat er al spoedig
van "Hotel De Golf" werd gesproken en de
oorspronkelijke naam met "du" in de vergetelheid
geraakte. Dit hotel, dat als ontspanningsoord ooit
vele bezoekers heeft getrokken, werd in de jongste
oorlog zwaar beschadigd en nadien, door de huidige
eigenaar van het gebied, met de grond gelijkgemaakt.
Ten slotte moet De Meester de Betzenbroeck ook
genoemd worden als de stichter van het klooster op
Nieuwkerk, waarin jarenlang de paters van de H.
Familie gehuisvest waren. Die kloostergebouwen
bestaan nog steeds.
Wereldoorlog I
Kort
nadat klooster en hotel tot stand gekomen waren,
brak evenwel de Eerste Wereldoorlog (1914-1918) uit.
De Duitsers zaten op het Engelse landhuis en
Nederlands Nieuwkerk viel in de zg. "Verboden
Strook". Dat betekende opnieuw stilte over Nieuwkerk
tenzij men de smokkelarij als activiteit wil
aanmerken. In het klooster vertoefden o.a. ook een
paar Duitse paters, die er de hele oorlog door
verbleven. "'t Misterke" kreeg het op zodanige wijze
met de op zijn villa zittende Duitsers aan de stok,
dat er op zijn hoofd zelfs een prijs gesteld werd.
Hij werd ervan beschuldigd mede te werken aan de
ontsnapping van Belgische militairen, die zich dan
via Engeland weer bij de strijdende troepen konden
voegen. De Meester ontkwam op Nieuwkerk op 't
nippertje aan arrestatie door de Duitsers. Maar dat
is weer een heel ander verhaal, dat we al vroeger
verteld hebben. En het is deze figuur, die wij
terugvinden als de auteur van onze "Histoire
Poésie".
Een
van de twee bekende manuscripten, het Goirlese,
vermeldt op zijn titelblad: "Souvenir de Monsieur de
Meester de Betzenbroeck. 1918. Copie conforme à
l'original par A. Hoogendoorn 1976". Het blad draagt
in facsimile de handtekening van H.W. Janson,
eertijds een functionaris bij de firma Ed. van
Puyenbroek te Goirle en tevens rentmeester van De
Meester de Betzenbroeck. Verder nog schrijver van:
"Bijdrage tot de geschiedenis van Goirle". Jansons
nazaten hebben het "album" van De Meester aan de
gemeente Goirle ten geschenke gegeven. De auteur van
het "album" houdt zich ook bezig met wat historie
van zijn gebied. Daarbij beperkt hij zich niet tot
Nieuwkerk doch hij voert zijn lezer tevens mee op
wandelingen naar Tilburg, Poppel, Aerle en Maerle,
Gorp en Rovertse kapel, kasteel 't Schrieken
(Poppel), Alphen, Baarle-Hertog en Hilvarenbeek.
Alles in kort bestek, waarin het vele tekenwerk
plezierig en sfeervol meespreekt.
Veel liefde
Ge
verbaast er u enigszins over, dat het boekje
geschreven werd met toeristisch oogmerk en dat het
gebied grotendeels vrij voor het publiek was
opengesteld rond de twintiger jaren. Niet bepaald
een gewoonte van grootgrondbezitters in die tijd!
Een ander opvallend verschijnsel is kennelijk de
liefde, waarmee het boekje geleidelijk aan gemaakt
werd. Al lezende ziet ge in gedachten De Meester,
teruggetrokken in zijn lichtende villa naast de
grote vijver of in de schemer van het beschaduwde en
met zware klimop begroeide "Dennenoord" aan zijn
schrijftafel zitten. Tekenend en calligraferend. Met
rondom zich de grote rust en stilte van zijn
Nieuwkerk en... een zee van de traag gaande tijd.
Iedere pennestreek moet welhaast doortrokken zijn
van zijn liefde tot de natuur. Sentimenten, waarvoor
zijn woorden te kort schoten maar die hij toch
voelbaar wilde maken. Daarom waarschijnlijk nam hij
zijn toevlucht tot de aanhaling van dichters wier
instrument beter besnaard was. Het zijn vooral de
stilte, de eenzaamheid en de schoonheid van de heide
en bossen, die hier dan de nadruk krijgen. "Een
symphonie van Beethoven is iets bewonderenswaardigs,
iets groots, ontroerends... maar voor mij is de hei
nog aangrijpender"... zo citeert hij onze schilder
Anton Mauve.
Avondstemming
Een
vrij groot gedicht van M.elle Leconte, gedateerd
november 1911 en dat tot titel draagt: "Impressions
du Soir" (Avondindrukken) is kennelijk direct op en
vanuit Nieuwkerk geïnspireerd. Hoewel het in
hoofdzaak beschrijvend registreert, roept het in
zijn totaliteit een stemming op, die heel weldadig
aandoet. Ge voelt u als het ware opgenomen in de
kring rond de flakkerende vlammen van de haard en ge
luistert mee naar het huilen van de wind door de
grote Nieuwkerkse bossen. Ge wordt deelgenoot in de
vreugde van wat de dichteres aanduidt als het niet
in woorden uit te drukken gevoel van welbehagen van
zich "Thuis" te weten... Hopelijk is het u nu wel
duidelijk geworden wat voor een charmant boekje deze
overigens pretentieloze "Histoire Poésie" betekent
voor wie Nieuwkerk eveneens aan het hart ligt.
De
twee Nieuwkerken, Nederlands en Belgisch deel, zijn
thans door vererving eigendom van Baron Alain de
Jamblinne de Meux uit het Belgische Genk en de Baron
Fr. de Jamblinne de Meux uit Brussel. De niet voor
het publiek opengestelde beide delen worden van
elkaar gescheiden door een openbare weg, die via
"Den Ooievaarsnest" van Het Brabants Landschap naar
Alphen leidt. Een mullige, ouderwetse zandweg, waar
de stad eindeloos ver weg lijkt. Hij voert o.a.
langs het voormalige "Dennenoord"-complex en het
klooster. Uitgerust met wat fantasie kunt ge daar
misschien ook nu nog in de ban geraken van het
aloude Nieuwkerk, "verloren hoek" aan de grens. Dat
zou dan heel plezierig voor u zijn!
PIERRE VAN BEEK