CUBRA

INHOUD PIERRE VAN BEEK
HOME 
BRABANTS
KUNST
FOTOGRAFIE
TEKSTEN
AUTEURS
AUDIO
SPECIAAL

PRINT

Pierre van Beek - Heemkunde-artikelen

 redactie: Ben van de Pol

 

TWEM kwam nooit uit de schuld

Het Nieuwsblad van het Zuiden - vrijdag 19 maart 1976

 

Het openingsseizoen van de TWEM (Tilburgse Wieler- en Motorbaan) in het jaar 1921 kenmerkte zich door succes, zeker in sportief opzicht. "Er komt geld genoeg binnen", zo luidde de optimistische mededeling in de aandeelhoudersvergadering, die in juni 1922 in café Stoetzer op de Heuvel te Tilburg werd gehouden. Doch op dit goede geluid volgde direct een "maar"... De baan zat met heel wat dringende schulden. Als die er niet waren, zo verklaarde het accountantsrapport, zou de baan renderen. De Raad van Beheer had in de winter niet stilgezeten. Er waren saneringsmaatregelen genomen en men was met goede moed het nieuwe seizoen 1922 tegemoetgetreden. Reeds op 26 maart vonden de openingswedstrijden plaats in een program, dat evenwel niet direct uitblonk door grote namen, "een vrij talrijk publiek" trok en "goed geslaagd" genoemd werd. In dit seizoen vonden minstens dertien wedstrijden plaats, van afwisselend dure en minder dure programma's. Waarbij we dan zwijgen van diverse andere attracties buiten het verband van de wielersport. De TWEM leefde dus volop. Het aantal bezoekers varieerde per wedstrijd sterk. De hoogste getallen waren in dit seizoen zeven- en achtduizend kijkers. De vraag of dit wel voldoende was voor de grote investeringen en de uitgebreide accommodatie, werd niet geheel ten onrechte gesteld.

Waarom zat de TWEM al vanaf het begin in de schulden? Op de reeds vermelde aandeelhoudersvergadering werden enige oorzaken daarvan aangegeven. De baan was veel duurder uitgevallen dan begroot, o.a. tengevolge van de tribunebouw. Men had gedacht tijdens de inflatietijd in Duitsland aldaar goedkoop hout te kunnen krijgen. Die vlieger ging niet op, omdat de Duitsers contante betaling eisten. Dat zou nog niet zo erg geweest zijn, indien de sportenthousiastelingen maar in dezelfde mate hun financiële toezeggingen waren nagekomen als waarmee ze gedaan waren. Aandeelhouders in spe lieten verstek gaan. Het waren diegenen, die gezegd hadden geld te willen fourneren "als er iets van de plannen kwam". Nu was er dat "iets", maar men hield de hand op de portemonnaie. Noodgedwongen moest de N.V. nu peperduur hout in Nederland kopen. Verder was er extra geld uitgegeven voor overwerk, omdat men tijdig gereed wilde komen voor het houden van de Nederlandse kampioenschappen. Rente en aflossing verslonden nu zeer grote bedragen. Men zat met een vlottende schuld van 17.000 gulden. Als er echter nog twaalf aandelen van 1000 gulden werden volgestort en men een partij obligaties van f 25 ad 6% geplaatst zou kunnen krijgen, dan konden die f 17.000 betaald worden en leek de TWEM rendabel.

 

Goed voorbeeld

Een lid van de Raad van Bestuur nam staande de vergadering direct f 7000 van het tekort voor zijn rekening. Dit voorbeeld werkte zó aanmoedigend, dat er tijdens die vergadering nog enige aandelen van f 250 en f 500 geplaatst werden. Onder een schijnbaar opgeklaarde hemel draaide de TWEM het seizoen 1922 door. Directeur was toen D. Schreinemacher. Men zag er weer de vertrouwde gezichten uit de internationale wieler- en motorwereld plus tal van nieuwe namen. Ook de eigen streek kwam daarbij met o.a. nieuwelingen goed aan bod. Tussen de grote stayermatadoren reden nogal eens B-stayers mee. Daartoe behoorden de Tilburger Wim Paymans en Schaft uit Goirle. Paymans had voorheen reeds als sprinter sympathie verworven. Als stayer reed hij later ook op buitenlandse banen. Hij is de enige echte stayer van eigen bodem, die - als we het niet mis hebben - Tilburg ooit heeft opgeleverd. En dat was dan dankzij de TWEM. We weerstaan aan de verleiding al de stayers van de TWEM-baan hier op een rijtje te zetten. Zelfs Tunis en Hongarije waren ooit vertegenwoordigd. Resp. met Ali Nafatti en Bartos, welke laatste gewoon schrok van de steile bochten van de baan. Andere namen met klank: Leon van der Stuyft (B.), Grassin (F.), Villepontoux (F.).

In de beginperiode van de TWEM liep daar over de tribunes een jongetje van een jaar of vijftien, gekleed in een beige katoenen pakje. Hij droeg met een draagband over de rechterschouder een plat kistje voor zijn buik en verkocht chocoladerepen: Kwatta en Sickens. Dat jongetje luisterde naar de naam Jantje Pijnenburg. Op een goede dag verscheen dat "Jantje" als nieuweling in het rennersveld. Een journalist schreef, dat men van dat pittige mannetje "nog wel iets verwachten kon". De man zal toen zeker niet bevroed hebben wat voor profetie hij daar - tussen neus en lippen - even deed. Dat Tilburgse jongetje zou later als "Jan Kanonbal" en de koning van de zesdaagse wedstrijden de wereldhistorie ingaan.

 

Kritisch geluid

Reeds in de eerste dagen van de TWEM oefende o.a. de amateur Peeters kritiek op de baan. Helemaal ongelijk had hij niet met de bewering, dat ze per saldo als motorbaan was gebouwd en daarom voor gewone wielerwedstrijden minder geschikt. Behalve haar steile bochten en te smalle binnenbaan was ze ook te groot. We geloven dan ook niet, dat er ooit een renner in geslaagd is één ronde uit te lopen (400 meter). In het beste geval werd 200 meter gehaald. Dit deed vooral afbreuk aan de aantrekkelijkheid van vele verreden koppelwedstrijden.

De geregelde TWEM-bezoeker kreeg in de loop van de seizoenen 1922 en 1923 zijn eigen favorieten. Daartoe behoorden de onweerstaanbare Belg Linart, de kleine Amsterdammer Cor Blekemolen, de taaie Amsterdammer en vechter John Schlebaum, die een open valhelm droeg waardoor zijn haren borstelig naar buiten staken, terwijl hij altijd met een grasspriet in de mond reed. Wij herinneren ons nog hoe hij, in de felste gevechten als er soms drie stayers boven elkaar door de bochten gingen, lakoniek achter die gangmakersrug zat te grijnzen alsof hij binnenpretjes beleefde aan al dat geboden spektakel. Dit voor wat de stayers betreft, waaraan dan nog de naam van de jonge Lejour kan worden toegevoegd.

Bij de racemotoren waren de favorieten de Belg Luycken en de Nederlander Herculeijns en bij de wielrenners Wim Paymans, Van Boxel, Van Rooy, Mazairac, G. Leene, Roestenberg ("Roesje"), de lange Rinus van Disseldorp, Harrie Janssens (voortgekomen uit een klasse, waaruit niet bij voorkeur renners opstaan) en in latere tijd Jan Pijnenburg. Janssens bouwde zich later een huis "Leontientje" genaamd, op het voorterrein van de TWEM. Hij stierf op jeugdige leeftijd - naar wij menen tengevolge van een auto-ongeluk. Ook Pijnenburg woonde een aantal jaren bij de TWEM in het huis ten zuiden van villa "De Boskens". Nostalgie...?

Uit een oogpunt van bezuiniging besloot de Raad van Beheer van de TWEM in januari 1923 de exploitatie van de baan over te dragen aan een consortium van enige sportliefhebbers. De hele organisatie bleef echter lopen over Fr. Schreinemacher, Stationsstraat te Tilburg. Het lag nu in de bedoeling slechts een paar grote wedstrijden te geven en verder te werken met amateurs en nieuwelingen onder auspiciën van de Zuid-Nederlandsche Wielerbond. Voor dure wedstrijden bleek het weer te onzeker. De tarieven gingen aanmerkelijk omlaag. Het weer had de TWEM inderdaad reeds vaak parten gespeeld en zou dit ook in de toekomst blijven doen. Niet enkel door regen maar ook door... hitte. Een zestal wedstrijden werd in 1923 verreden, waarvan die met Linart de kroon spande en nog eens 7000 bezoekers naar Goirle haalde.

 

Groot alarm

Ondanks zuinig beheer eindigde het seizoen weer met een groot tekort. Dat was herhaaldelijk door leden van de Raad van Beheer (voorzitter Nic. Olthaus) met duizenden guldens uit eigen zak aangevuld, volgens mededelingen op de aandeelhoudersvergadering. Nu wilden die leden geen verder risico meer nemen. Men moest van de baan af. Hoe dit ook geschiedde, men zou daarbij in ieder geval voor een tekort van f 40.000 komen staan. De Raad van Beheer was bereid zijn eigen vorderingen prijs te geven en men hoopte op soortgelijke welwillendheid van andere aandeel- en obligatiehouders. De Raad kreeg machtiging alle bezittingen van de TWEM te verkopen voor f 40.000 (veertigduizend gulden), mits de baan blijft bestaan en er gepoogd werd voor aandeel- en obligatiehouders enkele oude rechten als bv. vrije toegang te reserveren. Als de uiterste termijn voor de verkoop werd 1 december 1923 gesteld. Als er dan niets gebeurd was, kon de Raad naar eigen goeddunken handelen. Zo stond het er dus met de TWEM voor.

Groot alarm onder de sportliefhebbers, die de koppen bij elkaar staken op een vergadering in "Neuf" te Tilburg. Bekende figuren uit de wielersportorganisaties doken op. Zij kregen daar o.a. het volgende te horen: de TWEM is voor f 40.000 te koop. De hypotheekhouder wil zijn f 20.000 laten staan. Gronden en houtopstand zijn samen f 32.000 waard. Dat zag er niet slecht uit. Eigenlijk een koopje, want... de totaalkosten van het geheel bedroegen destijds f 210.000. Men zag dan ook wel kans de nodige f 20.000 bijeen te scharrelen. Een commissie zou verdere plannen uitwerken. In die commissie kregen zitting: A.J. Prins, voorzitter; J. Paymans, secretaris-penningmeester; L. Führen, Chr. v. Bladel, Fr. Schreinemacher, A. Aarts, M. v. Beurden en W. v. Arendonk.

Rond het eind van het jaar verschijnt er in de pers een wat ondeugend "Ingezonden stuk", ondertekend: "De bedroefde gemeentenaren. R.I.P. Een Goirlese ingezetene". Daarin wordt de gemeenteraad onder de neus gewreven, dat destijds bij de bouw van het nieuwe raadhuis te Goirle de TWEM als een belangrijke bron van inkomsten werd voorgesteld, dankzij de vermakelijkheidsbelasting van 10%. Iets is er wel binnengekomen maar het voorgespiegelde melkkoetje gaf niet zo goed. "En nu is het koetje op sterven na dood." De raadsleden moeten voortaan beter uitkijken. "Wij hebben de volgende advertentie klaar: Overleden, zacht en kalm aan algemeen mond- en klauwzeer, onze uitnemende water- en melkkoe. Allen, die het dier gekend hebben, zullen het smartelijk verlies beseffen." Hierna volgde de al bovenaangehaalde ondertekening.

 

Veiling vastgesteld

Het "koetje" bleek taaier dan verwacht. We schrijven maart 1924 als het comité van de "Goolse" gemeenteraad van de aangevraagde f 10.000 een tweede hypotheek tegen 5,5 % van f 5.000 heeft losgepeuterd, die in vijf jaar moet zijn afgelost. In de jaren dat de hypotheken lopen, zal de gemeente slechts f 1.000 belasting toucheren. Het comité werkt voor het nog ontbrekende bedrag. Overigens met weinig succes. Terwijl in Nederland met Pasen overal de uit de grond gerezen banen draaien, blijft het stil op de TWEM... Donderdag 8 mei 1924 zal notaris Smitz te Tilburg de baan in publieke veiling brengen. Weer alarm van sportliefhebbers. Nu in café Fons Jongen aan de Korvelseweg. Men moet zo vlug mogelijk aan de nog ontbrekende f 5.000 zien te komen. En dat lukt. "Zuidelijke wielerliefhebbers" krijgen vóór de fatale veilingsdatum de TWEM in handen door onderhandse aankoop op 2 mei. Wie had het kunnen denken!

Eind mei ronken er weer de motoren. Prachtig weer, stromen van auto's, duizenden bezoekers. Pijnenburg bracht het publiek in extase door zijn taai volhouden. Door uitvallen van zijn koppelgenoot Van Ostade moet hij 10 km alleen rijden en werd toch nog nummer één! Nog nooit vertoond! Zondag 22 juni boekte "een record-aantal" bezoekers. Linart verbeterde wereldrecords in de 100-kilometerrit. Maar niet alle, tengevolge van de hardnekkige afweer van Schlebaum. Beiden oogstten ovaties. Zowaar vonden er midden augustus voor de tweede keer Nederlandse kampioenschappen plaats. Daar waren o.a. figuren als Piet Moeskops, Klaas van Nek, Van Kempen en Leene te zien. En ook nu weer beleefde men de sensatie van een incident in de sprint. Kampioen Van Nek kreeg zijn nationale trui niet van de jury, prijzen werden niet uitgereikt. Leene mocht niet starten en reed tóch. Publiek juichte deze, zijn favoriet, toe. Het eiste muziek voor hem en loeide andere renners uit. Kortom een spektakel van jewelste. Ook deze affaire had weer een lange nasleep van protesten, boetes en excuses.

 

10.000 kijkers

In de tweede helft van augustus werd de TWEM N.V. met algemene stemmen door de aandeelhouders geliquideerd. De baan was verkocht aan de nieuwe combinatie, welke haar seizoen al exploiteerde. Met Pasen 1925 begon het lieve leven weer. Lejour maakte daarbij zijn derde val van het seizoen. Pinkstermaandag waren er Linart met de sterksten en vele gewestelijke en plaatselijke favorieten. Sport van de bovenste plank. Het bleek opnieuw dat de grote programma's bleven trekken. 10.000 bezoekers zorgden voor de sfeer van de beste TWEM-dagen. Pas in oktober werd het seizoen gesloten.

Over financiële resultaten wordt niets gepubliceerd. We vernemen alleen, dat de aandeelhouders nog nooit iets geïncasseerd hebben in contanten en dat de TWEM geëxploiteerd wordt door de N.V. Zuid-Nederlandsche Wieler- en Motorbaan TWEM. Directeur is de heer Van der Horst uit Eindhoven. Ook in 1926 draait de TWEM. Midden augustus gaat het echter weer om "het behoud van de TWEM". "Tilburg Vooruit" springt in de bres en er wordt een grote Sportweek uitgebroed met wedstrijden en attracties. Ze lijkt niet veel baten te hebben opgeleverd. Desondanks bleef ook 1927 niet van wedstrijden verstoken. Er draaiden vijf programma's met namen die klonken als een klok. O.a. de vijfvoudige wereldkampioen Moeskops, de Fransman Michard en Klaas van Nek. Linart won als gewoonlijk weer alles bij de stayers. Pijnenburg werd steeds sneller en Mazairac had al moeite met hem. Directeur Van der Horst gaf geen krimp in 1928. Weer een vijftal wedstrijden o.a. met Piet van Kempen van de partij. "De Pijn" trad al op tussen de grote cracks.

 

Dood van Lejour

Een schok ging er door de gelederen van het vaste TWEM-publiek toen op de avond van 22 augustus 1928 de jonge en sympathieke Belgische stayer Lejour te Frankfort dodelijk verongelukte. Dat gebeurde tijdens een training met twaalf renners in de baan. Een amateur reed de renner Schäfer tegen het achterwiel. Schäfer viel en Lejour sloeg over hem heen. De Belg werd met een schedelbreuk naar het ziekenhuis vervoerd. Lejours driejarig dochtertje zag het ongeluk gebeuren. Het liep naar haar moeder en zei: "Mamma, pappie is gevallen..." Een uur later had het kind geen pappie meer...

Terwijl elders in het land voor het seizoen 1929 de banen volop draaiden, hield de TWEM haar poorten gesloten. In komende jaren lag de baan te verkommeren. Er ontstonden grote barsten in het cement en de tribunes hadden ook haar beste dagen gehad. Er was al eens een toeschouwer finaal doorgezakt, zodat hij een smak van enige meters maakte. Rond 1929 moeten die tribunes gesloopt zijn, maar nog altijd lag daar de baan onder de wijde hemel te vegeteren als een triest teken van vergane glorie uit een grote wielertijd. Tegen het eind van de dertiger jaren werd de kolos eindelijk gesloopt. Een nabijgelegen café hield nog tot in onze dagen in zijn naam "TWEM" een herinnering wakker, maar de nieuwe generaties wisten niet eens meer wat die "nu zonderling aandoende" naam eigenlijk betekende. Momenteel is echter ook dit leegstaand café aan de vernieling en vandalisme prijsgegeven.

 

Groots en gedurfd was eens de baan opgezet. Er is 7,5 jaar prima sport geleverd, er werd hardnekkig gestreden voor de continuïteit, maar uiteindelijk lukte het niet meer. We vrezen dat menig aandeel- en obligatiehouder er zijn financiële broek aan heeft gescheurd...

 

PIERRE VAN BEEK