Goirle's Regte Heide, de gekwelde heide
Het
Nieuwsblad van het Zuiden - zaterdag 10 april 1976
Goirle - Regte Heide
Als
we de Regte Heide onder Goirle in historisch
perspectief bekijken en haar een kwalificatie zouden
moeten toekennen, dan zouden we graag spreken van
"de gekwelde, de gemartelde heide". Met die oerheide
van weleer is - vooral in onze eeuw - van alles
gebeurd maar vaak niet veel goeds. Begrippen als
natuurmonument en natuurbescherming leefden alleen
nog maar in de geesten van enkelingen, die dan nog
als buitenbeentjes beschouwd werden. Hei was hei,
woeste grond en daar doe je mee wat je wilt. Toe
maar: Vooruit met de geit! Maar de Regte Heide
beschikte over natuurlijke verdedigingsmiddelen.
Daaraan is het ongetwijfeld voor een groot deel te
danken geweest, dat zij haar leven heeft kunnen
rekken tot de betere tijden van vandaag. En dan: die
heide kan prat gaan op het bezit van een uniek
prehistorisch monument als getuigenis, dat zij reeds
in de bronstijd (ca. 1500 v. Chr.) bewoning gekend
heeft. We denken hierbij aan de opgraving en
restauratie van de zg. Vijfberg. Het woord "prat"
dient ge evenwel tussen aanhalingstekens te lezen
want al jaren verkeren deze eens met zorg
onderzochte "bouwstenen voor de Brabantse
oergeschiedenis" in een desolate toestand,
prijsgegeven aan vernielzucht. Al zeer lang geleden
werd tot nieuwe restauratie besloten. Dit jaar zal
dat werk, waarvoor de gemeente Tilburg als
eigenaresse van de hei aansprakelijk is, eindelijk
worden uitgevoerd. Als nabloeiertje van het voorbije
Monumentenjaar?
De naam
De
Regte Heide met een oppervlakte van 250 ha kwam in
1910 in het bezit van de gemeente Tilburg door
aankoop van Goirle als oefenplaats voor het
kersverse Tilburgse garnizoen. Bleven die oefeningen
met het lichte materiaal uit die dagen vrij beperkt,
met de mobilisatiejaren (1914-1918), waarin Goirle
als grensdorp plotseling met duizenden militairen
van allerlei wapens overspoeld werd, kreeg de hei
een extra functie. Op die heide verrezen
oefenloopgraven, er werd gepionierd, er was enige
tijd een zg. handgranatenschool. In veel latere tijd
werd er gereden en gerost met zwaar materiaal. Er
ontstonden grote, kale plekken, er werd geëgaliseerd
en de dag van vandaag vindt er militair
parachutespringen plaats. En dan niet te vergeten de
ontginningen, die aan de noordelijke kant
geleidelijk aan heel wat van de heide hebben
weggevreten. De Gas-Unie heeft er ook nog eens een
keer dwars door heen gegraven en ter plekke
ontdekten we vorig jaar, tussen de woestenij van
hei, zowaar een bietenveld!... Aan ontginningen is
ook een aantal vennen ten offer gevallen. Derhalve:
Regte Heide, gekwelde heide!
In
het verleden werd algemeen aangenomen, dat de hei
haar naam ontleent aan de rechtspraak, die hier in
de Graventijd zou gehouden zijn. We hebben evenwel
ook een verklaring gehoord, die het een stuk dichter
bij huis zoekt. Een groot deel der heide valt op
door zijn vlakke ligging. Nu spreekt de boer van
vandaag nog van een "rechte akker", waarmee hij een
vlak liggende akker bedoelt. Waarom dus geen vlakke
of rechte hei? Een kaart van de topografische dienst
van plm. 1900 schrijft "Rechte Heide", de kaart van
Verhees van 1794 doet het met "Regt Heyden". Zijnen
vermeldt in 1760 "Regte Heide". We zullen het de
geleerden maar laten uitzoeken!
Rond
1760 was de Regte Hei wel vier maal zo groot als
thans. Zij strekte zich uit vanaf de huidige Rielse
Dijk tot ongeveer de Ooievaarsnest op Nieuwkerk. Op
het zuidelijke deel heeft Goirle in de jaren dertig
bossen geplant. Ontginningen vonden o.a. plaats in
het noordelijke deel. Deze eeuw kende daar nog het
Klotven en het Groot en Klein Kraaiven. Namen, die
enkel voortleven in straatnamen in Plan-West van
Goirle in gezelschap van de Ezelvensestraat. Dit
laatste ven bestaat nog steeds, zij het dan ook
aangetast in zijn natuurlijke staat doordat
militairen er eens een badgelegenheid in hebben
uitgegraven. Aan de Rielse kant wordt de hei
begrensd door de Aesvoirtsedijk. Dat is in zover
interessant omdat de Aesvoirt (doorwaadbare plaats
in de beek de Aa, oude Ley, alias de Donge) en die
dijk verschillende keren in oude documenten
voorkomt. De vroegste vermelding is 1295.
Meditatie
Hoe
gemarteld ook, de Regte Hei blijft de bezoeker toch
steeds weer opnieuw imponeren op die stille
doordeweekse dagen, die nog altijd de meerderheid in
trits van het jaar uitmaken. Dan rijden er geen
auto's met dagjesmensen over de te vele en te brede
paden. De natuurgenieter met de fijne neus zal
echter terzijde van die wegen wel de ongerepte
gebieden vinden om daar zijn geluidloos gesprek met
de stilte te voeren. Onder een starre blauwe hemel
als de zomerhitte te trillen hangt boven de bruine
hei en de grijze vlekken van uitgedroogde plassen.
Als de bolle, mooi-weer-wolken als schepen naar de
einders en de havens van stilgekoesterde verlangens
varen. Maar ook wanneer er donkere wolkenmassa's als
gebalde vuisten dreigend overhenen jagen. Daar
worden de uren, welke tot meditatie dwingen,
geboren.
Rond
1600 liepen er op de Regte Heide nog zo'n
achttienduizend schapen, nu geen enkel. Er is geen
herder meer, die er - volgens het verstomde
schoollied van weleer - met zijn witgewolde kudde
eenzaam ronddwaalde. Maar groot is de heide nog
altijd. Wij zien de heide graag als een oergebied.
Toch is die hei niet steeds hei geweest. Vóór haar
was daar het bos, naast dennen vooral loofbos,
waarin de mens zijn vee hoedde en o.a. met
ontginning roofbouw op het bos pleegde. Het
bosbestand ging geleidelijk ten gronde. Elke
opschietende, jonge boom werd reeds als jonge plant
afgevreten. De heide kreeg de overhand: struikhei op
de hogere, dophei op de lagere en vochtige plaatsen.
Ge kunt dat op de Regte Hei nog altijd zien.
De
voor de landbouw benodigde mest werd op de hei
gewonnen, dankzij de schapenkudden, die heel wat
produceerden. In de grote kooien werd de mest
opgevangen en bewaard in heideplaggen. Er was in die
dagen veel vertier op de heide. Niet alleen door het
schapenhoeden maar ook door het winnen van plaggen,
het drogen en het naar huis rijden ervan. Voor
iedere hectare akker moest men over vier hectare
plagbare hei beschikken. Hei vormde de basis van de
landbouw - ja, van de totale economie van de
heidestreken. Naast mest werden er op de hei nog
allerhande andere zaken gewonnen t.w. honing, was,
berkenrijs voor bezems en borstels. Het
schapen-landbouwbedrijf op de hei werd pas
plotseling antiek door de komst van het kunstmest.
Grote heiden konden worden ontgonnen, vooral tussen
beide wereldoorlogen en nadien. Er ontstond vraag
naar mijnhout en zo kregen tal van heiden opnieuw
bosbouw. Thans vooral naaldhout.
Op
de landkaart treft men nog tal van heidenamen aan.
Gaat ge daar echter eens kijken dan zult ge er geen
hei meer maar naaldhout aantreffen in veel gevallen.
Als ge in de meer verlaten gedeelten van de Regte
Hei ronddoolt, zult ge daar tal van oude maar
duidelijk waarneembare karresporen vinden op nu
onmogelijk lijkende plaatsen. Het zijn de laatste
overblijfselen van een tijd, dat de boer met de kar
zijn plaggen - en hier en daar ook wat turf - uit
ook deze hei haalde. Over heiden liepen eertijds de
grote verbindingswegen van dorp tot dorp, van stad
naar stad en van land naar land. Simpele zandwegen
van urengaans achtereen en zo mogelijk rechtlijnig
van kerktoren naar kerktoren getrokken.
"Oude baan"
Ook
over de Regte Heide ging eens zo'n verbinding. De
volksmond noemde haar "de Oude Baan" maar in oude
stukken komt ze voor als "die Heerstraete". Het
betreft hier de oudste weg, die Goirle kent. Hij
liep op Goirles gebied vanaf "Conincksvoirt" (bij De
Boskens), langs de Mortel, 't Ven, over het Hoogeind
naar de Aesvoirt en vandaar via Alphen naar
Hoogstraten en Antwerpen. Even vóór de Aesvoirt had
die baan een aftakking, welke op Nieuwkerk (bij de
Ludensvoirt in de buurt van de voormalige Dolmen,
stenen Tafel of Romeinsche Bank) de Nieuwkerkse Ley
kruiste en via de Elzenbos (bij Poppelseweg) en
Overheide (thans deels boomgaard) naar Gorp liep.
Zij boog, ter hoogte van "Het Paradijs", nog vóór de
Paradijsbrug over de Rovertse Ley, af en mondde op
Rovert in De Maastrichtse baan uit. Ook weer zo'n
grote verbinding. De naam Heerstraete komt reeds in
1421 in stukken voor.
Wanneer een hei aan haar lot wordt overgelaten,
althans niet het onderhoud krijgt dat zij nodig
heeft, dan verdwijnt ze onherroepelijk zonder dat de
mens er de hand aan slaat. Ze wordt geleidelijk aan
bos, dennebos en loofbos. Voor wat dit laatste
betreft in hoofdzaak berk. En in een bos groeit geen
hei meer. Dit verschijnsel van natuurlijke bebossing
had zich, in de loop van de jaren, in sterke mate op
de hei te Goirle voorgedaan. In het noordelijke deel
door steeds massaler en verder oprukkende
vliegdennen en in het zuiden door berk. Dit is het
gebied, dat wel als "Steenovens" wordt aangeduid
omdat in 1820 graaf Jacques van Hogendorp hier in
veldovens stenen heeft laten bakken. We hebben wel
ooit de sporen van de leemgaten gevonden. Vlak
hierbij viel eertijds ook nog iets te zien van een
plaats, die eens met een wal omgeven was. Ze wordt
"De Schans" genoemd naar een primitieve versterking
van Staatse troepen, die in 1590 op de Regte Hei
lagen. Sinds vorig jaar is het grootste deel van de
bebossing verwijderd zodat de hei weer nieuwe kans
krijgt.
Grafheuvels
Het
eerste wordt de bezoeker van de hei geconfronteerd
met de Keltische grafheuvels van de zg. Vijfberg,
daar er van verschillende kanten paden naar toe
leiden. Drie heuvels aan de ene en twee aan de
andere zijde van het pad. Het betreft hier
palissadeheuvels en een opmerkelijke ringwalheuvel.
Deze laatste grenst aan het pad. Verder zuidwaarts
op de hei werd een zesde grafheuvel onderzocht. Tal
van getuigenissen van prehistorische bewoning kwamen
aan het licht in 1935. Twee jaar later heeft dr.
A.E. van Giffen hierover een wetenschappelijke met
tekeningen en foto's verluchte publicatie het licht
doen zien. Maar de Regte Hei heeft haar eigen
geschiedenis zelf geschreven. Ge kunt die in de
geest beleven als ge voor zoiets over het juiste
instrument of instinct beschikt. Haast en
gejaagdheid behoren niet daartoe want de ziel vraagt
tot luisteren gezet te worden...
PIERRE VAN BEEK