Kan de Tilburgse kermis uit 1574 stammen?
Het
Nieuwsblad van het Zuiden - woensdag 16 juli 1975
Er
is een tijd geweest, dat broodetende profeten
kermissen als een achterhaalde zaak beschouwden en
de ondergang van dit volksfeest aan de
vermaakshorizont zagen dagen. "Kijk maar naar de
grote steden van het westen... Eigenlijk is het
tegenwoordig iedere dag kermis... De mensen trekken
in drommen naar het buitenland...", zo oreerden zij
zwartgallig. Nou daarvan is het wezenlijke, die
ondergang, niet in vervulling gegaan. En zeker voor
wat Tilburg betreft, ziet het daar helemaal niet
naar uit. Kermisexploitanten zijn niet gek! Kijk
maar eens hoe er, ten koste van hoge bedragen, om
een standplaats op de kermis gevochten wordt. Geen
wonder: Tilburg staat te boek als de grootste kermis
van het land, al moet je Groningen ook niet
wegvlakken. Laat een aantal Tilburgers maar naar
buiten trekken. Je mist ze niet eens. Zij doen aan
de gezelligheid geen afbreuk. En is het niet nog
altijd zó, dat velen van die uitzwermers het toch
allemaal zó uitkienen, dat ze tenminste nog één of
twee laatste kermisdagen in eigen stad kunnen
meebeleven! Nostalgie? Jeugdsentiment? Een echte
Tilburger heeft "kermis" immers met de moedermelk
ingezogen. En goed bloed verloochent zich niet!
Binnenkort is het weer zover!
Het
zou natuurlijk aardig zijn te weten hoe oud de
Tilburgse kermis wel is. Dat valt niet mee. Vast
staat wel, dat de kermis ontstaan is uit "Kerkmis",
een feest van hoogstens twee dagen ter herdenking
van de kerkinwijding. Later werd daaraan de
jaarmarkt verbonden en zo kwam men dan tot de
eigenlijke kermissen, waarbij van de religieuze
oorsprong niet veel (eigenlijk niets!) is
overgebleven. Als ge nu nog aanneemt dat die
"Kerkmis" een kerstening heeft betekend van het
heidense joelfeest, dan kun je wel een mooi jaartal
- zo ongeveer 700 - neerschrijven.
Voor
het ontstaan van de Tilburgse kermis hebben we ook
wel eens 1574 ontmoet. De auteur in kwestie klampte
zich daarbij vast aan een octrooi van 1574 (4
maart), waarbij de Hertog van Brabant Tilburg
toestemming gaf tot het houden van een jaarmarkt.
Het schijnt dat in ieder geval na 1574 het feest
acht dagen in beslag nam tegenover voorheen twee. De
conclusie dat onze kermis derhalve uit 1574 zou
stammen, vinden wij evenwel niet voldoende
gemotiveerd. Beter weten doen we het echter ook
niet! Laten we maar zeggen, dat onze kermis heel,
heel oud is! Verder, dat we met een geleidelijke
ontwikkeling te maken hadden. Die ontwikkeling is in
een of andere zin eigenlijk tot de dag van vandaag
doorgegaan.
Techniek
Als
we de kermis van de laatste decennia vergelijken met
die uit het begin van onze eeuw, dan valt daar als
meest markant feit vast te stellen, dat die kermis
braaf is meegemarcheerd in de stap van de eeuw van
de techniek. Onze kermis is nagenoeg in al haar
attracties gemechaniseerd. Dat geldt vanaf de
auto-snoepkraam tot de meest vernuftige
super-schlager-sensatie-act in Joost mag weten wat
voor imposant mechaniek. Het daarmee gepaard gaand
aantal decibels lawaai zou onze opa's en oma's
misschien gek gemaakt hebben, maar voor de huidige
"spes patriae" schijnt het een existentiekwestie.
"Ieder zijn meug", zei de boer en hij at spek met
vijgen!
Met
de kermisdata heeft men in Tilburg nogal eens
gechangeerd. Verzetten van de kermis is niet zo'n
eenvoudige zaak. Het betekent vaak een breuk met
traditie, maar er moet ook terdege rekening mee
gehouden worden niet in de knoop te raken met de
kermissen van omliggende plaatsen en met de belangen
van hen, die een hoog staangeld betalen. Dat hangt
allemaal keurig uitgekiend als een kwetsbaar snoer
aan elkaar. Toch hebben we veranderingen beleefd. We
hebben ooit kermis in juni gekend. Met het oog op de
oogst werd die naar augustus verschoven. Aan die
juni-kermis zat de St. Jans-jaarmarkt gekoppeld (24
juni). Lange tijd mikte men er op, dat steeds een
maandmarkt de laatste kermisdag vormde. Die kermis
begon toen op donderdag vóór de eerste maandag van
september. En sinds een aantal jaren worden thans in
juli de bloemetjes buiten gezet. Deze verschuiving
zou geschied zijn "om beter weer te hebben". Een
niet zo sterke motivering, want de praktijk heeft
wel aangetoond, dat het contract met de
monopoliehouder van het weer zo maar slordig of
helemaal niet wordt nageleefd.
Wat verdween
Wie
in staat is een reeks tientallen van jaren in
terugblik te overzien, moet vaststellen dat er een
aantal attracties van het kermistoneel verdwenen is.
Daar heb je dan op de eerste plaats de
stoomcarrousel. Een prachtig geschilderd front met
steigerende paarden, romantische tableaus tussen
letterlijk gebeeldhouwde dames met décolletés
van-heb-je-me-niet! Met kermis mocht het altijd een
tikkeltje méér. Alleen duldde de politie niet, dat
de dikke juffrouw als extraatje voor de gezellige
sfeer in het gevulde tentje haar rokje welwillend
oplichtte en een groot deel van haar dikke dij den
volke vertoonde. Maar dan moest er geen agent in de
tent zijn!
Het
interieur van de stoomcarrousel deed niet onder voor
de buiten gewekte verwachtingen. Als kenmerk hebben
wij steeds de sfeer van het geheel horen roemen. Dat
er een aardig stukje kon worden "afgevrejen" naar de
normen van die tijd, vormde daarbij een evenmin te
versmaden factor. "Stoomcarrousel" gold bovendien
(dit geheel los van de zo juist gemaakte opmerking!)
als een sjiek vermaak. Tilburgs "upper-ten" kwam er
ook. Er bestonden kermisvierders, zó verslaafd aan
"stoomcarrousel" als een kip aan het eieren leggen.
Zonder die stoomcarrousel hadden ze zelfs geen
kermis en ze "hingen" er hele avonden!
Ter
ziele is de rodelbaan. In onze herinnering een
bouwsel hoger dan de latere achtbaan. In een brede
baan gleed ge daarover op een klein sleetje tussen
houten rails naar beneden met als extra sensatie een
duik over een steile bocht, waarbij de maag je even
in de keel schoot. Waar bleef het "Biezenmatje"?
Weer een glijbaan. Nu in de vorm van een
kurketrekker. Je gleed er naar beneden zittend op
een matje met alle risico's van geschroeide handen
om, als je beneden in de kuil overeind krabbelde, de
volgende klant op je lijf te krijgen.
Griezelen
Op
de theaterpodia wordt niemand meer door de
illusionist publiekelijk onthoofd, danstenten en
bioscopen met hun met rood-pluche overtrokken harde
banken-van-de-eerste-rang zijn overbodig geworden.
Dit geldt ook voor grimmige leeuwen achter ijzeren
tralies, en de vraag: "Mens, pop of machine?"
betekent in het computertijdperk een bespottelijke
vraag. De diepste indruk van onze prille jaren
maakte ooit een tent met wassen beelden. Niet à la
madame Tussaud of het Parijse museum Grévin, maar
"levende beelden". Vrouwen met zware gewichten aan
de handen, kettingen om de schouders, staande met
blote voeten op spijkers, van pijn vertrokken
gezichten en hijgende boezems... Misschien ook een
te zacht eitje in onze tijd van geweld?
"Hoog en plat, altijd wat!", met ronde zinken
schijven een nummer bedekken... Amerikaanse hoepla:
lichte ringen werpen om voorwerpen op een driehoekig
plankje op een schuin aflopend podium. "Dat hele
kleine puntje maar!", luidde de roep, als het mis
ging vanwege dat verraderlijke puntje. En als de
geluksvogel een horloge in de wacht sleepte, klonk
het: "Alweer een prijs van twaalf vijftig in de
winkel!" Enige overdrijving speelde hier ook mee.
Er
werd nogal wat gegokt in een bepaalde periode: rad
van avontuur, koekloten, één-twee-drie klaveren aas.
Het laatste heimelijk als de politie de andere kant
uitkeek. Er kwam soms geduvel aan de hand van de
loterijwet. Tentje open! Tentje toe! Tentje weer
open! Politie scheen het ook niet steeds te
weten!... Dat was in de dagen van olim (zo lijkt het
tenminste!) toen "de goede zeden" nog hoog genoteerd
stonden. En nadien werd de halve kermis één gokboel!
Namen met klank
Namen met klank en muziek waren van oudsher die van
de kermisexploitanten: Benner, Hommerson, Janvier,
Vermolen, Victor Consael (Poffertjes eten! Ook
sjiek!) en Stuvé (Nougat met de "eeuwige
familiestrijd" om "de échte" Stuvé. Ze waren beiden
in Tilburg vertegenwoordigd.)
Onder de kleine mensjes schijnt "Rollebol" van een
Tilburgs ras zich een reputatie te hebben opgebouwd
met een zelfgemaakt gokspel voor de jeugd. Wie één
cent inzette, kon er tussen de drie en de veertien
verdienen. Maar het meest verdiende de "uitvinder"
zelf. Op één namiddag "wel een kop vol centen,
ongerekend de dubbeltjes in zijn vestjeszak", zegt
de historie. Het betrof hier de Tilburger C. de R.,
alias De lange Kees. Zijn jeugdig publiek placht hem
toe te juichen met een "Hup Rollebol". Wij vonden
nog een versje van "De lollige Rollebol", dat hij
zelf gemaakt schijnt te hebben, niet bijster
geslaagd en dus laten we het maar weg. Hij woonde in
de Veldhovense Hoek.
Uit
die contreien kwam ook Nolleke D., de fakir uit
Lombok. Daarover gaat het volgende verhaal. De man
trad, goed bruin gemaakt, als fakir op in een
kermiscircus. Tot misnoegen van de directeur bleek
Nolleke te zeer verknocht aan zijn schone, Gurkese
moedertaal. Er rees wantrouwen onder het publiek,
zeker toen Nolleke op de vraag van de directeur "Wie
is deze dame op de eerste rij?" antwoordde: "Sjoke
van 't Teurlings meulentje!" Een Tilburger wedde om
een tientje, dat hij (Nolleke) niet uit Lombok kwam.
Nolleke won de weddenschap. Hij toonde zijn
lidmaatschapskaart van een Duivenclub met naam en
adres. Dat bleek inderdaad Lombok te zijn. Voor de
niet-inboorling: Zo noemde de volksmond een wijk op
't Goirke bij de Veldstraat... Vraag het maar aan
heel oude Tilburgers!
Oude gebruiken
Tilburg kende ook oude gebruiken voor de kermis.
Daartoe behoorden de "kermispotten" in cafés en het
begraven van de kermis op de laatste avond in de
vorm van een al of niet gekiste pop. Naar de oude
wijsheid "Wie met de dochter wil verkeren, moet de
moeder eren!" diende een Tilburgse vrijer de moeder
van het voorwerp van zijn aanbidding een peperkoek
(het liefst met "Voor u alleen" in witte letters er
op!) ten geschenke te geven. En die koek diende dan
uitgerekend van "De oude Ster" (Smulders) in de
Nieuwlandstraat te komen. De meest trieste kermis
die Tilburg beleefde, was wel die van 1935. Ze viel
tijdens de grote Textielstaking. Toen ontbrak de
stemming.
Een
andere merkwaardigheid: Rond 1924 was onze kermis
enige jaren "drooggelegd". Geen borreltje te koop.
Ongelooflijk maar waar! Zou de "Katholieke
Illustratie" dan gelijk gehad hebben, toen zij in...
1871 in welwillende neerbuigendheid schreef: "Men
moge terecht het zondige ener buitensporige
kermisvreugd laken, de rechtvaardigheid eist
niettemin te erkennen, dat ook de kermis haar goede
zijde heeft in zoverre zij aan de kinderlijke
onschuld des volks ene ontspanning verschaft, welke
het niet kan ontberen"... Dit stuk moge dan ook
opgedragen zijn aan "de kinderlijke onschuld" des
Tilburgsen volks als ge zoiets tenminste in het
Nederlands nog zeggen kunt. Veel plezier met de
kermis!
PIERRE VAN BEEK