CUBRA

INHOUD PIERRE VAN BEEK
HOME 
BRABANTS
KUNST
FOTOGRAFIE
TEKSTEN
AUTEURS
AUDIO
SPECIAAL

PRINT

Pierre van Beek - Heemkunde-artikelen

 redactie: Ben van de Pol

 

Victor Linart slaat publiek met verbazing

Het Nieuwsblad van het Zuiden - donderdag 12 februari 1976

 

Uit een, wat bij ouderwetse dichters "dreigend zwerk" placht te heten, plensde kort voor de officiële opening van de Tilburgsche Motor- en Wielerbaan (TWEM) op zondag 7 augustus 1921 de regen neer op de gloednieuwe, betonnen baan aan de Tilburgseweg onder Goirle. Maar Pluvius toonde zich toch tegenover organisatoren en publiek gunstig gestemd. Hij deed verder niets meer dan dreigen. Verschillende autoriteiten zetten de openingsplechtigheid luister bij. Er werden speeches afgestoken, links en rechts complimenten met bloemen en kransen uitgedeeld en daar tussendoor blies de Goirlese harmonie er lustig op los. De voorzitter van de Raad van Beheer, Nic. Olthaus, gaf iedere heilige zijn kaarsje. Speciale dank ging daarbij uit naar de heer Ed. van Puyenbroek uit Goirle, "die eigenlijk de drijfveer van alles" bij de totstandkoming van deze baan was geweest. Mevrouw Olthaus-van Puyenbroek hees de vlag op het middenterrein. Tilburgs burgemeester mr. dr. F. Vonk de Both trok een over de eindstreep gespannen lint door en de TWEM was geopend.

Achtduizend bezoekers behoefden niet langer hun ongeduld te bedwingen. Voor de eerste keer van de historie daverden in de tot dan toe zo rustige landouwen van de omgeving van de "Goolse Boskes" de zware motoren en de racemotoren. De TWEM had zich gevoegd in de rij van de grote Europese wielerbanen. Nadat de nationale kampioenen De Castro, J. v.d. Wiel en P. Ikelaar een ererondje hadden gereden, begonnen de wedstrijden onder de deelnemers waarvan zich renners van naam en faam bevonden. We laten er enkelen van paraderen. Bij de profsprinters was dat de vinnige, zwartharige J. van Boxtel met zijn collega's C. Erkelens, Piel Ikelaar en Aandewiel. En wie herinnert zich niet de Bergen op Zomenaar Mazairac met andere amateurs zoals Kloppenburg, Spiers, Peute, Leene, Kossen en... ja waarachtig al een Tilburger Wim Paymans, de plaatselijke favoriet.

 

Gladiatoren

Maar het gros van het publiek zat vermoedelijk toch wel het meest te wachten op de sensatie van de motoren. Dat betrof immers voor onze contreien iets totaal nieuws. Daar verschenen ze dan, de gladiatoren van de wielerbaan: de stayers met hun gangmakers. Zonderlinge motoren waren dat. Zware, lompe kolossen met lange, horizontale sturen en op die motoren de kaarsrecht gezeten gangmakers als dik opgevulde poppen in leren pakken. Deze stoïcijnse matadoren vormden wel een schril contrast met de luchtig geklede lenigheid van de aan hun achterwiel tegen een rol rijdende pupillen op ranke fietsjes met achterwaarts gebogen gaffel van het voorwiel. De stayers, die het verse cement inwijdden met een wedstrijd in drie manches waren de Belg L. Luycken (E. Luycken), de Amsterdammer John Schlebaum (Wronkler), de tenger gebouwde Hagenaar J. Storm (Herculeijns), die één maal zelfs Linart, de sterkste stayer ter wereld, geslagen had, de Duitser L. Rosellen (Hesslich) en de Nederlander G.J. van Leeuwen (Dupont). De namen tussen haakjes zijn die van de gangmakers. Rosellen kwam als totaalwinnaar uit de strijd met achter zich Storm terwijl Luycken en Schlebaum respectievelijk als derde en vierde eindigden. Het publiek had genoten. Nu wist men tenminste voortaan ook in Tilburg en omgeving wat stayeren betekende.

Het eerste ongeval had inmiddels ook plaats gehad maar slechts weinigen waren daarvan getuige geweest. Dat gebeurde op de vóóravond van de wedstrijden tijdens de eerste training. De gangmaker van Storm, vermoedelijk verrast door de ongekende steilheid van de baan, gleed uit de noorderbocht, waarbij de stayer onder de motor terecht kwam. "Hij zag helemaal blauw", aldus een ooggetuige, "en werd op een baar weggedragen." Het bleek later allemaal nogal mee te vallen zoals dat in de toekomst nog herhaaldelijk het geval zou zijn. Met één uitzondering dan. Op de openingswedstrijden. Het betrof hier de races op renmotoren tussen de Nederlanders Van 't Hart, Brinkhof en Vermaak. Deze races gingen telkens slechts over vijf kilometer daar anders de banden te heet werden. Dat was sensatie van de bovenste plank, omwierookt met de penetrante, voor sommigen aangename geur van de olie, die deze Amerikaanse racemachines gebruikten. Plots gebeurde het. Bij het uitkomen van de noordelijke bocht vloog Van 't Hart met een vaart van 104 km tegen de houten balustrade van het "vlakke" baangedeelte bij de eerste rang. De coureur vloog van zijn motor af, sloeg de beide armen recht uitgestrekt tegen het lichaam, tolde als een wals over de baan en bleef dan, hevig bloedend, voor dood liggen. Hevige consternatie! Toch had hij het er levend afgebracht. Hij werd naar het Tilburgs ziekenhuis vervoerd. De volgende dag bleek hij gelukkig buiten levensgevaar. Nadien heeft er op de TWEM nooit meer een Van 't Hart aan motorracewedstrijden deelgenomen...

Het publiek had waar voor zijn geld gekregen: goede sport, waarom het begonnen was, en sensatie als toegift. De afvoer van de bezoekers na de wedstrijden bleek goed geregeld. Er werd daarbij een éénrichtingverkeer toegepast in die zin, dat de auto's dwars door de kom van Goirle over de Nieuwe Tilburgseweg richting Tilburg werden gestuurd. Nu maakte het TWEM-bestuur zich op voor zijn dag der dagen, de Nederlandse kampioenschappen op zondag 14 en maandag 15 augustus, Maria Hemelvaart, in die tijd een katholieke feestdag. De openingswedstrijden waren eigenlijk nog maar een voorproefje geweest van wat er nu komen ging. Thans zou de "fine fleur" van de Nederlandse wielerwereld aantreden. Méér dan honderd renners hadden zich aangemeld.

 

Moeskops

De TWEM en haar tienduizend bezoekers op de tribune zagen ze: het fenomeen, de beroepssprinter, de lange Piet Moeskops, die dit jaar te Kopenhagen de wereldtitel op zijn naam bracht, en de andere sprinters, zowel profs als amateurs G. Leene, Peeters, Bontekoe, Willems, Mazairac, Tielemans, J. van Boxtel en Klaas van Nek. Voor het stayerkampioenschap zouden zes cracks tegelijk om de titel strijden. Geen baan in Nederland durfde het met zes man tegelijkertijd aan. Alleen de Tilburgse TWEM bleek daarvoor geschikt. Die stayers waren: Storm (Herculeijns), Teun Vermeer (De Roos), Cor Blekemolen (Ulrich), Schlebaum (Wronkler), de 45-jarige Piet Dickentman (Slesker), die op de TWEM zijn 25-jarig rennerschap vierde, en als zesde Jac. Snoek (Kaiser). De mannen van de racemotoren waren: Herculeijns, Douwes en Grijseels. Tilburg Vooruit vond, dat voor dit alles de vlaggen wel eens uitmochten en spoorde daartoe de Tilburgers aan. Maar wat kostte het bijwonen van al dat spektakel in die dagen? vraagt ge wellicht. Zie hier dan: Eerste rang f 3,50. Tweede rang f 2,25, derde f 1,- (zitplaatsen eerste rang f 1,- extra).

Hoewel men in 1921 ook gerust een liedje over "die mooie zomer" mocht zingen, had het kort vóór de kampioenswedstrijden geregend (goed voor het stof!) maar bij de eerste serie sprint begon het opnieuw. Moeskops won uiteraard de Nederlandse titel. Nederlandse wielerkampioenschappen kenmerkten zich in die jaren steeds door een of ander incident. Die van 1921 maakten daarop geen uitzondering. Aanleiding daartoe vormde een valpartij in de eindspurt lange afstand amateurs tussen M.P. Peeters, Mazairac en Willems. Daardoor moest Willems uitvallen. Peeters weigerde met Mazairac over te rijden. Nu weigerde de sportieve Mazairac op zijn beurt een titel cadeau te krijgen.

 

Onsportief

Daar had je het gedonder in de glazen. Dit kampioenschap bleef een onbesliste rommelboel en werd een muisje met een heel lang staartje. Peeters motiveerde zijn weigering met de opmerking, dat de baan veel te gevaarlijk was. "Te zeer als kom gebouwd. Als je beneden rijdt en je wilt naar boven, is het alsof je tegen een muur oprijdt. De TWEM is een motorbaan en geen wielerbaan." Zo sprak hij te Rijswijk, intussen die baan aldaar als de beste ter wereld kwalificerend. "Ik heb veel zin om nooit meer op de TWEM te rijden. En ik ben daarmee niet de enige", besloot hij. Later kwam er echter nog een tweede motief als aap uit de mouw. Peeters bleek nl. aan Willems beloofd te hebben niet in de finale te zullen starten als ook hij (Willems) daar niet in zat. Wegens onsportief gedrag schorste de Nederlandsche Wielrijdersbond Peeters tot 1 juli 1922. Het geval Peeters wierp veel stof op in de Nederlandse pers. Ten slotte koos Peeters eieren voor zijn geld door aan de NWB excuses aan te bieden. Dit had tot gevolg, dat zijn schorsing werd teruggebracht tot 1 januari 1922.

Wat die verdere kampioenschappen betrof, de 100 km stayerskamp moest wegens regen worden onderbroken. Bij de voortzetting speelde pech een negatieve rol. Kampioen 1920 Cor Blekemolen smeet van spijt zijn helm het gras in. Achter een hulpgangmaker lukte het toen helemaal niet meer zodat hij na 200 ronden definitief afstapte. Snoek raakte achter door een lekke band. Daar men de grote strijd verwacht had, juist tussen Snoek en Blekemolen, verdween nu veel van de attractie. Storm gaf ook al door pech op. Zo gingen er maar vier stayers over de eindstreep met C. Snoek als Nederlands kampioen. Hij reed de 100 km in 1 uur 52 min. 27,6 sec.

 

Na de kampioensdagen organiseerde de TWEM enige wedstrijden tegen verlaagde entreeprijzen. Aan start kwamen renners uit eigen rayon voor de Brabantse Kampioenschappen. Er waren wedstrijden van de Motorclub "Brabant" en demonstraties op kleine motoren (Saroléa en Douglas). Op zondag 11 september kwam dan ten slotte de nooit afgewerkte finale van de Ned. amateurkampioenschappen eindelijk nog eens aan de orde in het kader van een attractief program. 5000 bezoekers toonden belangstelling. In die finale startten Mazairac, Willems en de uit vijf renners als derde man geselecteerde Kossen. Mazairac won gemakkelijk en zo hadden we dit jaar tóch nog een Nederlandse amateurkampioen, in de man, wien het TWEM-publiek dat van harte gunde. Onder de stayers had men kennis gemaakt met een nieuwe figuur, de Duitser Nettelbeck.

Op zondag 25 september haalde de TWEM flink uit met een program, dat klonk als een klok en een recordaantal bezoekers van twaalfduizend! Grote trekpleister was de Antwerpenaar Victor Linart. Een gebruinde stayer met een Indianenneus, de geweldenaar van die dagen en dus wereldkampioen. Hij zou nu op de TWEM pogen Nederlandse records te verbeteren in een strijd tegen Europa's jongste stayer, zijn landgenoot Lejour, een 21-jarige frêle verschijning, en de Nederlander Cor Blekemolen. Deskundigen stonden bij de training versteld over de snelheid, die "dat jongetje" op de TWEM-baan ontwikkelde achter gangmaker Ceulemans. Wat Linart er echter uit perste, loog er niet om. In het eerste kwartier had hij zijn beide tegenstanders "Blekie" en "Lejourke" resp. al zes en negen banen achter zich gelaten. Linart (Pasquier) haalde het Ned. uurrecord royaal neer door in dat uur 86 km 280 meter te rijden (oud record: 73 km 450 m). Met zadelpijn zette hij onmiddellijk door op de weg naar de 100 km. Ook dat record gooide de onweerstaanbare tegen de vlakte met de tijd van 1 uur 9 min. 43,5 sec. Het publiek was opgetogen. Dit succes overschaduwde de prestaties van de zuivere sprinters uit dit program o.a. Van Boxtel, Klaas van Nek, Schrage en de Tilburgse favorieten: Roestenberg ("Roesje"), De Roy, de taxichauffeur, Wim Paymans ("de Paay") en de lange postbode Rinus van Disseldorp. Ja, die TWEM bracht dat dan toch maar allemaal!

 

Geluksduivel

De wedstrijden van zondag 16 oktober kenmerkten zich door een spectaculair ongeluk in de derde manche van Luycken op Harley Davidson tegen uitdager Brinkhof op Indian. Toen Luycken al een 200 m voorsprong had, kreeg hij midden in de steile bocht een klapband. De Belg wist zijn motor nog door de bocht te sturen doch bij het uitgaan daarvan schoot het vehikel onder hem uit, gelukkig met grotere snelheid dan de berijder zelf. Terwijl de vallende motor de vonken uit het cement sloeg, rolde Luycken als een tol in het zand van het middenterrein. Het publiek hield de adem in. Wonder boven wonder bleek de coureur nauwelijks gewond. Als gedoodverfde winnaar - hij had al de twee eerste manches gewonnen - reed de Belg een ererondje. Het publiek was wild van enthousiasme, dat nog steeg toen Luycken later op de zware motor als gangmaker voor zijn broer optrad. Luycken had zijn naam van "motorduivel" weer eens eer aan gedaan.

Bij de stayers had Blekemolen het niet moeilijk. Hij liet de cracks, resp. Luycken, Dickentman en Lejour in deze volgorde achter zich. Jac Brunt verbeterde op Saroléamotor het 5 km-record maar daar ontstond verschil van mening over. Bij de nieuwelingen trad de favoriet Harry Janssens uit Tilburg op. De benjamin van de TWEM haalde de finale niet.

 

Nachtkaars

Zondag 23 oktober had een daverende slotapotheose van het seizoen moeten worden. Léon van der Stuyft zou trachten het wereldrecord van Linart te verbeteren in gezelschap van andere sterren w.o. een nieuw gezicht, de Franse stayer Larue. Eilaas! Door de regen werden de wedstrijden afgelast, nadat alleen Jac. Brunt (met Douglas) een nieuwe recordpoging had afgewerkt. Hij vestigde Ned. records op 1, 5 en 25 km. De 10 km mislukte. Hoe goed bedoeld ook, hoeveel getrooste inspanning... het eerste TWEM-seizoen ging als een nachtkaars uit...

En hoe had de TWEM nu financieel gedraaid? Daarvan zou de buitenwereld pas bij het begin van het volgend seizoen iets te weten komen. In ieder geval werd dat seizoen met hernieuwde energie ingezet nadat men binnenskamers ook in de wintermaanden niet had stilgezeten.

 

PIERRE VAN BEEK