Hoe Willem II op de Heuvel terecht kwam
Het
Nieuwsblad van het Zuiden - vrijdag 30 mei 1975
Detail standbeeld Willem II - Tilburg - archief
Pierre van Beek
De
mare ging door de stad: Tilburg krijgt een
standbeeld! Een standbeeld van Koning Willem II, de
Oranjevorst, die zo nauw met onze stad verbonden is
geweest en daar zelfs te overlijden kwam.
Sinds een halve eeuw verleent dit standbeeld allure
aan de Heuvel. Het behoort daar tot een vertrouwde
stoffering van het totaalbeeld, dat men zich zonder
het monument niet eens meer kan voorstellen. De
oprichting ervan in 1924 betekende voor Tilburg een
eersterangs gebeurtenis. We mochten dan ook reeds
het H. Hartbeeld voor de Heuvelse kerk rijk zijn,
een profaan en echt standbeeld, zoals die soms
kwistig gestrooid staan in voorname steden, bezaten
we nog niet. Ja, er bestonden maar genoeg
Tilburgers, die nog nooit in hun leven een écht
standbeeld hadden gezien. Hoe kwam Tilburg daar nu
zo plotseling aan? En zo op een koopje! We hebben
het namelijk cadeau gekregen van Den Haag, in die
dagen de residentiestad van de koningin. We willen
hier eens bekijken hoe dat allemaal in zijn werk is
gegaan.
Ge
kunt misschien van mening zijn, dat Tilburg niet zo
hard van stapel is gelopen als ge vaststelt, dat het
standbeeld pas verrezen is driekwart eeuw na de dood
van de in 1849 overleden koning. Aan de goede
bedoeling heeft het evenwel niet gelegen. Tegen 1
december 1849 heeft het Genootschap van Kunsten en
Wetenschappen in Noord-Brabant reeds een prijsvraag
voor een monument ter nagedachtenis van de koning
uitgeschreven. Voor de uitvoering was een bedrag van
maximaal f 20.000,- beschikbaar. Deze som werd later
echter verlaagd tot f 15.000,-. Had men, nog onder
invloed van de tragische dood van de vorst,
misschien te hoog gegrepen? Nou, veel maakte het
niet uit want... de prijsvraag leverde geen
resultaat op.
Gedenknaald
Er
zouden nog bijna 25 jaar overheen gaan voordat er
een gedenkteken verrees in de vorm van een
gedenknaald, die op 17 april 1874 onthuld werd door
prins Hendrik, een broer van Willem III. Deze naald
zal men momenteel tevergeefs in het stadsbeeld
zoeken. Zij heeft gestaan op een nu verdwenen hoek
van de Monumentstraat en de toenmalige Paleisstraat,
achter een smeedijzeren hek. Zij duidde de plek aan,
waar koning Willem II gewoond had in een sinds lang
(1874) afgebroken, eenvoudig herenhuis, dat de vorst
ter beschikking was gesteld door de heer J.N.
Frankenhoff. In dit huis is de koning ook overleden
in de periode, dat het door hem gebouwde, huidige
paleis nog niet gereed was. Toen dit paleis werd
ingericht tot het huidige Paleis-raadhuis heeft men
de naald enige meters "verschoven" totdat ze, bij de
uitvoering van de grote doorbraak in het centrum,
geheel verdwijnen moest. Het schijnt, dat de
gemeente er nu mee in haar maag zit. Ergens
opgeslagen beidt de naald haar tijd in afwachting
van de vernuftige geest, die een nieuwe plaats voor
haar in het stadsbeeld ontdekt. Een wat moeilijke
opgave daar ze immers nooit de originele plek van
het sterfhuis van de koning kan aanduiden. We zullen
afwachten en zien!
Intussen had onze Willem II reeds vijf jaar na zijn
dood zijn standbeeld gekregen te Den Haag. Dat werd
daar op 23-3-1854 onthuld op het Buitenhof, op
enkele passen afstand van het paleis van de
overleden vorst op de Kneuterdijk. Naar dit paleis
strekte het beeld de rechterhand uit. En dit is
uiteindelijk het monument geworden, dat nu op de
Heuvel in Tilburg staat. In het begin van de
twintiger jaren van onze eeuw wilde Den Haag zijn
beeld wel kwijt. Men vond het ouderwets en er was
nogal wat kritiek op. Motivering van de verwijdering
was: "om wille van verkeersleidingen". Boze tongen
beweren, dat het beeld ook nog een eigenaardige
"schoonheidsfout" bevat. Den Haag had nu zijn keus
op een ruiterstandbeeld van de vorst laten vallen.
Het lag eigenlijk wel voor de hand, dat men met
betrekking tot het oude beeld aan Tilburg dacht. Nou
dat was een kolfje naar de hand van onze stad.
Eindelijk zou men dan een echt standbeeld van
Tilburgs eigen koning bezitten! Bergen op Zoom zat
er ook wel op te springen maar moest het tegen
Tilburg afleggen.
Al van 1853
Het
monument was in Den Haag in de nacht van 26 op 27
oktober 1853 opgericht. Door bijzondere
omstandigheden geschiedde de onthulling pas op
23-3-1854. De in het voetstuk ingemetselde oorkonde
vermeldde echter als onthullingsdatum november 1853,
wat derhalve onjuist is. Wél een teken, dat de
ontstane vertraging inderdaad "onvoorzien" was. Bij
het demonteren van het beeld stuitte men op een
loden, dichtgesoldeerde kist. Deze bleek - na de
reeds vermelde oorkonde - te bevatten: twee boeken,
in het Nederlands en in het Frans, over het leven
van Willem II en loden afdrukken van
gedenkpenningen. Dit alles werd in een nieuwe loden
kist met een nieuwe oorkonde in het nieuwe Haagse
ruiterstandbeeld ingemetseld.
Het
transport van het oude beeld naar Tilburg vond op 15
mei 1924 plaats. Intussen was er in onze stad al
gepalaverd over de plaats van heroprichting. Ter
sprake kwam daarbij uiteraard het toenmalige
Willemsplein, waarbij meteen verbonden werd de
eerste in onze dagen gerealiseerde doorbraak van de
Willem II-straat. Maar nu is het Willemsplein weer
verdwenen! Ten slotte viel de keus op de Heuvel met
als achtergrond de lindeboom, waarvan de kruin in
die dagen nog een doorsnee van ca. 38 meter bezat.
Er waren er wel, die er bezwaar tegen hadden, dat de
koning met zijn rechterhand naar de showroom van de
garage Knegtel wees als in een gebaar van: Gaat dat
zien!... Er is dan ook over gedacht het beeld een
slag om te laten maken doch dat ondervond nog méér
bezwaren.
De maker
Het
beeld is gemaakt tussen 1852-1853 door de te Utrecht
wonende kunstenaar Eduard François Georges
(1817-1895), een leerling van Louis Royen. De man
stond voor een moeilijke opgave. Voor het eerst werd
er gestreefd naar een epische (verhalende) trant
door middel van het overhoeks plaatsen van vier
zittende figuren. Voorbeelden had de artiest niet.
Hij was derhalve geheel op eigen kracht aangewezen.
Niet zo verwonderlijk, dat hij wel wat te kort
schoot. In de "Gooi- en Eemlander" werd hierop de
aandacht gevestigd. Deze meende bv. dat het grote
beeld van de koning zelf te sterk de beelden aan de
voet overheerste.
Het
eigenlijke bronzen beeld is 3.60 meter hoog en de
hoogte van het gehele monument, dus met inbegrip van
het voetstuk, bedraagt 8.45 meter. Zoals gezegd wees
Willem II's rechterhand oorspronkelijk naar het
paleis aan de Kneuterdijk. De linker rust op een
sabel, een geschenk van zijn moeder, dat hij steeds
meedroeg bij alle glorieuze gebeurtenissen van zijn
loopbaan. De vier zittende vrouwen (honi soit qui
mal y pense!!) zijn allegorische voorstellingen, die
achtereenvolgens uitbeelden het Koningschap, de
Wetgeving, de Historie en de Welvaart. Zij doen dit
respectievelijk met scepter en kroon, de tafel der
wet, de lauwerkrans van de overwinning en de hoorn
van overvloed.
Het
voetstuk uit gele Bremersteen, bewerkt volgens
tekening van architect Jan Craner uit Den Haag en
vervaardigd door C.G. de Haast uit Utrecht draagt,
behalve vier lauwerkransen, aan de ene kant het
wapen van het koninkrijk der Nederlanden en aan de
andere kant de Leeuw, steunend op een zwaard naast
een afgeknotte zuil met de namen van de
verschillende veldslagen, waarin de Prins van Oranje
zegevierde. Aan het voorfront en de achterkant valt
hetzelfde opschrift te lezen, een in het Nederlands
en het andere in het Latijn. Het luidt: "Aan Koning
Willem II het Nederlandse volk MDCCCLIII".
Onthulling
De
onthulling van het standbeeld op vrijdag 26
september 1924 door H.M. Koningin Wilhelmina, de
kleindochter van Willem II, was voor Tilburg een
gebeurtenis van belang. Weliswaar had de vorstin de
wens uitgesproken in alle eenvoud enkele uren in
Tilburg door te brengen maar versierd moest er
worden. "Tilburg Vooruit" sprak niet tot dovemans
oren toen deze de bevolking tot hulde opriep.
Wijken, pleinen en straten probeerden elkaar de loef
af te steken in versiering en verlichting, want de
koningin zou zich niet beperken tot een plechtigheid
op de Heuvel maar ook een grote rondrit door de stad
maken. De verslaggever van die dagen heeft al die
versieringen nauwgezet in de krant beschreven met de
kennelijke opzet toch vooral iedere heilige zijn
kaarsje te geven.
Heel
Tilburg was uitgelopen om de koningin te zien, die
ca. 3 uur aan het station arriveerde om vandaar per
auto naar de Heuvel te rijden. Intussen plensde de
regen neer. Soms leek het wel of alle sluizen van de
hemel waren opengezet en alsof dit niet genoeg was,
waren stortbuien ook nog vermengd met hagel. "Of het
niet anders kon in Tilburg", verzuchtte de
verslaggever. Hij dacht daarbij ongetwijfeld aan
soortgelijk beestenweer bij de intronisatie van het
H. Hartmonument, een paar jaar van te voren, toen
het beeld van Sint Jozef van de weeromstuit van het
kerkfront naar beneden kwam. Vrome zielen meenden
daarin een hemels teken van afkeuring te zien over
de "verkwisting" van de enorme hoeveelheid bloemen.
"'t Is toch zund!" zeiden ze!
Op de Heuvel
Thans waren bij het Willem II-beeld twee eretribunes
opgericht, een voor de koningin met haar gevolg,
recht tegenover de voorkant van het beeld, en
terzijde een voor de genodigden. De vorstin bleef
tenminste droog. En nu willen onze dames zeker wel
eens weten wat H.M. droeg? Ook dat heeft de precieze
verslaggever genoteerd en daarom kunnen wij het
navertellen. Zij was gekleed in een japon van groene
crêpe de Chine met gebloemde motieven. Daarover een
lichtgrijze capevormige bontmantel met groen
geborduurd en afgezet met een kralenfranje. Het
hoofd was gedekt met een bijpassende groene hoed.
Bij het verlaten van het station kreeg de vorstin
echter een witte regenmantel omgehangen met daarover
een bont van witte vos.
Nadat een 300 man sterk koor met begeleiding van de
N. Kon. Harmonie onder leiding van W. Robert het
Wilhelmus had gezongen en de hierop volgende ovatie
verklonken was, hield burgemeester Vonk de Both, met
het ontblote hoofd staande in de niet aflatende
regen, met zijn bekende flair een toespraak, die
traditiegetrouw ook nu weer begon met het woordje
"Toen...". Hij moest daarbij in het begin opboksen
tegen het Heuvelse klokgelui, dat hem aanvankelijk
overstemde. Onze burgervader had nogal werk van zijn
rede gemaakt. Hij gaf een historische terugblik,
releveerde daarbij de vele belangrijke daden die de
koning in en voor Tilburg gesteld had, deelde de
tekst van de oorkonde mede en verklaarde ten slotte
het standbeeld voor weer opgesteld. Bij de
ondertekening door de koningin van deze door Louis
Meelis gecalligrafeerde oorkonde gebruikte de
vorstin een zilveren inktstel, penhouder en
vloeiblok op een zilveren blad, voor deze
gelegenheid welwillend ter beschikking gesteld door
de firma Gheijben. "Wat niet verwacht werd," zegt de
verslaggever bijna onthutst, "de koningin
beantwoordde de rede van de burgemeester in het
kort."
Rondrit
De
regen had intussen wat opgehouden, maar toen er
gestart werd voor de rondrit door Tilburg deed
Pluvius weer volop zijn best. De route ging als
volgt: Prinses Julianastraat, Piusplein,
Willemsplein, Koningsstraat, Heuvel, Koestraat,
Leonardstraat, Molenstraat, Veldhoven, Park,
Gasthuisstraat, Noordstraat, Nieuwlandstraat,
Zomerstraat... En het regende maar! Niettemin
dromden mensen langs de straten en gejuich was niet
van de lucht.
Op
tal van punten boden lieve dochtertjes van lieve
mensen, die zich daarvoor hadden aangemeld, bloemen
aan. Bij het Gasthuis bevonden zich twee zieken in
de toegangspoort met eenzelfde sympathieke intentie
maar... ze waren niet aangemeld. Men wist van niets
en de stoet reed door. Doch er zou nog wel iets
ergers gebeuren. Op de Bredaseweg aangekomen was de
regen geworden tot een gordijn vol hagel. Het begon
te donderen en te bliksemen, de elementen braken
voor goed los... In plaats van de geplande route via
Diepenstraat, Korvelseweg, St. Annaplein te volgen
sloeg de stoet plotseling linksaf de St. Annastraat
in om via de Zomerstraat in flinke vaart naar het
stadhuis te rijden. De auto van de koningin bleef
daarbij steeds open. Op het stadhuis drukte de
koningin vanaf het bordes haar diepe teleurstelling
uit over het plotseling afbreken van de rondrit. Zij
deed dit ook nog eens tegenover de raadsleden, onder
wie de socialisten Vroom, Oostrijck en Bart van Pelt
ontbraken. Er bestond tijd genoeg voor een gesprek
want de stoet was te vroeg op het stadhuis
aangekomen.
Raadszitting
De
vorstin werd in een speciale raadszitting begroet,
waarna mevrouw Van de Mortel-Houben, echtgenote van
de waarnemend burgemeester, de thee serveerde. De
burgemeester wees bij deze begroeting op de groei
van Tilburg en de betekenis der industrie. Alleen de
wollenstoffenindustrie omvatte toen nog 73
fabrieken!!! De koningin verklapte tijdens de
mobilisatie vaak genoeg in Tilburg te zijn geweest
zonder dat dit aan de grote klok werd gehangen. Ten
slotte sloeg H.M. een groot defilé van 68
verenigingen vanaf het bordes gade. Om 6.25 uur
vertrok H.M. per trein in de richting van Arnhem.
Het regende toen minder en Tilburg had nog volop zin
voor de verdere punten van het feestprogram.
Het
afbreken van de route bleek hier en daar in het
verkeerde keelgat geschoten. Korvel was kwaad zodat
het bestuur van "Korvel Vooruit" besloot niet meer
mee te doen aan de verdere festiviteiten. Vooral ook
kwaad waren ze in de Diepenstraat. Dat manifesteerde
zich in drie ingezonden stukken in de pers. "Wie is
hier de schuldige?" werd er geroepen. Niet de
koningin! Daar was men het wel over eens. De toorn
richtte zich tegen lagere goden. "Voelen de
verantwoordelijke personen of autoriteiten niet," -
zo luidde het - "dat deze betreurenswaardige
nalatigheid de moraal der volkswijken als
Diepenstraat e.d. niet ten goede komt!" Men wenste
opheldering hierover. Of die ook gekomen is, hebben
we niet meer uitgevist.
Andere kritiek
Er
kwam trouwens nog andere kritiek los. De
toneelvereniging "Ad Altiora" keerde zich tegen
"Tilburg Vooruit" omdat haar mensen bij de
gondelvaart "bijna verdronken waren" vanwege de
slechte boten... Over het massale koor bestond
eveneens ontevredenheid. Ook daarover luchtte een
ingezonden-stukkenschrijver zijn opgekropt gemoed.
Er waren veel te weinig zangers opgekomen.
"Snertbeweging onder de zangverenigingen!" noemde
hij het. Rivaliteit over wie bij zo'n koor,
samengesteld uit diverse koren, de leiding moest
hebben. Dat was het! Hij vond dat "Tilburg Vooruit"
het prima gedaan had door de leiding toe te
vertrouwen aan W. Robert jr., die met geen enkele
zangvereniging speciale binding had. En toen was -
althans in de pers - alle stoom afgeblazen!...
Zo
kwam dus onze Willem II op de Heuvel staan, spoedig
geïntegreerd in het stadsbeeld en middelpunt bij
officiële gebeurtenissen als er kransen gelegd
moeten worden. Ook vertrouwde speelgenoot van de
jeugd. De kleine jeugd, die nu reeds - zoals bij de
laatste carnavalsoptocht het geval was - zonder
enige terughoudendheid haar democratische vrijheid
gebruikt door bij de charmante dames van het
voetstuk op de schoot te gaan zitten... Tilburg is
trots op zijn standbeeld en dat beeld is populair.
Dat het wat oneerbiediglijk een rol speelt in de
volkse hymne van Tilburgs voortreffelijkheden: "En
dan hebben we nog 'n Willem II, hij is wel gruun
maar we doen't er mee!" doet daaraan niets af!
PIERRE VAN BEEK