Vijf zwarte palen herinneren aan oorlogsdrama
Het
Nieuwsblad van het Zuiden - dinsdag 12 augustus 1975
Een
in oranjekleur geschilderde houten pijl met niets
anders er op dan een voor de oningewijde
ongetwijfeld raadselachtig "15 augustus 1942"... Ge
vindt die aan het begin van de zg. Sintelbaan, een
particuliere weg, welke op de Poppelse weg onder
Goirle tussen het Gorps Baantje en het grenskantoor,
links van de weg, recht als een liniaal, zich in
zuidoostelijke richting naar het hart van de
Rovertse bossen boort. Een witte kei langs die weg
met het opschrift "Rovert" vertelt, dat ge op de
goede weg zijt. Het is deze route, die u als
wandelaar, fietser en zelfs als automobilist, aan de
hand van oranje pijlen, voert naar de plaats, waar
zich op 15 augustus 1942 een drama afspeelde, dat
bij het bekend worden een schok door Nederland deed
gaan. Het was hier, uitgerekend in de maagdelijkheid
van weinig bezochte bossen, waar de ochtendnevel nog
traag tussen het dichte geboomte hing, op de dag van
Maria Hemelvaart, dat de Duitse bezetter de eerste
vijf Nederlandse gijzelaars fusilleerde. "Ze deden
het dus tóch!... Het waren niet enkel dreigementen
geweest!"... Zó gingen de Nederlandse gedachten
nadat we uit een summier krantebericht van de
schanddaad kennis hadden genomen. Of de bedrijvers
ervan zich "lekker" gevoeld hebben? Men zou het niet
zeggen als ge weet hoe zij maanden lang stiekem naar
de plaats van het misdrijf terugkeerden en als ge
ook weet hoe zij gepoogd hebben hun schande te
verbergen. Maar daarmee lopen we al vooruit op het
verhaal dat we vertellen willen omdat het weer
augustus is.
In
de seminaria van Sint-Michielsgestel en Haaren zat
reeds geruime tijd een aantal vooraanstaande
Nederlanders gevangen. Er gebeurde niets bijzonders
in de eerste maanden en er heerste, na de eerste
consternatie van het ophalen, een vrij goede
stemming voor zover men daarover tenminste in de
gegeven omstandigheden spreken mocht. Maar dat
veranderde plotseling toen tot binnen de muren het
gerucht doordrong van een bomaanslag op het
Rotterdamse spoorwegviaduct op 7 augustus en een
groot aantal gegijzelden van beide kampen werd
gefotografeerd. Die aanslag had niet veel om het
lijf. Het projectiel ontplofte ontijdig doordat een
spoorwegman toevallig tegen een draad reed, waarmee
de bom aan de rails was bevestigd. Schade werd er
nauwelijks aangericht.
"Zal
generaal Chistiansen dit feit aangrijpen om de
dwarse Nederlanders eens mores te leren?" vroeg men
zich af. Hij dééd het, nadat de door hem gestelde
termijn binnen welke de dader zich melden moest,
verstreken was, zonder dat zich iemand had laten
zien. Om negen uur in de avond van de 14de augustus
kregen twee gegijzelden uit Haaren bevel hun spullen
te pakken met als motief "overplaatsing" naar
Sint-Michielsgestel. Met nog drie andere daar
verblijvende gegijzelden (van wie één pas diezelfde
dag was opgepikt) kregen de vijf de mededeling, dat
zij gefusilleerd zouden worden als represaille voor
de Rotterdamse aanslag. Na traditionele
plichtplegingen als maaltijd, afscheidsbrief
schrijven en eventuele geestelijke bijstand vertrok
het transport. Waarheen? De slachtoffers hebben het
natuurlijk niet te horen gekregen. Later zou dat
Rovert blijken te zijn.
Slachtoffers
Degenen, die daar nog vóór het gloren van de ochtend
voor het vuurpeloton gezet werden waren:
1.
Mr. Robert Baelde (35 j.), advocaat en procureur,
Rotterdam.
2.
Christoffel Bennekers (48 j.), hoofdinspecteur van
politie, Rotterdam.
3.
Otto Ernst Gelder, graaf van Limburg Stirum (49 j.),
substituut-officier van justitie te Arnhem.
4.
Willem Ruys, directeur van de Rotterdamse Lloyd,
Rotterdam (48 j.).
5.
Alexander Baron Schimmelpenninck van der Oye (28
j.), Noordgouwe (Z.).
Wij
hebben ons altijd afgevraagd hoe die Duitsers hun
plaats van executie hebben gevonden. De plek
behoorde toentertijd tot het meest afgelegen deel
van Rovert, waar eigenlijk geen pad naar toe leidde
en waar niemand anders kwam dan de man, die belast
was met het voeren van eenden op een van de zich in
de nabijheid bevindende vennetjes. De westkant werd
ook afgesloten door een zich ver uitstrekkend bos,
dat echter sindsdien gerooid en in akkerland
herschapen werd. Eigenlijk hebben we altijd het
gevoel gehad, dat dit punt reeds van te voren moet
zijn uitgezocht voor eventuele executies daar men
ook nog een heuveltje tot achtergrond had. Ga dat
alles maar eens op stel en sprong in een schemerige
ochtend in een vreemd bos zoeken!
Getuige
Hoe
zorgvuldig de executieplaats dan ook bleek gekozen,
één factor had de "Sicherheitsdienst" over het hoofd
gezien. Dientengevolge had zij een getuige bij het
luguber bedrijf. De boswachter Marinus Heerebeek
maakte die morgen zijn rondgang door de bossen van
zijn heer en hoorde daar verdacht rumoer. Het viel
niet moeilijk vast te stellen, dat hij met Duitsers
te doen had. "Ik ging naar huis," vertelde hij ons
later, "trok mijn zondags pak aan en reed daarna per
fiets midden tussen de troep Duitsers in. Ik zei,
dat ik op Nieuwkerk bij de paters naar de Mis ging
omdat het heiligendag was". Het ligt voor de hand,
dat de verbouwereerde Duitsers de "kerkganger"
sommeerden te verdwijnen. Daarmee was het feit van
een ooggetuige echter niet ongedaan gemaakt. Te meer
niet omdat Heerebeek langs een omweg terugkeerde,
zich dicht in de buurt in het struikgewas verborg en
zo volgen kon wat zich afspeelde.
De
gegijzelden moesten vijf palen op maat zagen, vijf
gaten graven voor die executiepalen en ten slotte,
een eind van de palen verwijderd, hun eigen graf van
een paar meter in het vierkant. Geblinddoekt werden
de ongelukkigen ieder afzonderlijk aan een paal
gebonden. Na de vraag van de leider of iemand nog
iets te zeggen had, loste het executiepeloton vele
schoten. Nadat de lijken in de kuil gedeponeerd
waren en de Duitsers zich beijverd hadden de sporen
van hun misdaad uit te wissen, vertrok de troep
zingend. Hakken klappend kon de leider bij zijn baas
doodnuchter gaan rapporteren: "Opdracht
uitgevoerd"...
Wat
doe je nu als boswachter in oorlogstijd in de hier
geschetste situatie? Je gaat natuurlijk poolshoogte
nemen zodra de gelegenheid zich daartoe voordoet. De
plaats waar de executiepalen gestaan hadden, was
gecamoufleerd. Men had de uitgestoken graszoden weer
keurig in de gaten gepast. De plaats van het graf,
die minder begroeiing had, viel niet te camoufleren
- ook niet al hadden de Duitsers het overschot aan
zand meegenomen.
Bange controle
Drie
maanden lang hebben de mannen van de
Sicherheitsdienst (S.D.) twee- tot driemaal per dag
de plaats van hun misdrijf bezocht. Nu eens kwamen
ze te voet, dan per motor of per auto. Toen kort na
de executie van de actie in de pers melding werd
gemaakt en er sprake was van vervoer van gijzelaars
in de richting van de Belgische grens, stond het wel
vast, dat het stille Rovert de plaats van een groot
drama was. Uiteraard werd de grondeigenaar direct op
de hoogte gesteld. Na het verstrijken van enige tijd
werd er nog tijdens de oorlog grondboring op de
plaats van het graf gedaan. Toen daarbij stukken van
kleding naar boven kwamen, bestond helemaal
zekerheid. Reeds eerder had men intussen onder mos
een blinddoek gevonden, die men kennelijk verzuimd
had mede in het graf te deponeren.
Na
het verdrijven van de Duitsers heeft men in 1945 het
graf geopend. O.a. was daarbij aanwezig dr. Botman
van het Sint Elisabethziekenhuis, die ter plaatse op
een tafel sectie op de stoffelijke overschotten
verrichtte. Daarbij bleek, dat iedere gijzelaar door
zeven tot negen schoten getroffen was. De
executiepalen, waarvan sommige stukgeschoten en
gebroken, lagen ook in het graf. Één vergissing
hadden de Duitsers wel gemaakt. De lijken bleken
bestrooid met gebluste kalk. Uiteraard had men
ongebluste bedoeld daar immers alleen deze
stoffelijke overschotten verteert. De papieren
kalkzakken waren gebruikt om de lijken met de daarop
liggende palen af te dekken. Ten slotte was hierop
een deel van het uitgegraven zand gedeponeerd.
Ereveld
Met
medewerking van de heer Van Puyenbroek werd op de
plaats van het drama een ereveld aangelegd, waar op
de derde verjaardag van de moord de gijzelaars van
Gestel en Haaren hun verloren vrienden voor de
eerste keer herdachten. Een marmeren steen met
inscriptie herinnert daaraan. Sindsdien zijn er
herhaaldelijk herdenkingen gehouden. Na verloop van
jaren kregen deze om de vijf jaar een meer speciaal
karakter.
Op
het geheel met gaas omheinde ereveld domineert een
enorme kei met een gewicht van verscheidene tonnen.
Daarvoor staan in de oorspronkelijke gaten de
originele, bij de fusillade gebruikte palen. Twee
vóór het monument en drie links terzijde. Drie
doorschoten en gebroken palen blijken met behulp van
ijzeren haken bijeen te worden gehouden. Het stenen
blok draagt twee bronzen platen. De voorkant
vermeldt de namen van de slachtoffers op Rovert.
Daaraan werden echter nog toegevoegd de namen van
drie andere gijzelaars, die op 16 oktober 1942 in
een bos bij Woudenberg eveneens voor een Duits
vuurpeloton het leven lieten. Hun namen zijn: Jan
Haantjes, Koos van der Kerkhoff en Hein Vrind. De
plaat op de achterkant van het blok draagt de
volgende tekst: "Om de fiere geest van het volk te
breken hebben de Duitsers in de zomer van het jaar
1942 vele honderden burgers en gijzelaars gevangen
gezet in de seminaria te Sint-Michielsgestel en
Haaren. Acht hunner zijn door de vijand
doodgeschoten. Opdat het nageslacht hun kostbaar
offer, gebracht voor het vaderland, niet vergete en
er zich aan sterke, hebben hun medegijzelaars deze
gedenksteen geplaatst".
Bij
een rondgang langs het ereveld zult ge aan de
rechterkant een dubbele grafzerk ontdekken op de
plaats van het originele graf van 1942. Deze zerken
dekken de stoffelijke resten van mr. Otto Ernst
Gelder, graaf van Limburg Stirum, en A. Baron
Schimmelpenninck van der Oye. Hun drie
medeslachtoffers hebben elders in het land hun
laatste rustplaats gevonden.
Meditatie
Door
de aanleg van het ereveld en de verdwijning van
sindsdien gerooide bossen heeft de tragische plek
veel van haar eenzaam karakter verloren. Het accent
is verlegd naar een duurzame herinnering aan donkere
dagen maar nog altijd weegt er de rust en de stilte.
Zeker op een doordeweekse dag zult ge er bijna
steeds alleen zijn. En dat is hier de beste manier
van zijn! Als dan de zomerzon door het gebladerte
speelt van de zich in een wilde orgie uitlevende
natuur, de zacht wiegende lichtvlekken als strelende
handen over de zwarte palen tasten, drie ter linker-
en twee ter rechterzijde, dan wordt ge
onweerstaanbaar in de meditatie gedrukt en komt ge
ook tot een woordloos gesprek met u zelf. Dat kan
geen kwaad. Misschien waart ge er al van
vervreemd... Wellicht komt "het" tot u uit een
verleden, dat ge nooit gekend hebt... maar wie ge
ook zijn moogt, oud of jong, begrijpend of niet
begrijpend... het is allemaal ooit wáár gebeurd.
Gebeurd, hier in die mooie Rovertse bossen. Gebeurd
op 15 augustus 1942. De feestdag van Maria
Hemelvaart...
Ook
de voor het publiek opengestelde particuliere
gebieden van Rovert zijn niet toegankelijk voor
auto's en brommers. Om het "graf van de gijzelaars"
te kunnen bezoeken, werd een uitzondering gemaakt
voor de reeds genoemde Sintelbaan en daarop
aansluitende paden. Men dient zich echter aan de
door oranje pijlen aangegeven route te houden.
Wandelaars en fietsers vinden er méér armslag,
hoewel ook niet overal.
PIERRE VAN BEEK