CUBRA

INHOUD PIERRE VAN BEEK
HOME 
BRABANTS
KUNST
FOTOGRAFIE
TEKSTEN
AUTEURS
AUDIO
SPECIAAL

PRINT

Pierre van Beek - Heemkunde-artikelen

 redactie: Ben van de Pol

 

Tilburgers vochten te Brussel voor directe Bredase weg

Het Nieuwsblad van het Zuiden - zaterdag 29 december 1973

 

Omdat heiligen naar de hel dreigden te gaan, heeft de Bredaseweg te Tilburg in het afgelopen jaar een paar keer in het teken van de publiciteit gestaan. Die bijna verdoemde heiligen waren dan de beelden van het kerkhof langs die weg, welke met het monumentale hekwerk de karakteristiek van de westelijke invalspoort van Tilburg uitmaakten. Generaties zijn er aan voorbijgegaan, maar toen de nood aan de man kwam, realiseerde men zich dat de afsluiting van dit kerkhof, niet alleen voor onze stad maar eigenlijk voor het hele land, iets unieks betekent. Zodat er terecht voor op de bres gesprongen werd.

Buiten dit kerkhof heeft onze Bredaseweg eigenlijk niets opmerkelijks te bieden. Men kan zelfs wel van oordeel zijn, dat het aspect ervan, sinds de verdwijning van de bomenbeplanting, die in haar tijd nogal veel lage bebouwing aan het gezicht onttrok, er niet op vooruit gegaan is. De intimiteit van weleer behoort reeds lang tot het verleden. Naast de herinnering aan de bomen leven onder de oudere generaties toch nog een paar "markante" punten. We willen deze onder het stof der vergetelheid te voorschijn halen, waarbij we dan tegelijkertijd de gelegenheid aangrijpen een en ander uit de geschiedenis van de totstandkoming van de Bredaseweg te vertellen.

 

In de mond van oude mensen hoort men de Bredaseweg - en dat slaat dan op zijn hele traject Tilburg-Breda - wel eens als Napoleonsweg betitelen. Wat dan betekenen zou, dat hij door Napoleon werd aangelegd. Dit is niet juist hoewel de keien, waarmede hij aanvankelijk geplaveid was, wél Napoleonskoppen genoemd werden. Napoleon had wel een weg geprojecteerd van Antwerpen dwars door Brabant, maar deze zou vanaf Breda over Waalwijk en Den Bosch lopen. Hij liet derhalve Tilburg links liggen. Napoleon kreeg de tijd niet zijn ambitieuze plannen uit te voeren. Na zijn verdwijning was het koning Willem I, die veel aandacht besteedde aan het Brabants wegenplan, zich bewust van de noodzaak daarvoor voor steden en industrie. Deze koning nam de plannen van Napoleon weer ter hand. Maar Tilburg was daarbij op zijn "qui vive". Het mocht niet gebeuren, dat men Tilburg daarbij opnieuw links zou laten liggen. "Nu of nooit!" dacht het gemeentebestuur. Dat het ernst was met de actie, bleek uit het feit, dat men desnoods zelf naar de koning in Brussel zou stappen om daar Tilburgs belangen te bepleiten. Niet mis! Ze hebben het nog gedaan ook. En met succes!

 

Naar Brussel

De raad benoemde een commissie ad hoc. Deze was als volgt samengesteld: voorzitter J.A. van Meurs, burgemeester, de wethouders Gomarus Dams en Paulus Vreede, een zoon van Pieter Vreede, de bekende promotor van Brabant en lid van de firma O. en H. en H. Vreede, die lakenfabrikanten waren. Tilburg bracht dus zijn zwaarste geschut in stelling. Na een onderhoud met de gouverneur van Brabant togen onze Tilburgers Brusselwaarts. In de raadsvergadering van 2 april 1817 bracht de commissie van haar expeditie een optimistisch verslag uit. Ze had de Koning in hoogst eigen persoon gesproken en ze zei redenen te hebben om te mogen aannemen, dat hun stappen "niet vruchteloos zouden zijn".

Het lijkt ons wel aardig die Brusselse reis eens nader te beschouwen. De dag van vandaag klinkt een reisje naar Brussel heel gewoon. In het begin van de 18de eeuw daarentegen was dat allesbehalve een sinecure. Kijk maar eens! Die reis ging over Zundert, Breda, het Gooreind naar Antwerpen. Daarmee waren twaalf en een half uur gemoeid. Na overnachting te Antwerpen reisden onze Tilburgers over Kontich, Mechelen, Vilvoorde naar Brussel. Dat betekenden ook nog eens zes uur. Ging men des morgens om zeven uur op pad dan kon men des middags, na de thee, door de koning ontvangen worden. Of de commissie zich in Brussel goed geamuseerd heeft, weten we niet. Één overnachting in de hoofdstad met een schouwburgbezoek heeft er ongetwijfeld in gezeten. Uit en thuis kan de reis derhalve wel een dag of vijf in beslag genomen hebben.

 

Eindelijk

Tilburg leefde in blijde afwachting. Nogal lang. Aanvankelijk hoorde men niets uit Brussel maar eindelijk, op 18 oktober 1821, dus 4,5 jaar na de reis van de commissie, kon de burgemeester de raad officieel mededelen, dat de nieuwe weg over Tilburg zou komen. De stad moest voor deze gunst echter f 30.000 betalen in zes termijnen van f 5.000 per jaar, lopende over het tijdperk van 1822 tot en met 1827. Wie zou dat betalen, zoete, lieve Gerritje? Financiering geschiedde voor de ene helft met een lening en de rest moest uit de belastingen komen met name uit verhogingen van opcenten op de grondbelasting, belasting op deuren en vensters en op personele belasting met meubilair. Men had het er voor over. De raad ging zeven tegen twee stemmen met de weg akkoord.

 

Door Schijfse Akkers

Laten we nu eens kijken hoe het met de verbinding Tilburg-Breda gesteld was vóórdat er sprake was van de nieuw aan te leggen weg. We hadden toen te maken met de Bredase of Hultense Baan. Komende van het westen liep deze tot aan de huidige villa van de heer Alb. Beijers, "De eerste Barrier" genaamd. Daar maakte de weg een boog naar rechts (de huidige Berkdijk) om zich vervolgens in twee gedeelten te splitsen. Het ene deel ging door naar het Korvelplein om dan via Korvelseweg en Zomerstraat het gemeentehuis te bereiken. Het afgesplitste deel was de Reitsestraat, welke naar het kasteel op de Hasselt leidde. Dit was de toestand vóór 1828 in welk jaar begonnen werd met een nieuw geprojecteerd gedeelte, dat vanaf De Barrier dwars door de Schijfse Akkers naar de Zomerstraat - Hoek Schoolstraat zou lopen.

Volgens het aloude recept en de wetenschap, dat een rechte lijn de kortste verbinding is tussen twee punten, werd de weg direct op de Heikese toren gericht. Dit werd de weg, die wij nu nog in de bebouwde kom als Bredaseweg kennen. En nog altijd staat aan het einde ervan in een ver perspectief die kerktoren. Voor die doorbraak in de kom moest nabij de Schoolstraat een vanouds bekende herberg "De Roskam" verdwijnen, daar zij op de nieuwe weg terecht was gekomen. Kastelein van die herberg was in 1778 Cornelis Cools. In deze herberg vond in de avond van 17 juli van dat jaar de arrestatie plaats van een "heer" en een vrouw, die vanaf Duinkerken achtervolgd waren door een man, die het tweetal verdacht van medeplichtigheid aan de moord op zijn vrouw. Het samenlevende tweetal werd drie dagen later geboeid naar Duinkerken overgebracht, waar zij voor het ten laste gelegde gestraft schijnen te zijn.

De nieuwe verbinding betekende wel een streep door de rekening van Korvel, waar men zich erg voor de weg beijverd had. Niet minder dan 180 personen hadden een request ingediend om hem over hun wijk te laten lopen. Een commissie had bij de koning echter nul op het request gekregen. Korvel bleef voor zijn verbindingen in het zand zitten. De fabrikant Diepen nam dat niet en deze liet zelf een harde weg van Korvel naar het stadscentrum aanleggen. Op 10 oktober 1828 werd voor deze "particuliere" weg de eerste steen gelegd.

 

"Barrier"

Ter bestrijding van de kosten van wegen kende men vroeger tolhuizen. Zo'n tolhuis hebben we gekend op de plaats van de huidige villa van de heer Alb. Beijers. Het stond officieel bekend als tolhuis nr. 4. Komende uit de richting stad noemde de volksmond het echter "Eerste Barrier", dat versperring betekent. Rondom Tilburg bestonden verschillende tollen. O.a. nóg een op de Bredaseweg bij Dongewijk, even voorbij de Hultense brug. Bij een tolhuis was een weg afgesperd met een "boom" zoals men die kent aan grensstations of met een op wielen lopende versperring. Wie over de weg wilde passeren, moest eerst betalen voordat hem vrij baan gegeven werd. Dat gold zowel voor voerlui met paard of hond als voor voetgangers. Voor elke categorie golden afzonderlijke tarieven. Met de inning van de gelden was de zg. tolgaarder belast. Daar het voor de overheid ondoenlijk was de inkomsten van zo'n man te controleren, werd de tol verpacht. Als de pachter vriendjespolitiek door gratis passage wilde toepassen, ging dat tenminste op kosten van zijn eigen zak.

 

Tolgaarders

De eerste barrierman of tolgaarder, die hier op de Bredaseweg werd aangesteld, was Johannes de Jong. Na 1832 kwam er Hendrik van Poppel, die tot 1864 in functie bleef. Nadien treffen we als tolgaarder nog aan P. v.d. Corput en Johannes B. van Roosendaal als laatste der Mohikanen. De tol werd in 1870 afgeschaft nadat hij 42 jaar had bestaan.

Tolhuizen waren doorgaans met een herberg verbonden en deze laatste verdwenen niet met de opheffing van de tollen. In een kadastrale legger wordt een perceel D 19 van Rijkswaterstaat, waarin mede begrepen is onze tol nr. 4, overgeschreven op naam van Leonardus Smulders, die betiteld wordt als bouwman te Tilburg. Of hij herbergier was, weten we niet maar dat zal allicht wel. Rond 1880 tapte er Frans Basters al zal het werk wel op de kap van zijn vrouw zijn neergekomen. Hij zelf was namelijk huiswever en ging later "met het pak den boer op". Voor latere generaties heeft café Weber een bekende klank. Na deze laatste eigenaar is het oude tolhuis verkocht en afgebroken om plaats te maken voor de meergenoemde villa. Het is wel een merkwaardige speling van het lot, dat wij bij het tikken van deze regels aan ons bureau zitten in een uit café Weber afkomstige leunstoel...

 

"Dorstige Hert"

Schuin tegenover de plaats van het vroegere tolhuis hebben we de dag van vandaag nog steeds het café-restaurant "Het dorstige Hert" met naastgelegen tuin. Voor een hele reeks van generaties een bekende uitspanning daar zij, vooral in de tijd dat de Tilburgers nog op de Bredaseweg gingen wandelen en toen die weg tot de mooiste van Brabant behoorde, een gunstig gelegen rustplaats vormde. Het pand zou in 1847 gebouwd zijn en is derhalve een 125 jaar oud.

Het heeft in die periode heel wat bewoners gekend. De eerste zou Hendrik van Poppel geweest zijn. Verder ontmoeten wij een reeks van namen. Voor de juistheid der uit oude herinneringen opgetekende gegevens durven we ons hand echter niet in het vuur te steken. Hier zijn ze dan, die namen: Joh. Dekkers, mr. Smid, afkomstig uit Breda, die het pand in 1865 betrok. Christ Vermeulen (1884), Jan Zwaan, boer, herbergier en voerman, die jaren lang een blind paard had. Kiske van Abeelen, boer, die later naar de tegenover gelegen boerderij van Stannie Verbunt verhuisde. Frans van Beurden, rentenier; Fr. Heerkens, kleermaker; Corn. Pijnenburg, fabrieksarbeider; De Rooy-Van Huigevoort; A. Verspaendonck-De Haas, fabrieksarbeider; A. Segers, gemeentearbeider. Daar we niet over jaartallen beschikken, kunnen we geen garantie voor de chronologische volgorde geven.

Op 20 augustus 1926 werd ten slotte bewoner en eigenaar Frans de Rooy, chauffeur op de stadsautobusdienst, welke toen de Engelse naam "Brockway" (wagenmerk?) droeg maar in de volksmond de naam "Brok-wee" kreeg vanwege de miserie, die Tilburg hier mee beleefde. Frans de Rooy had daar natuurlijk part noch deel aan. Wél had hij dit in het Tilburgse ontspanningsleven want Frans was een graag geziene en gehoorde karakterkomiek. Tot op heden is nog steeds de naam De Rooy aan dat oude "Dorstige Hert" verbonden.

 

"Vier Winden"

Wie over de Bredaseweg van vroeger praat, kan niet voorbij aan een

andere bekende uitspanning: café "De Vier Winden", sinds de eerste oorlogsdagen van 1940 door bommen weggevaagd. Het o.a. door Van Gaal bewoonde café lag op de hoek van de Bredaseweg en de toenmalige Schaapstraat, vlak achter - dus ten westen - van "het Bels lijntje", dat daar tot na de oorlog de Bredaseweg kruiste. Later werd die lijn verder westwaarts gelegd door een deel van de Oude Warande, waar het thans nog renteloos ligt.

Bij "De Vier Winden" werd de Bredaseweg bij het passeren van het treintje met door een overwegwachter bediende bomen afgesloten. Het was vanaf deze overweg en verder westwaarts, dat in de eerste helft van april 1944, o.a. tijdens Pasen, een aantal mannelijke bewoners van de weg, Zorgvliet en Ringbaan West, op last van de Duitse bezetters, enige dagen en nachten bij wijze van straf kabelwacht moest lopen omdat er op de Bredaseweg Duitse kabels waren doorgesneden. "De post mag niet worden verlaten, vóórdat de nieuwe aflossing op post aanwezig is. Het spreken en roken op post is verboden", zo luidde letterlijk de instructie. Voor ons ligt een instructie volgens welke een individueel slachtoffer aanwezig moest zijn bij de Reitsestraat van des avonds 20 uur tot 22 uur en des nachts van 2 tot 4 uur. De daar tussen liggende uren konden doorgebracht worden "in de schietbaan achter perceel Reitsestraat nr. 123". En dat perceel was een café! De "kabelwachters" namen hun straf als een lolletje op, vooral toen kwam vaststaan, dat er eigenlijk niemand controle uitoefende. Sommigen lieten verstek gaan, anderen verlieten hun post om een wandelingetje naar een ver verwijderde "collega" te maken en "in de schietbaan", d.w.z. in het café, vierde de pret hoogtij. Eenmaal "ingeschoten" op de straf waren er wel, die geen Bredaseweg zagen. Dit alles begunstigd door goed voorjaarsweer.

 

Ouder café

Volgens herinneringen van een Tilburger moet er vóór het café "De Vier Winden", waarover wij hier spreken, dan dicht in de buurt een veel oudere uitspanning van dezelfde naam gestaan hebben. Deze lag ten oosten van de spoorlijn, op de andere hoek van de Bredaseweg en de nu verdwenen Schaapstraat, welke laatste plaats gemaakt heeft voor de moderne Vierwindenlaan. Deze herberg zou tevens logement geweest zijn, bij voorkeur bezocht door vee- en paardehandelaars. Dat moet zo'n honderd jaar geleden zijn. Nadien werd het pand als woonruimte gebruikt voor twee weversfamilies en een timmerman. Één familie woonde in de voormalige herbergkamer langs de Bredaseweg maar hun toegang liep door een geitestal. In de grote woonkamer stonden twee weefgetouwen, waarop vader en dochter "het hoog ambacht" uitoefenden. In deze ruimte moesten tien personen leven. De oude voordeur, die niet gebruikt scheen te worden, was met een zware klopper versierd. De tweede familie bestond uit man, vrouw en vijf kinderen. Deze woonden aan de achterkant van het pand, eveneens in één kamer met twee weefgetouwen.

Rond 1905 zou het pand tot drie arbeiderswoningen zijn verbouwd. Tegelijkertijd met de nieuwe "Vier Winden" werden deze woninkjes in de Meidagen van 1940 tegen de vlakte geworpen door voor de spoorlijn bedoelde Duitse bommen. Op hun plaats verrezen nadien moderne woningen, welke er thans nog staan. De hier meermalen genoemde Schaapstraat liep van de Bredaseweg naar de Berkdijk. Het gold een onverharde weg, die "door den Dob" ging, zoals men vroeger placht te zeggen.

 

Weg vernieuwd

Een mijlpaal in de geschiedenis van de Bredaseweg betekende de zaterdag van 22 oktober 1938 toen burgemeester Vonk de Both op de hoek Bredaseweg-Zomerstraat bij de dameshoedenzaak van Hombergen-Diels (een hoek die nu niet meer bestaat) een geheel vernieuwde Bredaseweg opende. Dat ging met feestelijk vertoon gepaard en de bewoners slaakten een kreet van verlichting. Het was me nogal geen karwei geweest ook. Het gold niet alleen vervanging van de oude keien door een gesloten wegdek maar ook rooien van de bomen, verbreding van de weg en rioleringswerkzaamheden. Niet minder dan een jaar lang zaten de bewoners in de rommel, een nadeel en ellende, dat allemaal zonder veel mopperen verdragen werd. Wat wel een heel andere houding was als men bij de vernieuwing van de Korvelseweg gekend had toen het in de plaatselijke pers "Ingezonden stukken" over het gemeentelijke ongerief regende. Dat weinige jaren later die nieuwe Bredaseweg het zwaar te verduren zou krijgen door geallieerde tankcolonnes, kon toen nog geen Tilburger vermoeden. Na de oorlog zijn ook de laatste bomen langs de weg, forse eiken, onder de bijl van de rooiers gevallen. Het was wel even wennen voor degenen, die de oude Bredaseweg in zijn intimiteit gekend hebben.

Menig Tilburger denkt met weemoed terug aan de tijd, dat het er zo rustig wandelen was onder die bomen, welke bescherming boden tegen regen en zon en die tegelijkertijd hier en daar de schamelheid van de "invalspoort" van Tilburg welwillend verborgen hielden. En wat zouden de op het nippertje geredde heiligen van het kerkhof wel niet gefilosofeerd hebben in het diepst van hun gedachten? Ze hebben de weg per saldo vanaf rond de eeuwwisseling als stille beschouwers meegemaakt!

 

PIERRE VAN BEEK