Hagelkruisen in Tilburg, Goirle en Riel
Het
Nieuwsblad van het Zuiden - vrijdag 10 maart 1972
Ten
noorden van de Tilburgse watertoren, tussen de
Bredaseweg en de Hart van Brabantlaan, ligt enigszins
verscholen een rondom bebouwd pleintje, dat naar de naam
van Hagelkruisplein luistert. Het kost niet veel
hoofdbrekens bij deze benaming onmiddellijk te denken
aan een veldkruis, dat de bedoeling had de boeren te
beschermen tegen de vernieling van de veldvruchten bij
hevige hagelslag. En dat is ook wel zo. Toch zit er aan
zo'n hagelkruis heel wat meer vast dan de mensen, die
aan het plein wonen en ook anderen, op het eerste
gezicht zouden denken. IJverige speurders hebben het de
moeite waard geacht hun wijze hoofden over oorsprong en
betekenis van deze kruisen te buigen. Ze gingen daarbij
zo ver terug, dat ze tot in de vóórchristelijke tijd
terechtkwamen. Men is het er - ondanks heel wat
onzekerheid - toch wel algemeen over eens, dat de
oorsprong van dit soort kruisen in een grijs verleden
ligt en dat men te maken heeft met een kerstening van
heidense gebruiken.
Men
neemt aan, dat in de Meijerij en in Limburg eigenlijk
iedere parochie haar hagelkruis heeft gekend. Het staat
vast dat ook Tilburg daarbij heeft gehoord. De laatste
drie eeuwen zijn de hagelkruisen en de daaraan verbonden
gebruiken echter bijna geheel verdwenen. Voor wat ons
gebied betreft heeft men het echter nog één weten te
redden in Aarle-Rixtel. Oude documenten en oude
benamingen spreken echter voortdurend over hagelkruisen,
zowel in onze provincie als in Limburg, Gelderland en in
België. In Brabant waren ze meestal van steen, in
Limburg van hout en er wordt een Gelders type van ijzer
beschreven.
Wat het
woord aangaat, is Van Oosterhout van mening, dat dit
samen zou kunnen hangen met "hagal". Dat is de naam van
het runeteken, dat lijkt op een Christusmonogram. Over
de naam van dit runeteken bestaat nauwelijks twijfel,
want die is uit minstens tien verschillende publicaties
bekend. En dat woord betekent "hagel". Het runeteken
duidde op bescherming o.a. van vee, huis en huisraad.
Mogelijk was het een algemeen heilsteken en het werd ook
op grensstenen gebruikt. Vanaf het begin van de derde
eeuw komt een teken in dezelfde vorm reeds voor in de
christelijke kunst. Het Latijnse kruis treedt pas later
op. Wellicht is het hagelkruis de kerstening van de
"hagal". De schrijver noemt het opvallend, dat op het
kruis tegenover de Witte Poort te Aarle (Rixtel) een
constructie staat, die veel op de "hagal" lijkt. Het
eigenlijke hagelkruis van Aarle staat niet ver daarvan
verwijderd.
Voor wat
hun verste oorsprong betreft, gaan de gedachten van
Knippenberg uit naar de grenspalen van de Romeinen. Deze
stenen waren onder de bescherming geplaatst van godheden
om er bij de mensen de schrik in te houden, zodat deze
het niet in hun lijf zouden krijgen die palen te
verplaatsen. Wie een grenssteen verzette of omploegde,
zou vervloekt zijn. Als godheid van de grenspalen
hielden de Romeinen er Terminus op na. Deze naam heeft
zich tot in onze tijd gehandhaafd met nog altijd iets
van zijn oorspronkelijke betekenis. In verschillende
steden in binnen- en buitenland treft men hem als
hotelnaam aan. Het opvallende daarbij is, dat het
hierbij vaak hotels betreft, die op een hoek zijn
gelegen en derhalve dus in zekere zin een grens
aanduiden. Het Latijnse woord "terminus" betekent ook
eindpunt.
De
Romeinen hielden hele feesten ter ere van Terminus,
welke festiviteiten Terminalia genoemd werden. Vooral op
het platteland zijn deze heidense feesten lang in zwang
gebleven, zodanig dat de in 580 gestorven aartsbisschop
van Bracosa zich genoodzaakt heeft gezien tegen het
bijgeloof van de verering van grensstenen in preken te
velde te trekken. De hagel- of veldkruisen worden het
meest aangetroffen in de eens sterk geromaniseerde
gebieden. Bovendien is er nabij hagelkruisen ook van de
Romeinen afkomstig puin aangetroffen.
Kerstening
Na de
kerstening gingen de vroeger gebrachte eerbewijzen in
gewijzigde vorm voort, vooral in de niet door de
hervorming aangetaste streken. Overal ontmoet men daar
brokstukken van plechtigheden met het hagel- of
veldkruis in het middelpunt. Er trokken processies heen
en er hebben ook ooit brooduitdelingen en uitdeling van
aalmoezen plaatsgehad. Die bedelingen werden blijkbaar
gehouden om de hagel te weren als de korenvelden in
bloei staan. De uitdelingen geschiedden rondom de zg.
Kruisdagen, die aan Hemelvaart voorafgaan, op Hemelvaart
zelve of met Pinksteren. In de meeste gevallen bleef de
sfeer ernstig en godsdienstig, doch hier en daar
ontwikkelde de plechtigheid zich tot een kermis of een
kinderfolklore.
In de
lectuur over de kruisen op velden en akkers wordt weinig
of geen onderscheid gemaakt tussen deze twee woorden die
wij hier ook maar door elkaar gebruiken. Ad Welten noemt
een veldkruis iets wat vooral bij de landman hoort. Het
is 'n kruis dat de gelovigen meestal hebben opgericht op
'n kruispunt waar drie of vier wegen samenkomen. Bij dit
kruis wordt gebeden. Men offert soms in een primitieve
in de kruisbalk aangebracht offerblok en men versiert
ook een beeld met bloemen of kaarsen. Dit alles om te
voorkomen dat de grootste ramp die de boer kan bezoeken,
hagelslag, hem zal treffen. Gewoonlijk leest men op een
aangebracht schildje: "Van onweer en hagelslag, verlos
ons Heer" of "Van hagelslag en donderweer, verlos ons
Heer".
Bijgeloof
Het is
een bekend feit dat in het bijgeloof van onze
gekerstende en half-gekerstende voorouders kruispunten
van wegen een belangrijke rol hebben gespeeld. Daar
gebeurden allerlei gekke dingen. Daar verschenen de
spoken en dansten de zwarte katten. Deze punten werden
vermeden maar ook speciaal gezocht al naargelang men
contact met goede of boze geesten wilde hebben. Prof.
Jos. Schrijnen heeft er van verteld in zijn "Nederlandse
Volkskunst".
Begrafenisstoeten hielden ook rekening met kruispunten.
Op zo'n punt werden allerlei middelen toegepast om de
geest van de overledene te beletten weer stiekem in het
lichaam terug te kruipen. Een prima middeltje daar tegen
vormde een kruisgewijze op de weg gelegde strospier. Dan
kon er niets meer gebeuren en wie dood was bleef dood.
Missionarissen die onze voorouders kwamen bekeren, zagen
niet veel in die bijgelovige kunsten, maar pasten er
toch ook voor om ze zo maar met wortel en al uit te
rukken. Men goot er een meer op het christendom
afgestemde inhoud in. Riep immers het wegkruispunt niet
de gedachte aan het kruis van Christus op? De strowis,
die bij het passeren van een begrafenisstoet werd
neergelegd, verdween. Daarvoor in de plaats kwam een
kort gebed voor de zielerust, terwijl de baar een
ogenblik op het kruispunt werd neergezet.
De boze
geesten manifesteerden zich voor de ongekerstende,
agrarische bevolking, die méér dan thans in allerlei
mysteries wandelde, vooral in de vernietiging van de
oogst door hagelslag. Christenen, nog in de ban van een
oerverleden, plaatsten kruisen bij de wegen en bij de
akkers en stelden daarmee en met hun processies en
gebeden de oogst onder hemelse bescherming. Men smeekte
"de zegen af over de vruchten der aarde" zoals dat eens
heette.
Oude
riten
Het
blijkt heel moeilijk - zo niet onmogelijk - om precies
het fijne van de hagelkruisen te achterhalen. Men moet
zich tevreden stellen met redelijke vermoedens. We
voelden dan nog het meest voor de verklaring van
Knippenberg. Hij ziet de hagelkruisen voortgekomen uit
grens- en wegkruisen. Deze laatste danken, in het
algemeen gesproken, hun oorsprong aan het kerstenen van
grensstenen en heilige bomen of kruispunten, echter
zonder dat dit van afzonderlijke gevallen bewezen kan
worden.
De
verbinding hagelkruis en brooduitdeling meent hij te
kunnen zien als een kerstening van Germaanse
dodencultuur en vruchtbaarheidsriten, welke bijna altijd
samen plachten te gaan. Een aanwijzing dat het
hagelkruis inderdaad niet los staat van oude
vruchtbaarheidsriten zou men kunnen vinden in de haan,
die op een drietal hagelkruisen in Gelderland voorkomt.
De haan geldt als een Oud-Germaans offerdier en
vruchtbaarheidssymbool. Tevens is de haan een
afweerteken tegen onweer en bliksem. Daarom zien wij hem
nog op onze torenspitsen en soms ook op
schoorsteenkappen van oude boerderijen staan.
En
Tilburg?...
En hoe
staat het nu met het Tilburgse hagelkruis waarnaar een
klein, stil plein genoemd werd? Dat kruis is er niet
meer, maar aan een vroeger bestaan behoeft niet
getwijfeld. In stukken van 1523, 1531, 1551 en 1569
wordt gesproken van een "hagelcruys in de Schijve". De
Schijf was echter zo groot. In het laatstgenoemde stuk
worden enige bijzonderheden over de plaats van het kruis
meegedeeld als men leest: "Totter selver Kercke ('t
Heike) is alsnogh behoorende omtrent een loopensaets
erffs, daer het Hagelcruys op staet, gelegen in de
Scijve, om welch Hagelcruys men gewoonlijck is te gaen
met processieën ende wordt 't selve loopensaet erffs
niet besaeyt noch beteult, noch oock met boomen de dese
tijd beplant". Het gaat hier dus over een perceeltje
grond van de parochie 't Heike ter grootte van een
lopensaat. (Onze boeren zeggen nu "lups" en dan hebben
ze het over het zesde deel van een bunder of ha.) Het
perceel in kwestie was niet bezaaid. Er stonden geen
bomen en het werd niet gebruikt. Wel stond er echter een
hagelkruis, waarheen een processie placht te trekken.
Op de
kaart van Verhees, die van 1792 dateert, komt geen kruis
voor en op de kaart van Kuijpers van 1860 evenmin. Dit
kan er op duiden dat het hagelkruis, waarvan hier sprake
is, toen niet meer bestond. Diederik Zijnen daarentegen
vermeldt het wél op zijn kaart van 1760. Hij tekent het
aan het eind van de Boomstraat. Dat is derhalve achter
de watertoren. De commissie voor de straatnamen heeft
zich blijkbaar aan de kaart van Zijnen gehouden toen zij
het Hagelkruisplein ten doop hield. L.G. de Wijs was er
in zijn tijd (1935) echter niet helemaal zeker van dat
het kruis ook inderdaad hier gestaan heeft. Hij dacht
dat dat punt wel eens hoek Akkerstraat - Paterstraat of
Akkerstraat - Diepenstraat geweest kon zijn en dat is
niet achter de watertoren.
In
Goirle
Onze
buurgemeenten Goirle en Riel hebben ook hun hagelkruis
gekend. A. Hoogendoorn vond als oudste vermelding "aen
't Hagelcruys te Goerle" in een Tilburgs document van
1533. Na die tijd treft men het, tot bijna in de 19de
eeuw, nog aanhoudend in Tilburgse stukken aan bij
markeringen van de ligging van percelen. In 1791 schijnt
het nog te hebben bestaan. Landmeter Binck duidt bij een
opmeting van dat jaar een perceel "De Groote Bocht"
nader aan met "ter plaatse van 't kruis". In 1539
betaalt Jan J. Corn. van Gorp voorts 23 stuivers "voor
't plexken landts daer 't Hagelkruys op staet". De
juiste plaats van het kruis is bij de vermelding echter
niet steeds even duidelijk. Hoogendoorn noemt het zeker
dat het gestaan heeft aan de huidige Van Malsenstraat,
die vroeger "Kruisbaan" heette. Zover als uit de
aanduiding blijkt, kan het zowel ten oosten als ten
westen van de Tilburgseweg hebben gelegen.
Ten
westen van de weg komt er voor in aanmerking het perceel
op de hoek van de Tilburgseweg en de Van Malsenstraat,
tegenover de kerk van Maria Boodschap. Voor de oostzijde
zou het kunnen zijn de achtertuin van "'t Griendje".
Beide punten liggen heel dicht bij elkaar. De meesten
kiezen voor de oostkant van de Tilburgseweg. Zij baseren
hun keuze op een stuk uit 1712, waarin een perceel "Het
Hagelkruis" als volgt omschreven wordt: "..... een
perceel ackerlant ter plaetse genaemt het Hagelkruijs
aldaer, tussen erffenisse oost eenen ackerweght, suijdt
Hendrick Soffaerts, west Cornelis Couwenborg, ende
noordt de Soey". In 1643 kende Goirle ook een
"Hagelcruysstraat". Deze komt vrijwel overeen met de
tegenwoordige Van Malsenstraat, met daarbij horend het
zandpad tegenover de Van Malsenstraat, dat vanaf de
Tilburgseweg over het "Zwartland" naar de Bakertand
liep. De Tilburgse stukken, waarin het hagelkruis van
Goirle wordt genoemd, dateren van de jaren 1533, 1535,
1604, 1611, 1641 en 1712.
Te
Riel
En nu
nog iets van het Rielse kruis. Volgens een mededeling
van "Kiske de Groot" in 1922 - hij woonde aan de Oude
Tilburgse Baan te Riel - zou het Rielse hagelkruis
hebben gestaan op het driehoekig perceeltje voor zijn
boerderij aan de Oude Tilburgse Baan. Hij wist dat op
een vroegere boerderij, die op de plaats van de zijne
had gestaan, lange jaren een familie had gewoond, die
"Van der Kruis" heette. Deze naam zou met het voormalige
hagelkruis in verband hebben gestaan. Helemaal mis had
hij 't niet, want later bevestigde dr. A. Eerens,
archivaris van de abdij van Tongerlo, dat de pachthoeve
in kwestie lange tijd bewoond werd door het geslacht
"Van der Cruce". Deze familie zou geparenteerd geweest
zijn aan het geslacht "Oudaert". Galesloot vermeldt uit
het rijksarchief van Brussel aankopen voor de abdij van
Tongerlo van gronden onder andere te Goirle op 10
september 1464 door ene Margaretha de Bie, die getrouwd
was met Petrus van den Cruce van Rielle.
Doordat
er doorgaans in stukken van "het" hagelkruis werd
gesproken, is wel aangenomen dat iedere parochie het
steeds maar één gekend zou hebben. Dit klopt echter
niet, want voor Erp bijvoorbeeld worden er twee vermeld
en wel één in 1455 en één in 1694. Vaak stonden de
kruisen op een eindhoek van een parochie of gemeente. In
Brabant waren ze meestal van steen, voor zover tenminste
bekend. Dit gold bijvoorbeeld voor Aarle-Rixtel, Cuyk en
Tilburg. Gerwen had een houten, dat voorzien was van een
offerblok.
Aarle-Rixtel
Het
enige overgeblevene in Brabant is dat van Aarle-Rixtel.
Dit heeft lange tijd vergeten gestaan op enige honderden
meters afstand van de plaats, waar vroeger de kerk
verrees. Het was toen moeilijk te vinden maar het stond
- traditiegetrouw - ook weer op de kruising van twee
veldwegen. Men kende het nog wel als hagelkruis maar
verder wist er toch niemand iets van te vertellen. De
schrijvende dominee Stephanus Hanewinkel maakt er rond
1800 melding van in zijn "Tweede Reize door de Majorij
van 's-Hertogenbosch". Hij zegt: "Dicht bij de Kerk, in
de Akkers, staat een kruis van blauwen Zerk, het
Hagelkruis genoemd; het zou deezen naam dragen omdat
het, door een wonderdaadige kracht, hagel, donder enz.
van de Graanvelden afweert en dezelve dus beveiligt."
Dankzij
een groeiende belangstelling voor de historie van ons
gewest, die eigenlijk nog helemaal geschreven en als een
legpuzzel uit brokstukjes ineengelegd moet worden, heeft
jaren geleden de Provinciale Monumentencommissie het
gemeentebestuur van Aarle-Rixtel op de historische
waarde van het veronachtzaamde monument gewezen. Als
resultaat daarvan is het op een voetstuk geplaatst en
door een eenvoudig hekwerkje omgeven. Daardoor werd het
voor het nageslacht behouden als een waarlijk uniek
monumentje. Het kruis heeft een hoogte van ongeveer 80
cm en is, zoals Hanewinkel terecht vermeldde, uit blauwe
zerksteen vervaardigd. De vorm van de erop voorkomende
Christusfiguur lijkt op een hoge ouderdom te wijzen. Op
de bovenbalk werden de letters I.N.R.I. uitgehouwen. De
bovenkant vertoont een vierkant gat, dat bestemd is om
een kaars of lantaarn plaats te bieden.
Tradities
Er komen
in Nederland hier en daar elders nog wel hagelkruisen
voor of er hebben, waar het kruis ontbreekt,
plechtigheden plaatsgehad, die aan een vroeger bestaan
herinneren. De noodlottige vrede van Munster is
ongetwijfeld van invloed geweest op de verdwijning van
vele hagelkruisen in generaliteitsland. Streken die
daarvan evenmin als van de reeds vroeger ingezette
reformatie te lijden hadden, bewaarden het langst hun
hagelkruisen met de daaraan verbonden tradities. Dit
gold o.a. voor België.
Pastoor
Goetschalckx heeft daar aardige dingen over vastgelegd.
In 1611 herleefden te Eekeren bij Antwerpen daags voor
's Heren Hemelvaart oude feesten. Het zouden geen
Vlamingen geweest zijn als er geen eten en drinken aan
te pas was gekomen. Het ging er bij zo'n feest royaal
aan toe. Niet alleen de inwoners van Eekeren zelf, maar
iedereen die de moeite deed zijn neus in Eekeren te
laten zien, werd er onthaald op een stevige erwtensoep,
op koeken en een flinke pint bier. De smulpartij werd
niet in de kom der gemeente gehouden maar op een groot
plein daarbuiten, waar een groot stenen hagelkruis
stond. In 1911, toen het plein grotendeels bebouwd was,
heette het daar nog het Hagelkruis. Het feest werd
betaald door het Kerkelijk Armbestuur en als het te hoog
in de papieren liep, sprong de gemeente bij.
Legende
Een
onder de bevolking van Eekeren levende legende vertelt
van een verschrikkelijk onweer met een hagelslag zoals
men die nog nooit beleefd had. Heel de streek lag dik
onder de hagel op vrijdag na 's Heren Hemelvaart. Omdat
het zomer was, smolt de hagel betrekkelijk snel. Op één
plaats, even buiten de kom, bleef hij echter liggen en
vormde daar een scherp afgetekend hagelwit kruis. Het
duurde dagenlang eer het was weggesmolten. Algemeen werd
dit als een teken van de hemel beschouwd. Men besloot
God op deze plaats op een bijzondere wijze te eren in de
hoop, dat Hij de bevolking voor de hagel, die haar al zo
vaak geteisterd had, zou beschermen. In een plechtige
processie trok men naar de plaats van het wonderbare
kruis en sindsdien hielden de onweders boven Eekeren op.
Er scheen een warme zon, de vernielde veldvruchten
herleefden en men maakte dat jaar een oogst, zo groot
als nooit tevoren. Uit dankbaarheid richtte men op de
plaats van het kruis van hagel een wit, stenen kruis op,
waarheen men ieder jaar processie hield. De eeuwige dank
voor het wonder vormde een met graagte aangegrepen
motief voor de uitdeling van erwtensoep, koeken en bier,
waarmee het vrome en het aangename werd vereend.
Héél
wat!
Uit
bovenstaand blijkt, dat er heel wat achter zo'n simpel
hagelkruis schuilt. Heidendom, vruchtbaarheids- en
dodenriten, bijgeloof en geloof, magie, vroomheid,
liefdadigheid en folklore, het heeft er waarschijnlijk
allemaal mee te maken gehad. Ook langs het hagelkruis
heeft de mens dus zijn spoor door de geschiedenis
getrokken. En nog altijd getuigt daarvan hier en daar
zo'n kruis.
Zouden
de bewoners van het stille Hagelkruisplein in Tilburg
dit allemaal weten...?
PIERRE
VAN BEEK