Strijd om natuur bij Postel
Het
Nieuwsblad van het Zuiden - vrijdag 4 februari 1972
Sinds
geruime tijd bestaat in de Vlaamse Kempen en in de
Belgische provincie Limburg grote beroering over het
natuurgebied Postel, een naam die ook in onze contreien
een goede klank bezit. De herrie is allemaal begonnen
met de aanleg van de internationale autoweg E3, die o.a.
door de Postelse bossen gaat en 500 ha natuur van het
totale Postelse natuurcomplex isoleert. Noodgedwongen
lijken de tegenstanders zich hiermee enigermate te
hebben verzoend. Ze zijn echter met grote energie in het
geweer gekomen tegen nog verdere, eveneens geplande
schendingen van Postel. Dat betrof plannen voor een aan
te leggen weg tussen Postel en Lommel en de bouw van
opritten voor de E3 te Postel.
Vóór- en
tegenstanders kruisen de degens en het heeft over de
kwestie moties, brieven en perscommuniqués geregend. De
tegenstanders van verdere aantasting van het
natuurgebied hebben voorlopig aan het langste eind
getrokken. Hun succes bestaat hierin, dat de
verbindingsweg van Lommel met de E3 verschoven wordt en
nu zal lopen via Mol-Oost - Dessel - Retie (ring Oost)
naar oprit E3. Te Postel komt, ter ontsluiting van de
noordelijk gelegen gronden, een overbrugging van de E3.
Dat betekent dat de van oudsher bestaande verbinding van
Postel met Reusel niet alleen bestaan blijft maar ook
verbeterd wordt. Een oprittencomplex vervalt voorlopig.
De mogelijkheid voor een latere aansluiting van Reusel
op de E3 zou echter toch open moeten blijven. Zo is het
gevaar van een nieuwe doorsnijding van het Postelse
gebied derhalve bezworen. En dat betekent in ieder geval
een pleister op de reeds te Postel geslagen wonde.
Door
bevoegde instanties en personen wordt het Postelse
natuurpark tot op de dag van heden gekenschetst als één
van de weinige plaatsen in het Vlaamse land waar nog
verschillende, "natuurlijke" levensgemeenschappen, zoals
bossen, water, moerassen en weiden naast elkaar
voorkomen. Uit een oogpunt van flora, fauna,
landschapsschoon en toerisme vindt dit gebied nauwelijks
zijn weerga. Het is echt iets voor de fijnproevers, die
in staat zijn de sfeer van Postel te ondergaan.
Ja, in
Postel gaat het vóór alles om de sfeer rondom de oude
Norbertijnerabdij. De kracht daarvan spreekt
onmiskenbaar uit het feit, dat de snelle naoorlogse
opgang die niet kapot heeft kunnen krijgen. Laat er dan
in de oeroude lindenlaan voor de abdij op zondag meestal
méér dan honderd auto's staan... laat de
Taxandria-autoroute Postel aandoen... het wezen van
Postel laat zich niet verdringen. En als ge daar
helemaal zeker van wilt zijn, moet ge er maar eens op
een stille, doordeweekse dag komen. De maandag lijkt ons
daarvoor bij uitstek geschikt. Dan is er niets meer over
van het zondagse geroezemoes, dan strooit de beiaard van
de abdijtoren zijn zilveren klanken over luisterende
bossen en wordt ge als eenzame dolaard ongemerkt
gedwongen uw ziel mede te luisteren te zetten. Nog
altijd beleeft ge met ziel en zinnen een stevige dosis
van de geest van Postel zoals ge die misschien nog van
vóór de oorlog kent en zoals hij zich daar reeds eeuwen
geleden vele malen intenser moet geopenbaard hebben.
Wegen
Postel
heeft lang geïsoleerd gelegen doordat de moderne
verbindingswegen ontbraken en het in het noorden ligt
afgegrendeld tegen de Nederlandse grensstreek, waar de
stilte al evenmin verstoord werd. Een Reuselse, Hapertse
en Bergeijkse hei hielden daar de deur op de knip. Zeker
men had en heeft er wegen maar die verkeerden in een
abominabele staat. Mul zand in de zomer, modder in het
natte jaargetij naar Reusel en Bladel, afgrijselijke
kinderkopjes en hoge wegkanten naar Eersel, Retie en
Balen (Lommel). Er is daar wel enige verbetering in
gekomen. Zo behoort de nieuwe asfaltweg van Retie naar
Postel tot de landschappelijk fraaiste die we kennen.
Hierover bedraagt de afstand Tilburg - Postel, via
Arendonk - Retie 45 km.
Van wie
niet dezelfde terugweg naar Tilburg wil nemen, wordt
echter nog steeds enige opoffering gevraagd. Retour over
Reusel betekent een bekorting van een rondrit maar ge
moet enige kilometers door het zand ploegen. Terugrit
over Eersel verlengt uw autotocht. De verharde weg is op
Nederlands gebied evenwel slecht. Het betreft hier
territoir van de gemeente Bergeijk. Die weg werd
daarentegen aangelegd door de gemeente Eersel, die ook
voor onderhoud zorgde. Bergeijk had echter weinig of
geen interesse voor een betere verbinding en de gegeven
situatie vormde een probleem tussen beide gemeenten. Het
ziet er echter naar uit dat er een oplossing komt. Is er
deze eenmaal, evenals de te verwachten verharding naar
Reusel op Belgisch gebied, dan heeft de Tilburgse
bezoeker van Postel die via Retie komt, de keuze van
twee verschillende terugtochten: over Reusel of over
Eersel. Twee bij uitstek fraaie tochten.
Ongeweten
Het gros
van de bezoekers van Postel weet niet zoveel van het
gebied. De méér dan oppervlakkig geïnteresseerde heeft
de geschiedenis van de abdij bestudeerd. Wij achten ons
ontslagen van de taak hierbij thans stil te staan daar
we dit drie jaar geleden al op deze plaats deden. Los
hiervan valt er over Postel nog wel wat anders te
vertellen. Geen wereldschokkende zaken. Misschien
slechts wat te hooi en te gras geplukte bijzonderheden
uit het kleine leven van mensen en dingen. Maar dan toch
wel dingen die weinigen kennen, doet die zo bij uitstek
geschikt zijn om de sfeer van het oude Postel tastbaar
te maken.
De
meeste bezoekers brengen het niet verder dan een
wandeling binnen de abdijommuring of een wandeltocht in
het vierkant, ver langs de buitenkant van de abdijmuren.
Het gaat ook moeilijk anders want het "Verboden Toegang"
staat er in Postel kwistig rondgestrooid. Dat is
eigenlijk het enige bezwaar dat we tegen Postel hebben.
Als we goed zijn ingelicht, wint echter het inzicht
veld, dat de waarde van dit natuurgebied toch eigenlijk
onvolledig tot gelding komt als er zoveel terreinen zijn
afgesloten. Zodra de E3-weg gereed is, zal echter een
oppervlakte van 55 ha voor vrij kamperen worden
opengesteld. Daarmee zijn we er echter niet!
Geen
"putje"
Maar
laten we nu in het onbekende Postel duiken. "Postele op
ter Heyden" van de voormalige Postelse pastoor, de
witheer E. van den Bergh, levert daarvoor stof te over.
De schrijver steunt gedeeltelijk op vaststaande
historische gegevens en verder op wat hij te zien en te
horen kreeg of hier en daar "vermeld of romantisch
aangedikt" vond. Bij uitzondering ook op "gemotiveerde
gissingen". Zo weten we dus waar we aan toe zijn.
Komende
van Retie vindt ge - na het passeren van brug II over
het Kempens Kanaal - rechts van de weg twee zwem- en
kampeerinrichtingen, het Berkenstrand en het
Familiestrand. Van den Bergh identificeert dit laatste
blijkbaar met het oude "Werbeekse Putje", waar volgens
een kaart van 1847 turf gestoken werd. De mensen van
Postel geven voor dat "putje" echter een andere plaats
aan in de buurt van het Familiestrand. Bij dit laatste
strand staan we voor een gedeeltelijk door een dijkje
doorsneden plas van flinke oppervlakte, waarin
kunstmatig water wordt gehouden. Een voormalige
visvijver is in de jaren 1932-1933 uitgediept en
gedeeltelijk beschikbaar gesteld voor zwemmen en
spelevaren. Er zijn tijden geweest, dat hier jaarlijks
tien tot twintig ton maïs het water in ging om de
uitgezette karpers vet te mesten. Na de oorlog
ontwikkelde zich in deze prachtige omgeving het grote
Familiestrand met zijn camping tussen hoge dennebomen,
welbekend bij Nederlanders.
"Ronde Put"
Van
Postels voormalige moerputten, met namen als De Hel, De
Koemook, Desselse toren, Dwarse Kuil en een hele reeks
andere, bestaat momenteel nog als een van de bekendste
de Ronde Put, waaruit een neetje (beek) ontspringt. De
naam mag hier geen teken heten, want ge staat voor een
meer ovaalvormig watervlak van over de twintig ha groot.
Het is omzoomd met lissen, riet en bos en des zomers
liggen op het watervlak de witte lelies tussen de groene
bladeren gestikt als sterren op een Lieve-Vrouwemantel.
In 1936 werd de Ronde Put tot visvijver gemaakt. In het
midden werd een sloot aangelegd, waarin langs
weerskanten kleine slootjes uitmondden. Aan het eind kon
die geul met een traliehek worden afgesloten.
Veertienhonderd pond vis ging er nog in hetzelfde jaar
uit de put naar de markt. Het is hier een mooi brok
wilde natuur. Niet ver vóór het Familiestrand leidt,
links van de weg, een met een boom afgesloten laan er
naartoe. De Ronde Put staat vermeld op een door de VVV
van de Oosterkempen uitgegeven streekkaartje, dat ge in
Turnhout kunt krijgen, maar... het terrein blijkt
"Verboden Toegang"...
O,
dat moer!
Tussen
brug III en brug IV van het Kempens Kanaal strekte zich
eens 300 ha moer en veen uit. Ge moet voor de oorlog
ooit langs het kanaal gefietst hebben om de sombere
dreiging te hebben ondergaan van dit ontoegankelijke
gebied met zijn mysteries. Hoewel veel moer door
ontginning verdwenen is, is er langs het kanaal toch nog
een gedeelte van dwaallichten en heksenhistories, die
men hier bij de vleet gekend heeft. Ligt er niet een
"Heksenberg" achter de kloostermuur in het westen aan
het sluisje van de gordelgracht?
Niet tot
de legenden behoort het wegzakken van dieren in de
"kwebben". Ene Louis Ooms was knap in het redden. Hij
haalde zijn eigen afgedwaalde koe uit het moer toen van
het beest nog kop en rug te zien waren. Er werd een
flinke brok hei losgestoken, behalve aan de voorkant,
dan opgerold en omgegooid naar de kant van de poel. De
koe geraakte met de knieën op de zandmat en kon naar
boven getrokken worden. Een boer raakte eens met paard
en kar van het spoor. Het gespan zonk dieper en dieper
maar Louis Ooms fikste het weer! In de zomer van 1940
werd uit de Ronde Put een in de modder geraakte koe
gered.
De
"Diepo"
Links
van de asfaltweg, die naar de weg naar Reusel voert,
ligt tussen de abdij en de weg Postels karakteristieke
en bezienswaardige kerkhofje, een gebied dat de
eigenaardige naam van "Diepo" voert. Vermoedelijk hebt
ge hier te maken met de verbastering van het Franse
woord "depôt". Die naam is overgebleven uit de Franse
tijd rond 1794 toen hier een opslagplaats was met twee
woningen en stallingen, kleurig en eerbiedwaardig van
ouderdom. Tegen de gevel van een huis stond in vroeger
jaren een botermolen. Dat was een groot wiel, waar een
hond in rondliep als goedkope aandrijfkracht van de
boterstaf in het karnvat.
Tegenover de "Diepo", binnen de abdijmuur, heeft in
februari 1797 een klein tuinhuisje enige tijd de uit
Reusel teruggekeerde Postelse prior Huygen gewoond, daar
de leek, die de aangeslagen abdijgoederen in bezit had
gekregen, P. de Meulenaer, bezwaar maakte tegen het
verblijf van de prior in diens eigen klooster. Huygen
kocht in die tijd zijn goederen voor levensonderhoud in
het "Groot Veehuis bij Anna Krets".
Kasteel
Postel
bezit ook een kasteel. Het ligt tegenover de abdij,
geheel verscholen in het groen zodat het niet opvalt.
Daar waar de weg van Retie uitmondt op de weg naar
Balen, kunt ge er een glimp van opvangen, dankzij een
doorgang tussen de hoge begroeiing. Vroeger stond hier
het grote hotel van mevrouw Celestijns, een geliefkoosd
centrum van de jagers. En er is op Postel ooit heel wat
afgejaagd. De valkenjacht was er beroemd maar de
illegale "jacht" of stroperij berucht!
De
totstandkoming van het kasteel voert ons weer terug naar
de Franse tijd toen de in beslag genomen
abdijbezittingen in handen kwamen van de Antwerpse
"bankroetier" P. de Meulenaer. Jonkers bewoonden een tot
herenhuis ingericht gedeelte der abdij. Toen de
verdreven Norbertijnen hun klooster weer wilden
betrekken, zette De Meulenaar zijn "eigendom" te koop.
Mislukking
Koper
werd in 1840 dr. G. de Malpertus, een schuilnaam,
waarachter de Franse priester J.H. Guanihl verborgen
zat. Hij had de bedoeling de paters hun klooster gratis
terug te bezorgen als zij zijn ontginningsplannen
steunden. Hij wist hiervoor de douairière Chs. le
Candèle de Gijseghem te interesseren. Zij fourneerde
300.000 frank. Op 12 augustus 1840 kwam zelfs de
"Société civile pour l'exploitation agricole de la
Campine" (Maatschappij voor landbouwkundige exploitatie
van de Kempen) tot stand. De Franse priester had echter
geen geld genoeg en zo ging deze koop niet door.
Een
Engels-Belgische onderneming C. van de Walle en Co zag
wél kans nieuwe kapitalen bij het reeds door de
douairière beschikbaar gestelde te verzamelen en hij
verwierf de rechten voor het hele gebied. Na lange
onderhandelingen met de familie De Gijseghem (moeder en
dochter Elisabeth) en met het bestuur van de onderneming
kregen de paters in 1847 het klooster, de kerk, de
pastorie, het onbewoond gedeelte binnen de muren en 100
ha heide terug.
Koningszoon?
In het
herenhuis van De Meulenaer in de abdij hebben ook de
Engelse Lady Drummond en zoon uit Stanmore Park in
Middlessex gewoond. De 16-jarige jongen viel bij de
Steenovens van zijn paard, dat in een konijnepijp
struikelde. De knaap overleed aan zijn val op 24
februari 1841. Tegen de zuidermuur van de abdijkerk
heeft ooit een gedenksteen voor de jongen gestaan. Bij
een restauratie werd die steen verwijderd. Een curieuze
bijzonderheid is, dat die jonge Drummond, door een
morganatisch huwelijk van zijn moeder met Joris IV
(1762-1830), een zoon van de koning van Engeland zou
zijn geweest.
De
grondmaatschappij werd in 1851 ontbonden. Postel-Centrum
bleef aan de familie De Gijseghem. Het zuidoostelijk
deel werd 30 september 1858 aangekocht door Elisabeth le
Candèle de Gijseghem, die beide delen in 1865 aan haar
neef Baron Stanislas de Broqueville afstond. De rest
ging naar prins Filips graaf van Vlaanderen. Zo werd
Stanislas de Broqueville heer van Postel. Hij liet het
kasteel bouwen. Tijdens de bouwperiode woonde hij zelf
in het toenmalige maar nu verdwenen hoge huis binnen de
abdijmuren "naast de toneelzaal en oude brouwerij". Dat
was dus in de schaduw van de abdijtoren. Daar ook werd
op 4 december 1860 de later zo bekende staatsman Charles
de Broqueville geboren. Die oude brouwerij werd onlangs
gerestaureerd. Nog steeds is de naam De Broqueville aan
Postel verbonden. Op het kasteel woont Baron Robert de
Broqueville. Een grote grafkelder met kapel van de
familie en de namen van allen, die hier werden bijgezet,
kunt ge zien op het dorpskerkhof in de bossen.
"Steenovens"
Hierboven ontmoetten we reeds de naam de Steenovens.
Welke bezoeker van Postel komt daar ooit? Tegenover de
weg naar Reusel, rechts langs de speeltuin, maakt een
zandweg een knik om zich daarna lijnrecht, voor een
groot deel door dennebossen, naar het oosten te boren.
Na een minuut of twintig wandelen ontdekt ge links van
de weg restanten van oude leemputten met een wilde
begroeiing. De natuur is hier ongetemd en ongeremd haar
weg gegaan. Er staat ook een oud en onderkomen huisje.
Het ligt een eind terug van de weg bij een weiland. Drie
lindebomen, waarvan twee eens halverwege werden
afgezaagd en daarna opnieuw takken schoten, beschermen
de westkant, waar een verlaten waterput ligt. Eens is
dit huisje café geweest. Dit is Steenovens.
Hier of
hier in de buurt stond eens de hoeve met boerenherberg
en schaapskooi "De Heibloem" in de tijd dat er meer
vertier dan nu heerste. In maart 1798 was Arn. van
Gansewinkel de pachter. In de Franse tijd zat pastoor
Van der Wijst in "De Heibloem" ondergedoken en de naar
Reusel uitgeweken prior Huygen kwam hier van tijd tot
tijd clandestien de mis doen voor de Postelnaren. Uit
dankbaarheid schonk hij later aan Arn. van Gansewinkel
een oud koffieservies. In 1946 was dit nog in bezit van
nakomelingen dezer familie. Er wonen nu echter geen
Gansewinkels meer in Postel.
De
steenbakkerij, waaraan het gebied zijn naam ontleent,
draaide in 1852 volop. Er werd echter reeds in 1840
gebakken. Men maakte er stenen, tegels en dakpannen voor
eigen gebruik. Er werd ook wel wat naar Nederland
geëxporteerd.
Veldtocht
Bij de
Belgische Opstand van 1830 verschenen op Steenovens de
eerste Nederlandse soldaten van de derde divisie, die
tussen Eersel en Bergeijk was samengetrokken onder
commando van generaal Meyer. Hun opmars naar Postel
begon op 2 augustus. Daar zaten toen de opstandelingen
van het corps Niëllon, waartoe de bekende schrijver
Henri Consience behoorde. Bij de komst van de
Nederlanders werden inderhaast goederen ingegraven
tussen de abdijhoeve en het klooster.
Omstreeks 1920 is op Steenovens een nieuwe poging gedaan
weer met steenbakken te beginnen. Rond Nieuwjaar stookte
men de eerste ovens. Tegenover het hier vermelde huisje
ligt, rechts van de weg, een zeer grillig gevormde oude
leemput, die gepromoveerd is tot vijver van een houten
buitenhuisje "De Eekhoorn". Dit "verboden privaat bezit"
vertoont een zeer karakteristiek gezicht door de
wildbegroeide eilandjes in de voormalige leemput, die
als zodanig niet meer te onderkennen valt. Een derde
leemput verschuilt zich aan de noordkant van de weg in
de gedeeltelijke omarming van een "oerwoud" in een sterk
geaccidenteerd terrein. Hij dient tot vijver van een
nieuwe villa van een lid van het geslacht der
Broquevilles. Steenovens vormt eigenlijk een zeer
schilderachtig stuk natuur. Jammer alleen dat ge op de
openbare weg moet blijven.
Ruimte
We
kunnen ons voorstellen, dat hier iemand (per auto) de
lust bekruipt de weg naar het oosten te vervolgen.
Alleen uit nieuwsgierigheid! Wij bevelen die weg niet
aan, want als hij zich na de Steenovens versmalt, wordt
het een soort cakewalkweg en de tocht een expeditie
langs bos en enorme vlakten cultuurgrond van de
Warandeheide in het zuiden. Wél krijgt ge daarbij een
overrompelend beeld van ruimte en verlatenheid van dit
grensgebied. Ge zijt als een kruipende mier met niets
dan een hemel boven u. De weg loopt uit op het gebied
"Het Ven" aan de Nederlandse grens. Daar vindt ge dan
weer een verharde weg, die links naar de Weebosch en
rechts naar Luijksgestel leidt. O, wat was eens de
wereld groot en haar polsslag traag in deze contreien!
Wie de
terugweg van Postel over Reusel prefereert, vindt aan de
grens, nog net op Postels gebied en verscholen onder een
oude lindeboom, een in 1885 gebouwd kapelletje met
vlakbij op Reusels territoir het "Reusels Höske". In
1941 werd hier een smokkelaar aangeschoten "met het
gevolg dat de ingewanden op negen plaatsen waren
doorboord". De man stierf een jaar na zijn operatie.
Niet het enige smokkel- en stropersdrama, waarvan de
Postelse bossen getuige waren!
Etymologie
Over dat
Reusels Höske (huisje) hoorden wij in Arendonk een
interessante etymologie. Hertogelijke cijnsboeken van
1368-1410 spreken van een Arendonks "thorsken"
(horstje), waarmee eertijds een dicht kreupelbosje werd
aangeduid. Van dat Arendonks "thorsken" was het Reusels
Höske slechts gescheiden door een moerassige strook rond
"de witte paal", een wit geschilderde, ijzeren
grenspaal, die nu nog in de buurt van de Reuselse Moeren
staat. De bosweg vanaf de abdij naar dit punt wordt
momenteel abrupt afgesneden en geblokkeerd door de in
aanleg zijnde E3-weg.
De
ligging van het Reusels Höske wettigt het vermoeden dat
we hier staan voor een "horske". De volksmond kan dat
verouderde woord verbasterd hebben tot het meer bekende
"höske". "Reusels" zou een verbastering zijn van
"eusels", afkomstig van "eusel", dat bewerkte grond
betekent. Een horst is een verhoging. Zo krijgen we
Reusels Höske is Eusel-thorske-horstje of: hoog gelegen
bewerkte grond. Zijn de Reuselse heemkundigen het
daarmee eens?
In de
nacht van 2 op 3 juni 1942 stortte bij het Reusels Höske
een militair vliegtuig neer. De lijken van de
vermoedelijk Poolse piloten werden deerlijk verminkt en
verkoold tussen de brokstukken aangetroffen.
Ziehier
enige caleidoscopische facetten van Postel, aan slecht
weinigen bekend. Er valt in deze geest nog veel meer van
Postel te vertellen. Moge dit echter volstaan om het
toch reeds zo warme koloriet van Postel met nog een paar
toetsen te verrijken.
PIERRE
VAN BEEK