In
Eersel is een mens content
Het
Nieuwsblad van het Zuiden - vrijdag 20 augustus 1971
Eersel - kapel - archief Pierre van Beek
Tot de
drie door Monumentenzorg beschermde dorpskommen in onze
omgeving behoort die van Eersel, een van de dorpen van
de Acht Zaligheden in het hart van de Brabantse Kempen.
"Hé!" zegt ge dan. "Bij Monumentenzorg zijn ze niet gek
en dus moet er met Eersel toch wel iets aan de hand
zijn!" Dat is inderdaad het geval. En dat dateert niet
van vandaag of gisteren. Reeds Jacob van Oudenhoven
noemde in 1670 Eersel "een scoon en een groot dorp, aan
de Plaetse (kom) seer wel betimmert". Eersel, dat in 712
in een overigens veel omstreden document voorkomt,
vormde in de Middeleeuwen het middelpunt van het
Kempenland. Volgens historici behoort het zelfs tot de
oudste dorpen van Nederland. Al in de tijd van Karel de
Grote kende het drukbezochte week- en maandmarkten. In
de 17de eeuw vormde het de trekpleister van een negental
dorpen in de omgeving vanwaar de bewoners graag naar de
Eerselse markten trokken. Ze vonden daar immers een
gezellig met lindebomen omplant plein, dat wel van
Frankische oorsprong zal zijn. Daar omheen gehurkt zaten
intieme huisjes en boerencafeetjes, waar het bier na
afloop van de markt overvloedig stroomde. Ook wel eens
met alle nadelige gevolgen daarvan. Sindsdien is er veel
veranderd, maar nog altijd bestaat er de Eerselse markt,
waarvan de volksdichter zong: "'t Is hier als een feest,
bijna iedere keer".
Het
meest opvallend als ge vandaag de dag in Eersel komt,
grijpt u de sfeer van het oude marktplein. Dat geeft
door zijn intimiteit een gevoel van geborgenheid in een
"werrelt, die zo dwerrelt" en het lijkt of de draden van
het verleden tot hier toe zijn doorgesponnen. Nog
spreiden er drie rijen lindebomen, waarachter de huizen
zich gedeeltelijk verbergen, hun schaduw over het plein.
Eersels pronkstuk, de 15de-eeuwse kapel (de hele dag
geopend!), zit daar, in de volle bewustheid van haar
eerbiedwaardigheid, zo breed als Vught voor Den Bosch te
kijken zodra ge het plein opkomt. Daarnaast wijst men u
de "boterlinde", die ook haar verhaaltje heeft.
Hier
leeft de Kempen. Niet alleen in het uiterlijk aspect
maar ook in de mentaliteit van de mensen. Een goedmoedig
slag volk, volgepropt met verhalen over types van dorp
en omgeving, legendes van heilige en onheilige zaken en
spookgeschiedenissen waarin zwarte katten een rol
spelen. Geen mens, die het allemaal gelooft. Toch schoon
om er over te praten op een bank onder de linden. En
praten doen ze graag in Eersel. Van leut en plezier
houden ze er ook. Dat wél! Hebben zij zichzelf niet
geestig gegrepen in hunne "Contente mens"? Dat is een
greep uit de ziel van de Eerselnaar en tegelijk
eigenlijk ook van de hele Kempenaar, geboetseerd in
brons en ten eeuwige dage geëxposeerd op zijn zuiltje in
het binnenhof van het nieuwe raadhuis. In de Eerselse
winkels kunt ge zo'n beeldje kopen om zelf voortaan ook
altijd content te zijn. Wie zou dat niet willen!
Bij een
speurtocht door Eersel stuit ge op een eigenaardigheid.
Ge hebt direct de neiging dat aantrekkelijke marktplein
als "het" Eersel te beschouwen. Dit duurt zolang totdat
ge tot de ontdekking komt, dat de uit het begin van de
15de eeuw stammende parochiekerk een heel eind van de
Markt verwijderd ligt. Daar tussenin heeft zich dan het
meer moderne Eersel genesteld. En dan weet ge het niet
meer zo precies. Te meer niet daar de St.
Willibrorduskerk het geografische middelpunt blijkt te
vormen van de gemeente, waartoe ook Steensel en Duizel
behoren. Mogelijk is de kern ooit verplaatst, maar de
kerk kan ook wel een middelpunt zijn geweest van de
rondom verspreid liggende gehuchten zonder eigen kerk.
Zo zou Eersel dan aanvankelijk een "groepdorp" zijn
geweest. Kijkt men echter alleen naar de Markt, dan
dringt de gedachte aan een kom- of brinkdorp zich op.
Het grote vertier speelt zich in ieder geval op de Markt
af en het is deze vooral, die het eigen stempel op het
dorp drukt. Zij is als geheel tot monument verklaard en
van de tien panden, die nog afzonderlijk op de
Monumentenlijst staan, liggen er hier verschillende.
De kapel
werd in 1464 gesticht door de ridder Hendrik van Eyck,
die een "kasteeltje" aan de Groenstraat te Duizel
bewoonde. Een afschrift van de Stichtingsakte wordt
bewaard in het archief van het bisdom Den Bosch. De
kapel was toegewijd aan O.L. Vrouw, de H. Catharina, H.
Antonius en H. Nicolaas. Afgaande op oude gildenamen
schijnen de twee eersten wel van oudsher in Eersel
bijzondere verering te hebben genoten. Al wat er in de
kapel geofferd werd, kwam ten bate van de pastoor der
parochiekerk. Na iedere mis moest de kapel echter
gesloten worden. Daarvoor werd een leuke reden
aangevoerd nl. "opdat er geen koophandel in gedreven
wordt en er geen varkens of honden kunnen binnenkomen".
De
varkens speelden zelfs nog een rol in de twintiger jaren
van onze eeuw toen er sprake was van het bouwen van een
heel nieuwe kerk aan het Marktplein. Een
boer-kerkmeester zei in een vergadering tot de pastoor:
"Bouw er dan tegelijkertijd ook wat varkenskotten bij."
Het plein lag namelijk gunstig voor de boeren van de
buitenwijken als De Hees, Schadewijk, Hoogstraat,
Stokkelen, Boerenheuvel en Voort.
Eersel - kapel - archief Pierre van Beek
Eeuwen raadhuis
De kerk
bleef echter waar ze stond. De Markt had aan haar kapel
genoeg. Hoewel niet zonder kleerscheuren heeft zij de
storm der tijden doorstaan. Bij de vrede van Munster (de
beruchte!) was het afgelopen met de
godsdienstoefeningen. Vanaf dat tijdstip werd de kapel
voor allerlei doeleinden gebruikt en vaak verbouwd. Zo
deed ze dienst als varkenshok en als brandweerhuisje.
Één vertrek werd ingericht tot raadhuis en later werd
heel de kapel raadhuis. Dat duurde zo tot 1948 zodat men
eigenlijk zeggen kan, dat zij zo'n driehonderd jaar als
gemeentehuis gefungeerd heeft. Mogelijk heeft zij aan
die omstandigheid wel haar behoud te danken.
Monumentenzorg had haar in 1919 gerestaureerd en vrij
behoorlijk in oorspronkelijke vorm teruggebracht, hoewel
toch niet overal geslaagd. Beter pakte het uit met de
restauratie van 1958 toen het gebouwtje gemeentehuis af
was en opnieuw tot kapel werd ingericht. Ge staat nu
voor een gotisch bedehuis met natuurstenen raamdorpels
en ongeprofileerde stijlen, het geheel evenwichtig van
proportie en met een rijke schakering van kleur in het
oudste muurwerk. Het wordt in zijn soort enig geacht
voor de Kempen.
Het
interieur bevat een heel opvallend eiken altaar, vol
weelderige versieringen en een mooi beeldje. De moderne
gebrandschilderde ramen van Daan Wildschut in de
spitsboogvensters belichten episoden uit Eersels
geschiedenis. Kerk en wereld trekken hier gelijk op. Bij
een aandachtige bestudering komt ge een hele hoop over
Eersel te weten. We willen de bezoeker daarbij graag een
handje helpen om een en ander uit te knobbelen. Daarvoor
dient ge in Eersel de tijd te hebben. Ge krijgt die
trouwens vanzelf als ge eenmaal in de greep van de Markt
geraakt zijt, want dan ontkomt ge niet meer aan
terugschakelen in een wat lagere levensversnelling.
Prentenboek
De
nieuwe geschiedenis houdt zich bezig met de fusillering
van de gebroeders Adriaan en Peter J. Hoeks op 11 aug.
1944 in het Vughtse concentratiekamp. Tragisch-kort voor
de bevrijding. De Duitse Sicherheits Dienst had beiden
gegrepen voor 't verbergen van onderduikers op de
afgelegen boerderij De Hoef van de witheren van Postel.
De gebroeders deden geen mond open en de S.D. kon naar
de onderduikers fluiten. Ook de abdij behoedden zij door
hun hardnekkig zwijgen voor noodlottige gevolgen.
Joseph
Schulte, die bij de bevrijding het leven liet doordat
hij op een landmijn trapte, wordt gememoreerd.
Onderwijs, natuurschoon marcheren er voorbij, evenals
industrie en landbouw. De H. Odrada plant er de heilige
linde, waarover we nog te spreken komen. Op de
achtergrond wordt de dingbank gehouden, urnen aan de
voeten herinneren aan de tijd van de Menapiërs, de
pottendraaier doet in een spitsboog zijn werk in
gezelschap van de boogschutter van de schutterij.
Eersels
patroon St. Willibrord draagt de kapel op zijn hand
terwijl de Markt als achtergrond fungeert. Bij de wapens
van Eersel en zijn onderhorigheden duikt ook het wapen
op van een bisschop van eigen bodem mgr. De Haas, die
missioneerde in Brazilië, waarmee de aanwezigheid van
het Braziliaanse wapen in Eersel meteen haar verklaring
krijgt.
Werbeeck
Hertog
Jan III verheft Eersel tot Vrijheid. In een spitsboog
houdt de pest huis maar daar trekt ook haar
bezweringsmiddel, de processie naar Werbeeck naar O.L.
Vrouw ter Sneeuw, wier kapel uit de Vlaamse Kempen
natuurlijk niet afwezig mocht blijven. In Eersel slaat
de klok nog ieder jaar in de zomer een keer: Werbeeck.
Het "prentenboek" zou onvolledig zijn zonder de stichter
van de kapel Hendrik van Eijck met wapen en al. Hij
draagt de plattegrond van het bedehuisje in de hand.
Achter zijn rug zijn de werklieden bezig met de bouw. In
de spitsboog de heiligen waaraan de kapel werd
toegewijd.
Elders
weer draagt Engelbertus Eresloch d.i. Eersel aan de H.
Willibrordus op, waarbij een oude boerderij met koeien
aan de landelijkheid herinnert. Op weer een ander raam
een vrouw met koren in de schoot en mand met fruit op
het hoofd. Achter haar gaat de voorstelling van landbouw
en industrie voort. Nu eens niets door meestal lelijke
fabrieksgebouwen maar door geleverde produkten. In de
achtergrond zitten, in gedurfde doch harmonische
composities, verwerkt produkten van de
sigaren-borstel-landbouw en putringen-industrie,
benevens van wasserij, land- en tuinbouw, stoomzuivel-
en ambachtsbedrijf. Het is er allemaal. Dus: Eersel
totaal!
Boterlinde
Naast de
kapel op het plein staat ietwat meewarig de befaamde
"boterlinde" zich te schamen. Niet zonder weemoed denkt
hij terug aan zijn gloriedagen, toen hij met een brede
kruin op de marktdagen het produkt van de Kempische
boterboerinnen tegen al te felle zonnestralen
beschermde. Hij kan het ook niet gebeteren, dat ze hem
zo hebben toegetakeld. Zo'n tiental jaren geleden stond
hij de autoscooter van de kermis in de weg en de
eigenaar daarvan nam de vrijheid er "mir nichts, dir
nichts" een grote tak af te zagen... Om de linde nog
enigszins te fatsoeneren moest er heel wat aan gesnoeid
worden. Sindsdien wordt zij weer met grote zorg omringd.
Er werd een staketsel van houten palen aangebracht, die
weliswaar voorlopig weinig te stutten hebben maar
behalve van goede wil van groot optimisme getuigen.
Zoals dit ook het geval is met het daarover gesponnen
gaas. Alles een verleiding voor de overigens pas rond
1900 geplante linde om nog eens de weg naar vroegere
glorie te gaan. Zijn eigen glorie en die van mogelijke
voorgangers.
Een
hardstenen pomp, die zich van andere, vroegere
dorpspompen onderscheidt, verleent het geasfalteerde
plein een bijzonder accent door haar ongewone hoogte,
houten deurtjes en een hele vesting (Eersels
gemeentewapen) in top. Haar zwengels heeft ze af moeten
staan en haar twee uit reliëf-rozetten te voorschijn
komende, koperen slurven turen, niet-begrijpend, door de
ijzeren roosters naar de uitgedroogde putten onder hen.
Romeinse cijfers op een zijkant van de pomp vertellen,
dat ze van 1864 dateert.
Teutenhuizen
Het
centrum van het plein wordt bezet door een deels
rustieke kiosk onder een strodak, waar straks - als het
feest in Eersel is - muzikanten zitten te spelen op een
vloer van rode plavuizen, bekend uit oude Kempische
boerderijen. Van onder de lindebomen kijken de huizen
rond het plein er met welgevallen naar. Soms kleine maar
ook eerbiedwaardige huizen. Daaronder bevinden zich
teutenhuizen, woningen van een typisch soort
rondreizende kooplui uit de afgelegen Kempen maar die
door hun ondernemingslust tot welvaart kwamen. De
jaarankers van één zo'n huis schrijven 1669. Het
daarnaast gelegen pand, de nu in restauratie zijnde
woning van oud-burgemeester Panken, zal in leeftijd niet
voor haar buurvrouw onder doen al is het dubbel zo hoog.
Oorspronkelijk had men met twee ongeveer dezelfde
woningen te maken maar het burgemeestershuis werd later
met een hele verdieping uitgebreid en toen voorzien van
een Franse voorgevel. Beide panden zijn beschermd als
monument.
Nieuw
raadhuis
Hier en
daar houden lage huisjes met rode of blauwe pannen het
oude dorpse beeld vast. Dat is o.a. het geval naast het
nieuwe raadhuis van 1965. Een juweel van een dorpshuis
in een strakke lijn, modern van inrichting en toch
aansluitend aan zijn omgeving. Zijn grootste schoonheid
verbergt het aan de binnenkant. Luchtige bogen van de
zeer representatieve hal zien daar uit op een
kloosterachtig binnenhof, tussen baksteenbanden
geplaveid met rolkeien uit de hei, waarvan we vroeger
stoepen maakten. We geloven niet, dat de zon ooit
helemaal hier binnendringt. Daarom is het er ook op een
warme zomerdag kloosterachtig koel. Ongetwijfeld tot
tevredenheid van de "Contente Mens", die hier, als
prototype van de Kempenaar, op zijn zuiltje zijn dagen
slijt. Hij doet dit met het platte petje op de kop, in
een stand met doorgezakte knieën en de handen op de wat
gebogen rug gevouwen. Zo hebben ze in Eersel de
"contenterigheid" gezien en op heterdaad betrapt. Daar
het bloed kruipt waar het niet kan gaan, behoeft ge u
niet te verbazen, dat op de bovenverdieping van dit
moderne dorpshuis een "oudheidkamer" werd ingericht,
waartoe ook een Brabantse kamer behoort.
Aan de
zuidwestkant van het plein staat het protestantse
kerkje. Een achthoekig gebouwtje met hoge, gedeeltelijk
geblindeerde spitsboogramen. Het werd in 1812 gebouwd
door de Eerselnaren als een van de voorwaarden, waarop
zij in hetzelfde jaar hun sinds eeuwen geconfisqueerde
parochiekerk weer in bezit konden nemen. Op en nabij de
Markt zitten natuurlijk ook de hotels, cafés en
restaurants. Die luisteren daar naar namen als: "De acht
Zaligheden", "De Herberg", "Het Gildehuis", "de
Bijenkorf" enz.
Heilige linde
"Is dat
nou de heilige linde?" vragen we een bejaard man als we
ronddolen in het volgebouwde gebied van de voormalige
Kerkakker, een eind van de Markt verwijderd. De man
kijkt of we van lotje getikt zijn. "Zijde gij dan gene
Eerselnaar?" luidt onze tweede vraag. "Da wel! Al z'n
leven hier gewoond. Maar een heilige linde... nooit van
gehoord"... "Dat moet hem dan toch zijn" en wij wijzen
de Eerselnaar op een dikke linde op de hoek van de
Lindelaan en de Odradastraat. Buiten een omrastering
staat daar de boom in gezelschap van een beuk van
hetzelfde kaliber. Misschien is die Eerselnaar wel de
slimste van ons beiden. De huidige linde haalt niet eens
de honderd jaar. Zij is vermoedelijk de enige
overgeblevene van een hier vroeger geplante groep.
Eigenlijk een surrogaat-heiligheid, waarmee graag de
band met een verleden in stand gehouden wordt. De echte
"heilige linde", eens in de volksmond "De Lijnt"
genoemd, ging tegen het einde van de vorige eeuw ten
onder. De overlevering vertelt, dat zijn dikste takken
"met geen vier armen" te omspannen waren. De legende
weet er nog veel meer van. Luister maar!
Legende
Twaalfhonderd jaar geleden heeft de H. Odrada die boom
geplant. Toen zij als kluizenares in een eenzaam bos
ging leven, zei de maagd bij het afscheid van haar
ouders: "Ik keer niet terug voordat een wit paard mij in
het bos komt halen." Enige jaren van boete en
versterving gingen voor haar voorbij. Toen zij op zekere
dag bramen plukte langs het bospad, verscheen daar een
schimmel. Na een takje van een linde te hebben
afgebroken om het dier tot spoed aan te manen, sprong
zij op het paard en reed terug naar haar ouders te
Eersel. Het lindetakje stak zij in de grond en daaruit
ontsproot Eersels "heilige linde". Voor het volk werd
dat een wonderboom met bovennatuurlijke kracht. Zo genas
hij bv. de vrij algemeen voorkomende derdedaagse koorts
- ook wel "bitterkoorts" genoemd. In processie trokken
de mensen naar de boom. In knielende houding kropen zij
er zeven maal om heen terwijl bij iedere ommegang een
weesgegroet gebeden werd. Daarop spijkerde men een lint
tegen de boom vast. Trilde dat (allicht waaide het wat!)
dan had de boom de koorts overgenomen en keerde men
genezen naar huis terug... Tot zo ver de legende.
De H.
Odrada heeft, zowel in de Nederlandse als in de Vlaamse
Kempen, vroeger nogal wat in de pap te brokkelen gehad.
In Hooge Mierde werd ze ooit met veel godsvrucht vereerd
en in het Vlaamse Millegem heeft ze het ontstaan van een
niet meer aanwezige bron op haar geweten. Ook daar was
er een schimmel in het spel en stak zij een lindetak in
de grond. Men herinnert zich dit verhaal wellicht uit
ons artikel over Hooge Mierde in deze krant van 17
oktober 1970. Een koortsboom met lapjes hebben ze ook in
Baarle-Nassau gekend.
Spokerij
Het was
niet alles heiligheid wat Eersels linde opleverde. Door
de eeuwen hol geworden en ten slotte gespleten,
bevolkten de mensen haar ook met duistere machten.
Daarom was het wel zaak er des nachts in een grote boog
omheen te gaan. Janus van Bruegel had er zwarte katten
zien dansen en Drik van Hees een heks. Jan Heeren zag er
bij maanlicht een "rouwstoet" voorbij trekken. Daarin
liepen o.a. veertien mannen en zeven vrouwen in het
zwart. Drie dagen later stierf er iemand in Eersel. In
de begrafenisstoet liepen - ge raadt het nooit!??... -
veertien mannen en zeven vrouwen!... Met de spokerij
raakte het plotseling afgelopen dankzij een bijenzwerm.
Deze had zich in de holle boom genesteld en werd door
jongens uitgestookt. Daarbij raakte de boom in brand en
dat deed hem geen goed. Nog vijf tot tien jaar worstelde
hij, gespleten, tegen de dood in. En toen was het
afgelopen met de heiligheid en met de spokerij.
Die
brand schijnt wél een historisch feit te zijn. Maar
waarom zouden we niet proberen de rest ook levend te
houden. Zij typeert toch een tijd en een streek en geeft
kleur aan het leven van alledag. En van kleur houden ze
in Eersel wel. Die zit er ook in een lang Eersels
"volkslied", dat Piet Kwinten maakte. Ge kunt het zingen
want H. van Woerkom zette het op muziek.
"Volkslied"
Dat lied
begint zo:
De
Eerselse mannen, die drinken zo gèèr
Ne goeie
pot bier of 'ne klare
As s'op
z'n gemak zèn, dan rokt z'er bè
'n Pijp
en grote sigare.
Refrein:
In
Eersel is 'ne mens content
Vi-o
vi-o-la vi-o-lier
Want as
ge in dè dorp bent
Dan
hedde veul plezier.
De
vrouwen komen er ook nog aan bod. Op gevaar af bij haar
in een slecht blaadje te geraken, pikken we er een
"gemeen" regeltje uit: "De Eerselse vrouwen, die kève
(kijven) zo gèèr, en praote veul over 'n ander". Of dat
nu zo specifiek Eersels is?...
De
dichter kent echter zijn pappenheimers en zal wel weten
wat het al of niet lijden kan in dat Eersel, waar oud en
nieuw, ernst en luim, waarheid en verdichtsel
kaleidoscopisch door elkaar geklutst zitten. Net als wij
dat hier ook geprobeerd hebben!
PIERRE
VAN BEEK