CUBRA

INHOUD PIERRE VAN BEEK
HOME 
BRABANTS
KUNST
FOTOGRAFIE
TEKSTEN
AUTEURS
AUDIO
SPECIAAL

PRINT

Pierre van Beek - Heemkunde-artikelen

 redactie: Ben van de Pol

 

Tilburg en zijn Bels lijntje

Het Nieuwsblad van het Zuiden - dinsdag 18 april 1972

 

Tilburg heeft ooit de tijd gekend, dat het zich verheugde in het bezit van spoorwegverbindingen van drie verschillende ondernemingen. Dat waren: a. de lijn Breda - Tilburg - Boxtel van de Staatsspoorwegen; b. het traject Tilburg - Den Bosch van de Zuid-Ooster-Spoorwegmaatschappij, die vrij spoedig door de eerstgenoemde werd opgeslokt en waaraan nu nog de naam Zuid-Oosterstraat herinnert; c. de lijn Tilburg - Turnhout van de Grand Central Belge (G.C.B.). Met deze laatste zijn we dan beland bij ons "Bels lijntje" zoals de Tilburgse volksmond dit tot op de dag van vandaag pleegt te noemen. En over dát "lijntje" gaat het nu eens.

Of men er in Tilburg ooit een bijzondere liefde voor gekoesterd heeft? Oorspronkelijk schijnt er een nogal druk gebruik van te zijn gemaakt. Vast staat, dat "het Bels lijntje" in onze stad sinds tientallen jaren een enigszins bijzonder begrip heeft betekend, dat - bij het noemen van zijn troetelnaampje - een stille glimlach te voorschijn tovert. Zo in de geest van: Als het kindje binnenkomt, lacht heel het huisgezin... Het kan evenwel ook zijn, dat latere geslachten het als niet erg serieus beschouwden! Ze hebben er in ieder geval soms om gelachen. En hun spotlust vond neerslag in van mond tot mond vertelde verhalen, welke een wat aartsvaderlijk-gemoedelijke gang van zaken suggereren. Een paar staaltjes hopen we daarvan te vertellen. Maar eerst komt de ernst!

 

Reeds in 1852 had de Belgische firma Lijsen en Co. bij de Nederlandse regering concessie gevraagd voor de aanleg van een spoorlijn Turnhout - Tilburg - Arnhem. Dat feest ging echter niet door. De Rotterdamse Rijnbelangen zag men daarmee in het gedrang komen en daarnaast bestonden er ook nog bezwaren van strategische aard. De Belgische Opstand met de daarop gevolgde afscheiding vormde een nog te zere wonde en in "het Noorden" leefde nog altijd wat van een soort revanchegedachte. Dus geen spoor! En zeker niet van die Belgen! Een behoefte aan een verbinding Tilburg - Turnhout bestond er echter wel. Vier jaar later, in 1856, werd daarin tegemoetgekomen door de oprichting van een diligencedienst door Van Gend en Loos. Deze dienst liep over Goirle. Een enkele reis naar Turnhout kwam op f 1,80 per persoon. Aparte tarieven golden voor bagage en voor... munten. Onze voorouders hadden namelijk de gewoonte met zakken vol geld op reis te gaan.

In België zagen ondernemers blijkbaar brood in een spoorlijn naar Tilburg. Ze zaten niet stil en op 1 oktober 1867 kreeg een Belgische maatschappij het traject Turnhout - Tilburg gereed. Het was de "Grand Central Belge", welke de lijn beheerde totdat zij op 1 juli 1898 door de Staat werd overgenomen. Van toen af had de Belgische staat het heft ook in handen voor de streek Weelde - Merksplas tot aan Baarle-Hertog (Nassau). De Nederlandse staat moest toen, min of meer noodgedwongen, het deel op Nederlands gebied overnemen.

 

Vooruit zien

Nederland richtte een station op in het zuidelijk deel van het enclavegebied. Dat station heette "Baarle-Nassau-Grens". In 1906 werd het voor het eerst gebruikt voor het verkeer. Hiermee had Baarle-Nassau iets gekregen, dat in dubbele zin een curiosum voor het dorp zou blijken. De verwachtingen omtrent het Baalse verkeer waren blijkbaar zeer hoog gespannen. Was immers regeren niet vooruitzien? Dus richtte men een opvallend groot station op, dat vele jaren later nog de verbazing van menigeen zou gaande maken toen het duidelijk was geworden, dat men een kind met een waterhoofd had gebaard. Als punt twee waren daar de fameuze douaneperikelen vanwege de grillige enclaves in een gebied, waar de grensmakers van 1843 het ook niet meer geweten hadden. Gemakshalve hadden zij er de grens maar niet officieel vastgesteld.

Baal kreeg ook een station in het dorp. Dat was echter maar een kind in vergelijking tot dat wat daar, een heel eind van de dorpskom verwijderd, midden in de hei en midden op een eigenlijk "niet bestaande grens" werd neergeplant. Het werd een prachtig gebouw. Dat wel! Zonder de overkapping of de bijkomende gebouwen was het 164 meter lang en het kostte maar even anderhalf miljoen gulden. Geen peulschilletje voor die tijd! Men sprak in het "Frans" van een "station à cheval" omdat het, als een ruiter te paard, schrijlings op de grens zat. Dus de ene helft op Nederlands en de andere op Belgisch gebied. De "landsgrens" liep door een corridor en ieder die het mysterie wilde zien, kon dat omdat de grens met tegels was aangegeven als een waarschuwing: Tot hier toe en niet verder!

 

Ingewikkeld

Men richtte hier een toldienst in voor het toezicht op het internationale vervoer en een douanepost verrees daar waar de steenweg Turnhout - Breda voor de eerste keer op Nederlands gebied kwam. Vanaf dat ogenblik werden alle goederen uit België naar Baarle-Nassau en Baarle-Hertog in Nederland aan tolrechten onderworpen. Nederlandse ambtenaren kwamen in Baarle-Hertog de opberging in Belgische huizen en inrichtingen controleren. Na deze formaliteit mochten de in Nederland gestorte gelden aan de Belgen worden teruggegeven. Een nogal rare situatie. Immers: van de ene kant hield onze regering vol, dat er te Baarle-Nassau geen "grens" bestond en aan de andere kant richtte men er een douanepost op en noemde het station zelfs "Baarle-Nassau-Grens". Men kronkelde zich in allerlei bochten door het maken van scherpzinnige onderscheidingen, t.w. tussen een "politieke" en een "fiscale" grens, een "internationale" en een "kadastrale" grens en - waar dat nog niet voldoende bleek - construeerde men onderscheid tussen de "Wet op de invoer" en bv. de "Veewet".

 

Bezwaren

Aan beide kanten van de grens had men zijn bezwaren tegen de gang van zaken. De in 1906 geschapen toestand en de formaliteiten drukten ook op het reizigersvervoer vonden de Belgen. En dat kwam allemaal, zeiden ze, omdat de treinen uit Holland ten zuiden van Baarle-Hertog stopten op een plaats, die ten onrechte als grenslijn werd beschouwd en waar de Nederlandse administratie de handelsbetrekkingen onder Belgen aan haar toezicht onderwierp. Van Nederlandse zijde kregen de Belgen voorzichtig onder de neus gewreven, dat ze zelf toch ook meegewerkt hadden aan het creëren van de situatie. Een aantal jaren geleden is het machtige station afgebroken.

 

En nu weer eens terug naar "het Bels lijntje" in Tilburg. Oorspronkelijk liep dat in onze stad niet als tegenwoordig. Vanaf de zuidwestkant van het oude station, waar de lijn eindigde tegen een stootblok, ging nog tot na de oorlog de rails langs de zuidelijke voet van de oprit aan de Ringbaan-West in een flauwe boog door de akkers van De Reit om dan - ter hoogte van de Vierwindenlaan bij café "De Vier Winden" (thans verdwenen) - de Bredaseweg over te steken en vervolgens door de uitgestrektheden van De Blaak zijn weg naar Riel te kiezen. Vanuit de "Kwade Hoek" aldaar werd later, op aandrang van de Goirlese fabrikanten, een inmiddels lang opgeheven aftakking naar Goirle gemaakt met aan het eind een station, ter hoogte van het huidige zwembad. Deze zijlijn is echter steeds alleen voor goederenvervoer gebruikt tot ze werd opgeheven. De rails zijn later opgebroken.

Uit bovenstaand blijkt, dat de lijn aan de toenmalige rand van de stad twee belangrijke verkeerswegen kruiste. In de Bredaseweg bevond zich een overweg met een daarbij behorend huisje voor de overwegwachter, die voor het sluiten van de "bomen" zorg droeg.

 

Omlegging

Na de oorlog heeft men "het Bels Lijntje" in een grote boog door de "Oude Warande" naar het zuiden omgeleid. Dit ging ten koste van het meest natuurlijke gedeelte van dit fraaie gebied, dat voorheen zijn grens vond aan de Zwartvenseweg. Nog altijd kruist "het Bels Lijntje" de Bredaseweg en sindsdien ook de Gilzerbaan. Hoewel er in de beginperiode nogal belangstelling voor bestond - vooral tijdens Tilburgse marktdagen - is deze geleidelijk geluwd en sinds oktober 1934 werd het reizigersvervoer stopgezet. Men kon toen voortaan met de bus naar Turnhout, wat wel vlugger ging.

Tijdens de oorlog gebruikten de Duitsers de lijn als een strategische. In de bevrijdingsperiode heeft bij de Vlasspinnerij nabij de Ringbaan-West een paar dagen een trein met zwaar luchtafweergeschut gestaan. Dit kwam in actie bij een bombardement der geallieerden op het vliegveld te Gilze-Rijen. Thans passeert nog dagelijks tweemaal een goederentreintje, dat zo ongeveer stapvoets de Bredaseweg over zeult.

 

Expeditie

Uit de laatste dagen van het personenvervoer hebben wij nog een idyllische herinnering aan het "Bels spoorke". Het was een hele reis als we de gemeenteraad van Baarle-Nassau gingen "verslaan". Die begon des middags om drie uur. Dat betekende zo rond twaalf uur in Tilburg vertrekken in een nagenoeg lege trein, gezapig boemelen door de Brabantse landouwen met oponthoud op de petieterige stationnetjes van Riel en Alphen, waar ze echte stationschefs hadden met een pet op en met méér dan één pijl op hun boog. Ze fungeerden als manusje-van-alles. Die van Riel rangeerde bv. en zorgde ook voor het beheer van de te vervoeren goederen. In Alphen zal het wel niet veel anders zijn geweest.

Des avonds om zeven uur waart ge, als het goed ging, dan weer thuis van uw journalistieke expeditie. In al de daar tussenliggende "verloren" uren gingt ge op verkenning in dat merkwaardige Baarle-Nassau-Hertog. Ge slenterde van het ene land in het andere en weer terug. En als ook dat op den duur verveelde, wist ge, naast het oude raadhuis, achter de lindebomen, nog altijd het nu van die plaats verdwenen "Hof van Holland" (Café-Hotel en Stalling!) met zijn terras van Mieke Olieslagers. Aan de Belse kant van de Molenstraat hadt ge óók een stamcafé. Daar kondt ge reeds de Vlaamse tongval beluisteren van een sympathieke, hoewel niet schone kasteleines met een fijne kostschoolopvoeding, welke er nog altijd doorheen straalde. Vaak ook vondt ge bij deze juffrouw een of ander notabel lid van de Hertogse gemeenteraad, dat met "menier" Zus-en-Zo werd aangesproken en dan hoorde ge weer eens iets van de overkant van de "meet"... We zijn nooit losgeraakt van de gedachte, dat onze sympathie voor Baal haar wortel schoot in deze periode.

 

Tijd genoeg

"Het Bels lijntje" was een gemoedelijk spoorke. Daar kwam het helemaal niet zo nauw! Het ging van tuf-tuf-tuf-kalmpjes-aan-dan-breekt-het-lijntje-niet! Die geest sloeg neer in al of niet verzonnen verhalen van oneerbiedige reizigers. De trein placht samengesteld te zijn uit een lokomotief zonder tender, een bagagewagen, een rijtuig eerste en tweede klas plus een rijtuig derde klas. Het personeel bestond uit een machinist, een stoker, wagensmid en conducteur. Dus allemaal nog zo mis niet! Er moet een periode zijn geweest, dat het hier steeds hetzelfde viertal goed op elkaar "ingeschoten" Vlamingen betrof. Hoe zeer ze ook in functie verschilden, één ding hadden zij gemeen: hun liefde tot een borrel en een pintje bier. Een Tilburger vertelde van een belevenis te Riel. De vertrekbel voor het treintje had reeds enige tijd gerinkeld, maar de trein verroerde geen vin. Een ongeduldig geworden reiziger, die wellicht de knepen kende, ging eens poolshoogte nemen. Niet in het station maar in het nabijgelegen café. Overeenkomstig het vermoeden trof hij daar de hele treinbezetting in gezellige stemming aan. Op zijn nederige en beleefde vraag of het de heren misschien gelegen kwam te vertrekken, "als het tenminste niet te veel moeite was", kreeg hij van Peer de conducteur, die met zijn makkers ijverig aan het biljarten was, ten antwoord: "Awel menier, 't is carambol zulle, as de pertaai oit ies (als de partij uit is) dan bollen (rijden) we"... Een ander maal stopte de trein op weg naar Tilburg plotseling tussen Baal en Alphen. Machinist, stoker en wagensmid gingen mastbomen afzagen als brandstof voor de lokomotief. Een kwaadspreker beweerde toen: "Ze hebben voor de zoveelste keer weer eens de kolen verkocht!"...

 

Mensenkenner

Verder is daar ook nog het verhaal van dieë Sooi Mertens. Deze buffethouder van het Baalse station was me ene kadee! Op het station wachtte de trein vaak twintig minuten of langer voor de visitatie door de douane. Zo gemakkelijk kwaamt ge daar de grens niet over! Een houten schot verdeelde de wachtkamer in eerste en tweede klas, zoals dat een ordentelijk, zich zelf respecterend station betaamt. In dat schot bevond zich een opening voor het buffet, waar strijk en zet een half uur vóór aankomst van de trein stevig werd getapt. Sooi mocht dan een hoge rug hebben, een vrolijke klant was hij wel. Hij deed zelf graag aan de gezelligheid mee. Nu had hij in de enge passage vóór zijn buffet een vijffrankstuk, dat toen een heel wat grotere waarde vertegenwoordigde als in later tijd, op de houten vloer vastgeschroefd. Menig reiziger liet kwansuis iets op de grond vallen om met goed fatsoen het geld te kunnen oprapen. Sooi, aan wie mensenkennis klaarblijkelijk niet ontzegd kon worden, loerde steeds op dit moment. Dan klonk het plotseling heel lakoniek: "Awel menier, laot mar ligge zulle, 'm zit vastgeschroefd!"...

 

Ook dát was "het Bels Lijntje". Nu praktisch ten onder gegaan zoals alle wereldse glorie voorbijgaat. Echter toch wel wat verguld door de herinnering, die schoner pleegt te gaan blinken naarmate ze verder terugligt. En wie weet wat er allemaal nog ooit kan gebeuren!

 

PIERRE VAN BEEK