Boerderij op "Oel" kreeg naam door nu legendarische boom
Het
Nieuwsblad van het Zuiden - zaterdag 8 april 1972
Er
kunnen in Tilburg bij al of niet verdwenen boerderijen
tal van notebomen gestaan hebben. De boeren hielden
immers van notebomen en zij meenden daarvoor hun reden
te hebben. Was echter sprake van DE "Noteboom", dan
bestond er weleer - zeker voor wat het zuidelijke
stadsdeel betreft - geen misverstand over wat daarmee
bedoeld werd. De mensen kenden maar één noteboom,
waardig genoeg om met het bepalend lidwoord "DE"
versierd te worden. Zo'n boom bezat Tilburg er maar één.
Het gold hier de noteboom der notebomen als ge de
overlevering geloven moogt. Deze genoot een faam, welke
in de loop der historie, toen de boom al lang over zijn
glorietijd heen bleek, eer nog gegroeid dan verminderd
leek. Zo gaat dat nu eenmaal met door de tijd vergulde
herinneringen!
Het
betrof hier echter niet alleen een opvallend grote
noteboom, maar tevens een oude boerderij, zodanig met de
boom vereenzelvigd, dat zij er als een twee-eenheid mee
was samengegroeid en zelf ook de naam van "De Noteboom"
aannam. Dan was er nog een derde partij in het spel. Wie
"De Noteboom" zei, riep in één adem de naam De Brouwer
voor zijn geestesoog op. Noteboom, boerderij en het
geslacht De Brouwer: drie ten nauwste met elkaar
vergroeide begrippen! Zo ongeveer twee eeuwen lang heeft
het boerengeslacht De Brouwer hier geregeerd. Ze zitten
er nog altijd die De Brouwers en het ziet er niet naar
uit, dat dit geslacht op een eindje loopt. Het was
altijd een vruchtbaar geslacht. Veel van wat in Tilburg
en Goirle de naam De Brouwer voert, weet zijn wieg te
staan in "De Noteboom" te Tilburg. De bekende Brabantse
emancipator dr. P.C. de Brouwer, eens rector en leraar
aan het St. Odulphus Lyceum; diens broer Harrie de
Brouwer, bij leven leraar aan hetzelfde lyceum; Sjel de
Brouwer, eens hoofdredacteur van het dagblad
"Oost-Brabant"... het zijn allen telgen van dit ene
geslacht.
Grotendeels ingesloten door woningen van meer recente
datum vertegenwoordigt de huidige boerderij "De
Noteboom" aan de President Steynstraat met de nummers 30
en 30a een onverwacht landelijk accent in de wijk Oerle,
welke de volksmond liever wat minder plechtstatig "Oel"
noemt. En dat onderscheidt hij dan - voor zover hij nog
enig weet bezit van oud-Tilburg - in een "Groot" en een
"Klein Oel". Bij "De Noteboom" lag de grens van "Klein
Oel", die tevens de limiet van de parochie Korvel
vormde. De huidige boerderij, die een dubbelwoning
vormt, is hier pas in 1895 verrezen ter vervanging van
de veel oudere, die rond hetzelfde jaar door brand
verwoest werd. Behouden bleef daarbij echter een nu zeer
schilderachtig, deels opengebouwd kar- en mesthok,
direct achter de boerderij gelegen met de "werft"
ertussen. Een heel bescheiden noteboom doet hier nog wat
zijn best de herinnering aan weleer levendig te houden.
Tot die herinnering behoorde - behalve de boom der bomen
- nog een zestal, eveneens van het ondermaanse verdwenen
notebomen.
Hoe
zit dat?
Waarnemers menen te hebben vastgesteld, dat notebomen
bij boerderijen bij voorkeur hun plaats bij de koestal
kregen. Het verhaal gaat dat de lucht van de noteboom
insekten zoals vliegen en muggen respect inboezemt en de
beestjes op een afstand houdt. Anderen zijn echter van
oordeel, dat het niet de geur maar de schaduw is, die de
insekten weert. In dat geval zou men dus bv. evengoed
lindebomen kunnen gebruiken. Merkwaardig wordt het
intussen geacht, dat men bij grote huizingen notebomen
op de binnenplaats placht aan te treffen. Men wil ook,
dat de noteboom in de zestiger jaren van de vorige eeuw
grondstof zou geleverd hebben voor het bruin verven van
linnen en wollen weefsels. Hij zou derhalve een rol in
de geschiedenis van de Tilburgse industrie gespeeld
kunnen hebben.
De Oelse
oernoteboom heeft de bewondering van heel wat Tilburgse
generaties gewekt. Van geslacht op geslacht hebben zij
erover gesproken. Misschien is hij door al dat gepraat
nog wel wat gegroeid! Er wordt verteld van zijn
geweldige hoogte, zijn ouderdom en dikte van stam. Van
mensen die hem nog in zijn laatste levensjaren gekend
hebben, vernamen wij, dat hij "dikker was dan de linde
op de Heuvel" en dat er drie mensen nodig waren om de
stam met hun uitgestrekte armen te omvamen.
Helemaal hol
De boom
sprak ook tot de verbeelding omdat de stam helemaal hol
was. En dat niet zo'n beetje! "Ik heb hem zelf mee kapot
gezaagd", aldus een zegsman. "In zijn stam zetten we 's
zondags een tafeltje en dan gingen we daar met z'n
vieren zitten kaarten." Dit mag dan een tikkeltje
overdreven lijken - als we dat tafeltje nu eens
wegdenken, dan staat het toch wel vast dat er in de
holle stam vier tot vijf mensen plaats konden vinden. We
hebben in ieder geval een foto gezien, waarop de
noteboom een moeder met vier kinderen borg.
De
noteboom uit de herinnering van nog levende generaties
was eigenlijk al geen afschaduwing meer van wat hij
vroeger geweest moet zijn. Lang vóór de wende van de
eeuw was er sprake van seniele aftakeling. Zijn grootste
klap, die hij nooit te boven kwam, kreeg de boom in
1895.
Brand!
"Brand!
De Noteboom staat in brand!" Zo klonk de alarmkreet over
Oel. Daarmee was dan niet de boom maar de boerderij
bedoeld. De boom, die hier vlak bij stond, ontsprong
echter evenmin helemaal de vuurdans. Zeven van zijn
zware takken sneuvelden en hij zou er nog erger aan toe
geweest zijn als de wind tijdens de brand niet naar een
gunstiger richting gedraaid was. In 1933 kondt ge de
sporen van het onheil nog goed zien. Volgens
overlevering zou er eigenlijk nog slechts een derde van
de oorspronkelijke boom zijn overgebleven. Dat gold dan
in hoofdzaak de westkant. Dit restant deed echter met
taaie volharding de plicht des notebooms door nog
jaarlijks vruchten te dragen. En wat voor noten! "Ze
waren van een speciaal ras. En lekker!... Nooit meer
zulke noten gegeten!" In deze waarderende exclamaties
ligt het eenstemmige oordeel van de eetgenoten.
Als
bijzonderheid wordt er aan herinnerd, dat de bast van
deze noten nooit helemaal hard werd en dat de kraaien
het in de herfst ook op de vruchten gemunt hadden. Als
de De Brouwers boerden op hun akkers in de buurt, vonden
ze daar zelfs herhaaldelijk noten, die van hun noteboom
afkomstig en door de kraaien en roeken weggesleept
waren.
Het
einde
Met
moeite heeft de boom geprobeerd zijn bestaan zo lang
mogelijk te rekken. Dat werd hem niet gemakkelijker
gemaakt toen bij de aanleg van een afvoerleiding naar
een diepe kuil enige wortels "ter dikte van een
kachelpijp" werden afgehakt. Niet alleen zijn stam maar
ook de grote takken waren in de loop der jaren helemaal
hol geworden. In een dezer takken woonde eens een uil,
die er aan de ene kant in en aan de andere uit kroop.
Door sommige holle takkestompen kon men zo naar de lucht
kijken. Menig zwermend bijenvolk werd ook in de Oelse
noteboom geschept. Zo gaan de verhalen...
Moe en
afgeleefd viel in 1939 de boom in elkaar. "Zonder dat er
ook maar een loofje wind te bespeuren viel..." Volgens
een andere bron zou het einde van de boom echter in 1946
hebben gelegen. Om precies te zijn op 6 juni. Misschien
hebben we in dit geval te maken met het laatste restant
van de stam. Men had daar een aantal betonpalen tegen
gezet. Die eenzijdige druk zou te zwaar zijn geweest
voor dat oude karkas. Dat was dan het einde van de
legendarisch geworden noteboom van Oel, die zich door
L.G. de Wijs in 1933 een ouderdom van vijfhonderd jaar
toegemeten zag.
Overlevering
De
volksfantasie heeft om de boom ook nog haar verhalen
gebreid. Waarheid en verdichtsel valt daarin moeilijk
van elkaar te scheiden. Toch hebben die overleveringen
van geslacht op geslacht wel eens een kern van waarheid.
Zo zou tijdens de oorlog met Frankrijk in het rampjaar
1672 in de holle stam een deserteur verborgen gezeten
hebben. De toenmalige bewoners van de boerderij hadden
hem liever niet in hun woning. Men bood de man de boom
als schuilplaats aan. Overdag stapelde men mutserds op
voor de ingang van "het hol". Des nachts werden deze weg
genomen om de man gelegenheid te geven de benen wat te
strekken.
Bij de
noteboom zou ooit "slag geleverd zijn". Volgens anderen
werden er mensen gefusilleerd. Ook de Kozakken komen op
de proppen. Dit wordt dan aangedikt met verwijzing naar
kogelgaten in de stam. Nu vielen daarin inderdaad ooit
gaten waar te nemen. Die waren echter te groot voor een
geweerkogel. Waarschijnlijk had ge hier te maken met de
plaats van een afgestorven tak, die wel een ringvormig
gat nalaat. Rond het jaar 1855 moet een Tilburgse
schilder Diepen de noteboom ooit op het doek gebracht
hebben. Misschien zit dit schilderij nog hier of daar.
Lot
beslist
We
vermeldden hierboven reeds, dat het geslacht De Brouwer
bijna twee eeuwen aan "De Noteboom" verbonden is. De De
Brouwers, wier naam thans in Tilburg en Goirle zo'n
vertrouwde klank bezit, kwamen van oorsprong uit België
en bereikten, via Oisterwijk, onze stad. Ze zouden er
niet meer weggaan. "De Noteboom" is hun aan het hart
gebakken. Ze zitten eraan vast met alle vezels van hun
taaie boerenziel. Het betekende dan ook een moeilijke
beslissing toen het bedrijf gesplitst moest worden.
Niet
iedere zoon kan op "De Noteboom" blijven boeren. Maar
iedereen wilde blijven, waar hij geboren was. Loting
maakte ten slotte uit wie op "De Noteboom" zou blijven
en wie er naar Goirle moest verhuizen. Adriaan de
Brouwer trok het Goolse lot. (Het betreft hier niet
Adriaan (Jaon) de Brouwer, die later wethouder en
loco-burgemeester in Goirle is geweest en de
Leeuwenhoeve aan de Nieuwe Tilburgseweg aldaar
bewoonde.) Een Drikske de Brouwer mocht van het lot op
"De Noteboom" blijven. De eerste Adriaan bouwde in
Goirle, ten westen van Huize ter Loo aan het Abcovens
Dijkske, een nieuwe boerderij. Later heeft daar Drik de
Brouwer (met de baard) gezeten maar ook dat is weer
voorbije tijd. Deze boerderij staat er nog altijd, al
ontbreken er sinds lang aan de kant van een zijgevel de
fruitbomen, die eens grote, blauwe eierpruimen droegen.
Heimwee
Kentekenend voor de verbondenheid van de De Brouwers met
"De Noteboom" lijkt ons het uit de school geklapte
verhaal van de naar Goirle verhuisde Adriaan. Achter
zijn boerderij op de Abcove stond een houten "huiske".
Uit de wand daarvan had hij een stuk plank weggebroken,
want als hij daar zo op zijn zeuven gemakken zat te
koekeloeren, dan kon hij over de "Konijnspijp" henen,
daar, ver weg op Oel, "De Noteboom" zien staan... Ja,
ook een boer heeft zijn sentiment!...
Met de
Konijnspijp wordt aangeduid de een beetje van de weg af
staande boerderij aan de Nieuwe Tilburgseweg op de
Abcove onder Goirle. Zij is afgebrand in de eerste
decennia van onze eeuw toen er Mölleke de Vet woonde. Ze
werd later herbouwd. Thans zit daar Adriaan Oerlemans.
Er wordt wel aangenomen dat de naam Konijnspijp verband
houdt met de roerige dagen van de Tachtigjarige oorlog.
Bewoners van de Abcove zouden toen onderaardse
schuilplaatsen gemaakt hebben in de hoog gelegen gronden
van de zg. Hoge Wal, hier vlak in de buurt.
Op de
boerderij "De Noteboom" aan de President Steynstraat te
Tilburg, in de schaduw van vijf hoogopgeschoten
lindebomen, boert thans op nr. 30 Sjef de Brouwer. In
het pand onder hetzelfde dak nr. 30a wonen diens ouders
Harrie de Brouwer(68 jaar)-van Hoof. Voordien zaten er
Leonardus (Naris) de Brouwer-Pigmans, de grootouders van
de jonge telg van het "Noteboom-geslacht". Naris de
Brouwer heeft vóór de oorlog zitting gehad in de
Tilburgse gemeenteraad.
Continuïteit
Boeren
plegen uit de aard van hun beroep met hun binding aan de
grond heel honkvast te zijn. Dat is zo de eeuwen door
het geval geweest. Zij betekenden steeds een stabiele
factor in een immer meer beweeglijk wordende wereld
totdat die wereld ook aan de stoere boerengeslachten is
gaan knagen. Industrialisatie en stadsuitbreiding zuigen
of drijven hen weg van de door de voorvaderen bebouwde
gronden.
De
legendarische boom met noten op Oel mag dan verdwenen
zijn, we hebben in Tilburg nog altijd een boerderij "De
Noteboom" met de continuïteit van een geslacht. De De
Brouwers ploegen voort. Hier en in Goirle!
PIERRE
VAN BEEK