De
loop van de Ley - aflevering 4:
De
Ley werd beroofd van haar speelsheid
Het
Nieuwsblad van het Zuiden - woensdag 14 augustus 1974
De Nieuwe Ley met de trambrug - archief
Pierre van Beek
In een
tijd, dat het woord "recreatie" nog niet was
uitgevonden, vervulde Tilburgs huisrivier de Ley op een
ongeforceerde en derhalve volkomen natuurlijke wijze op
dit gebied een belangrijke functie. Groot en klein zocht
aan de oevers van deze beek, die bovendien ook
economische doelen diende - men denke aan de wasserijen
en ververijen! - graag verpozing in de schaars
toegemeten vrije uren. De Ley betekende een begrip in
Tilburg en omgeving. Haar bestaan werd als iets
vanzelfsprekends ervaren en daarom is wellicht nooit
iemand op het denkbeeld gekomen haar de eer te geven die
haar toekwam. Deze omstandigheid bracht ons op de
gedachte die Ley eens na te gaan. Een tweede reden om de
Ley enigszins voor het voetlicht te halen ligt in de
ontwikkeling in de naoorlogse tijd. De Ley is toen naar
de achtergrond gedrongen en lelijk in de versukkeling
geraakt. Het ontbrak er nog maar aan, dat men ze geheel
had weggevaagd maar dat is gelukkig niet mogelijk
gebleken.
We
beginnen het verhaal bij de voormalige Goirlese
watermolen, van daar volgen wij de beek verder
stroomafwaarts naar Tilburg.
In het
begin van onze eeuw lagen bij de restanten van de
watermolen nog twee wielen, de stuw- en de spuiwiel van
de watermolen. Daar werd gezwommen en gevist en
flierefluiters sleten er graag hun uren aan een zandig
strandje, dat in de rug werd afgedekt door een groen
decor van eiken schaarhout. Die wielen bestaan niet
meer. Een deel, dat in latere jaren vaak als Molenwiel
en Sluizewiel werd aangeduid, boette allengs steeds meer
aan omvang in en werd ten slotte een gewoon stuk Ley.
Bij de kanalisatie van de beek ter plaatse verdween
enige kronkeling en het restant van de spuiwiel werd
opgenomen in de tuin van villa "Anna". Daar dient hij nu
nog onder een paraplu van bomen en tussen sierstruiken
als vijver. Staande op de rechteroever van de Ley kunt
ge deze nog steeds waarnemen, al weten de jonge
generaties al lang niet meer, dat het hier een oude wiel
van de watermolen betreft.
Drie
bruggen
Langs
het gebied De Weerten en de Vosse Reijten stroomt de
Ley, die officieel Nieuwe Ley heet (dit als tegenhanger
tot de op een afstand van ongeveer 150 meter zuidwaarts
parallel lopende Oude Ley - ook wel Blauw of Klein Leyke
genoemd), thans in een bijna loodrechte lijn naar de
voormalige Friekes Wiel. Op dit vrij korte traject
passeert zij niet minder dan drie bruggen, welke in de
oorlog verwoest werden. Het betrof hier de brug van De
Bleik (Bleek) naar De Weerten, de zg. Trambrug en de
brug van de Brant. Tot deze laatste gaf, vanuit de
Kerkstraat, toegang "Jaon Bruurse Straotje", dat ook
leidde naar diens achter de kerk laag gelegen
"Schoolwei" in de buurt waarvan eens een school stond en
een meester Kandelaars woonde. Het straatje in kwestie
kreeg later eveneens de onofficiële naam van Friekes
Straotje. Dit naar de bewoners van het hoekpand aan de
Kerkstraat, die echter niet Frieke maar Tiest (Vermeer)
heette. Frieke was zijn vader, die hier evenwel nooit
gewoond heeft.
De
eerste en derde brug zijn na de oorlog in beton
opgebouwd. Zij hebben daardoor aanmerkelijk aan
landelijk aspect ingeboet daar hun voorgangers uit hout
bestonden en voorzien waren van dikke leuningen. Die
houten leuningen van weleer droegen de merktekens van
generaties, welke zich in lege of verliefde uren
geroepen hadden gevoeld een gooi naar de
onsterfelijkheid te doen door hun naam of initialen in
de leuningen te kerven. Vleugjes van romantiek, waartoe
een leuningloze brug van beton zich bezwaarlijk leent!
Trambrug
De
Trambrug, welke in 1907 tot stand kwam, heeft altijd een
dissonant betekend in de landelijkheid van de omgeving.
Zij lag en ligt nog aanmerkelijk hoger dan de twee
andere bruggen, omdat zij, over een speciaal daarvoor
door het dal van de Ley aangelegde dijk, "De Goolse
tram" naar de Beekse Dijk moest leiden op weg naar de
verre landen van Hilvarenbeek, Esbeek en de Poppelse
grens bij het huidige station van de Gasunie op Tulder.
Er was veel hardsteen, ijzer en staal aan deze van hoge,
smalle leuningen voorziene brug verwerkt. De Goirlese
smeden Jan en Bart Hoogendoorn hadden er hun handen vol
aan gehad. Die brug leek gebouwd voor de eeuwigheid maar
in de oorlog werd ze opgeblazen. Ook zij is in enigszins
vroegere vorm herbouwd, maar daar er geen tram meer
reed, behoefde zij niet zo stevig te zijn als haar
voorgangster. Er leven beslist nog Goirlenaren, die eens
"dokkelend" in de Ley met een soort wellust de tram van
onder de brug over hun hoofd lieten daveren...
"Natuurbad"
Aan de
rechter Ley-oever in de Vosse Reijten stond in de eerste
decennia van onze eeuw een grote eikeboom. Hij
overschaduwde een zandstrandje, waar kinderen uit de
Kerkstraat één maal per week in de openlucht op zomerse
dagen hun zaterdagse wasbeurt ondergingen. De zo
weldadig eikeboom is méér dan een halve eeuw geleden
reeds verdwenen en daarmee had dit deel van de Ley ook
een stuk van zijn karakter van geborgenheid verloren. De
hier geschetste rol van de Ley is ook lang uitgespeeld.
Maar gespeeld heeft ze hem want haar water was in die
dagen nog glashelder.
Voorbij
de derde brug bevond zich eertijds in een wei op de
linker oever een gat met water, het zg. Domgat. Het
ontleende zijn naam aan het feit, dat smid Croonenburg
hier zijn ijzeren banden heet stookte en om de wielen
van de boerekarren legde.
Lugubere wiel
Vlak
daarbij, waar ge nu nog een partij hoge bomen uit de
dagen van olim vindt, maakte de Ley een grote bocht naar
links. De beek vertoonde daar een sterke verbreding. Dat
was dan Friekes Wiel, ook wel Van Enschottewiel genoemd
omdat de fabrieksterreinen van de genoemde firma hier
tegen de Ley hun uiterste grens vonden. Het was een
lugubere wiel, die als zodanig uit de toon viel van de
lieflijke beek. Het water was er donker en ondoorzichtig
en er werden dan ook fantastische getallen over zijn
diepte genoemd. In ieder geval ging men er gemakkelijk
kopje onder en er draaiden veel kolken in, die in het
water geworpen stukken hout in korte tijd, als nooit
waargenomen gulzige monsters, naar een mysterieuze
onderwereld sleurden. Een roekeloze zwemmer, die de
euvele moed zou hebben zich hier te water te begeven,
wachtte hetzelfde lot. Zó gingen tenminste de verhalen!
Maar die waren niet waar... Desniettemin werd er in deze
wiel practisch nooit gezwommen. Hij had nu eenmaal iets
afschuwwekkends over zich. Waarom zoudt ge u aan
"gevaren" blootstellen als ge, niet zo veel verder
stroomafwaarts, een veel betere wiel kende.
Van
Ossewiel
Dat was
de Van Ossewiel, de roem van de Goolse zwemmers, al
bestonden er in die dagen niet zo veel. Genoemde wiel
was waarschijnlijk identiek met wat ook wel Van Besouwe
Wiel genoemd werd door zijn ligging achter het
fabriekscomplex van de firma Besouw, eertijds Graat van
Besouw, later Jan van Besouw, daarna Jan Mes en ten
slotte nog altijd de bekende weverijen Besouw. De Ley,
die tussen Friekes Wiel en de Van Ossewiel nog meerdere
kronkels maakte en op tal van plaatsen omzoomd was met
struikgewas, leverde hier, als de zon door het lover
speelde en dansende lichtplekken op de beekbodem
toverde, landschappelijk bezien een uniek beeld, dat
evenwel door weinigen als zodanig werd ondergaan en
genoten.
De
bewoners van de "Ketsheuvel" wisten, ook hier, tijdens
en na de eerste wereldoorlog de plaatsen voor hun
zaterdagse kinderwas te vinden en die kinderen dokkelden
er vrolijk op los. 's Zomers was het leven aan de Ley
nog niet zo kwaad en... een kinderhand gauw gevuld! Zijn
grootste triomfen vierde de Van Ossewiel tijdens de
mobilisatiejaren van 1914-1918 toen hij de
zwemgelegenheid bij uitstek bleek voor de in Goirle
gelegerde militairen. Sommigen van deze cultiveerden de
gewoonte poedelnaakt in het nat te duiken, een reden
waarom de Goolse ouders de wiel voor hun kinderen tot
taboe verklaarden.
De
Brant
De wiel
was breed van omvang en bezat aan de buitenkant van zijn
bocht een aanzienlijke diepte. Verdrinken was er geen
kunst, maar de bodem naar de diepte helde langzaam af
zodat zijn karakter verraderlijkheid miste. Hij lag
nogal open in het veld tegen de grenzen van De Brant,
een uitgebreid laag gelegen en eertijds moerassig
gebied, dat zich hier ten zuidoosten van de Ley
uitstrekte tot daar waar vroeger een hoger gelegen heide
begon als afsluiting van het dal van de Ley aan deze
kant. De Brant behoorde vroeger tot de gemeijnt
(gemeenschappelijke grond) van Goirle. Dat gebied was
oorspronkelijk eigendom van de hertogen van Brabant. Het
maakte deel uit van de woeste gronden, die in 1329 voor
gemeenschappelijk gebruik aan de inwoners van Goirle
werden afgestaan. Zijn naam dankt het ongetwijfeld aan
het gebruik van de grond. Er werd hier namelijk veel
turf gestoken voor huisbrand.
In een
stuk van 1548 is er sprake van "d'oude Leije in den
Brant". Men kan daaruit concluderen, dat er toen reeds
een Nieuwe Ley bestond, waarmee wij ons hier
bezighouden. Dit duidt op een plaats gehad hebbende
verlegging, wat wel verband kan hebben gehad met het
turfsteken. Het schijnt daarbij herhaaldelijk te zijn
voorgekomen, dat men te dicht bij de "dammen" van de Ley
turf stak, tengevolge waarvan die "dammen" doorbraken.
We lazen de opvatting, dat dientengevolge de Ley hier
herhaaldelijk verlegd zou zijn geweest en geleidelijk
méér de bebouwde kom van Goirle naderde. Kennelijk zijn
hiertegen maatregelen genomen. In een akte van 1561 is
sprake van een verbod: "nyemant en sal een nyeuwe Leye
mooghen maecken tensij met consent (toestemming) van den
gezwoorenen". Nadat het turfsteken tot de verleden tijd
behoorde, werden grote delen van De Brant tot weiland,
al heeft de streek ook nadien nog lang hier en daar haar
ruigheid behouden. In de eerste tientallen jaren van
onze eeuw vertoonde De Brant een specifiek eigen
karakter, dat ook in de plantengroei tot uitdrukking
kwam.
Kanalisatie
In de
jaren van extra hoog water tijdens de wintermaanden
schoten de weilanden en beemden van De Brant meerdere
malen onder water, doordat de Ley overstroomde. Dan
veranderde die Brant in een slechts hier en daar door
heggen onderbroken watervlakte. Na verdere kanalisatie
van de Nieuwe Ley behoren deze overstromingen
waarschijnlijk wel tot het verleden. En er is heel wat
gekanaliseerd tussen de Tramdijk en de Beekse Dijk. Dit
ging ten koste van de natuur doordat de beek haar
kronkelingen ontnomen werden en ze heel wat van haar
romantisch karakter inboette. Alle wielen en wieltjes
vielen als slachtoffer. De Van Ossewiel werd finaal
afgesneden. Als een verwaarloosde poel met brak water
heeft hij, onder de brede hemel van De Brant, nog jaren
liggen mijmeren over zijn gloriedagen van weleer. De
tijd, die alle geslagen wonden heelt, deed ook hier zijn
werk.
Hoogteverschil
Ontdaan
van haar speelse krullen trekt nu de Ley in
fantasieloze, langs een liniaal getrokken stukken met
een duik onder de nieuwe brug van de Beekse Dijk door,
via de Abcoven naar Tilburg. Wij willen nog wijzen op
een eigenaardigheid in verband met het hier besproken
gebied van de Ley. Staande in de Vosse Reijten en dan
kijkend van noord naar zuid of omgekeerd presenteert het
dal van de Ley zich voor het oog duidelijk als een dal,
door de Tramdijk. De oude St. Janskerk ligt aanzienlijk
hoger dan de Ley-bedding en het huidige wandelpad (oude
trambaan) helt goed zichtbaar in zuidelijke richting af.
De Tramdijk vangt bij de ijzeren brug echter het
hoogteverschil op. Hij snijdt het dal van de Ley dwars
door, verliest geleidelijk zijn dijkkarakter om ten
slotte, reeds vóór de uitmonding op de Beekse Dijk, het
normale niveau van de hooggelegen heide- en bosgronden
te bereiken.
Andermans erf
Een
vreemd verschijnsel doet zich voor met de gemeentegrens
van Goirle in het Ley-gebied. De gemeente Hilvarenbeek
dringt hier opmerkelijk ver uit zuidoostelijke richting
op. Daardoor staan we voor de wat ongewone situatie, dat
de bebouwde kom van Goirle slechts enkele honderden
meters van de Beekse grens verwijderd ligt. Dit geldt
ook voor de St. Janskerk, de oudste kerk van Goirle. Ze
ligt "bijna in Hilvarenbeek". Goirle staat derhalve via
zijn "achterdeur" heel vlug op andermans erf. De grens
van beide territoiren wordt evenwel niet gevormd door de
Nieuwe Ley maar door de naar schatting 150 meter meer
zuidoostelijk stromende, sterk vervuilde Oude Ley. Deze
heeft onder Goirle nergens verbinding met de
eerstgenoemde Ley. wat maar goed is ook!
De
stilte kwam
Er heeft
een tijd bestaan, dat het water van de Nieuwe Ley, met
uitzondering van bepaalde perioden, glashelder was. Die
ideale toestand behoort tot het verleden. Reeds in
België begint de vervuiling, al schijnt die nog niet
catastrofaal. Wél ziet het water er somtijds troebeler
uit dan weleer. De visstand is in de loop der jaren
sterk achteruitgelopen als er tenminste nog een beestje
zit. Vroeger zat er paling en snoek, voorn, zeelt. Een
visser met hengel zult ge er niet meer ontmoeten. Die
behoort tot de "folklore" en een Ley-wandeling vanaf de
"Watermolen" naar de Beekse Dijk, waar vroeger een pad
liep, behoort niet meer tot de recreatieve
mogelijkheden, zo er al behoefte aan mocht bestaan. Er
is een grote stilte neergedaald over het oude land van
de Ley maar de beek, die niet met de maat van de mensen
meet, omdat zij geslachten zag komen en geslachten zag
gaan, stroomt tijdloos voort...
PIERRE
VAN BEEK