CUBRA

INHOUD PIERRE VAN BEEK
HOME 

Pierre van Beek - Heemkunde-artikelen

 redactie: Ben van de Pol

 

De loop van de Ley - aflevering 3:

 

Op Rovert en Gorp ligt ware paradijs

Het Nieuwsblad van het Zuiden - donderdag 21 juni 1973

 

De Nieuwe Ley - archief Pierre van Beek

 

De Rijn mag dan bij Lobith ons land binnenkomen zoals de aardrijkskundige schoolboekjes plachten te melden, de Ley steekt op Rovert onze staatsgrens over. Maar daar rept geen enkel schoolboekje van. Die eer valt zo'n simpele beek niet te beurt. En toch heeft onze Tilburgse huisbeek processies van generaties geboeid en de geslachten hun simpele vreugden bezorgd.

Vorig jaar hebben wij deze Ley in haar oorsprong in België opgezocht en in een tweetal artikelen verhaald van het kleine avontuur, dat er aan haar boorden en in haar dal te beleven valt. Daarbij waren we, met haar stroomafwaarts gaand, genaderd tot het onder de gemeenten Hilvarenbeek en deels ook onder Poppel vallende gehucht Rovert. Het is hier op Rovert, dat de victorie begint. De victorie van de Ley en haar stroomgebied, dat zich kenmerkt door uniek natuurschoon. We zijn helemaal niet bang van overdrijving beschuldigd te worden als we beweren, dat hier op Rovert en verder stroomafwaarts naar Gorp waarlijk alle registers voor de natuurminnaar open gaan. Als het aardse paradijs uit de bijbel dan tussen de Euphraat en de Tigris lag, op de dag van vandaag ligt zo'n paradijs op Rovert en Gorp. En de Ley is daar de rivier...!

 

Bij het stenen bruggetje van Rovert en grenspaal 209 staat men op historische grond. Op deze stille zandweg liggen de voetstappen van geslachten, die tot in de Middeleeuwen reiken, want over dit bruggetje ging een belangrijke verbindingsweg tussen noord en zuid. Groot is de verleiding een duik in dat verleden te nemen. Maar we moeten ons nu tot onze Ley beperken. Niettemin willen we toch releveren, dat er in een document van 1307 reeds sprake is van een "Roverse brugge" en dat in 1329 - niet ver van de brug - op de Ley een watermolen stond. Het betrof een graan- en een oliemolen. Daar in latere tijden een deel van de Ley hier de grens vormde, gaf dit aanleiding tot merkwaardige toestanden. In een periode van de 18de eeuw viel bv. het zuidelijke deel van die molen onder jurisdictie van de Hertog van Brabant (de graanmolen) en het andere deel (de slagmolen) onder de Staten van Holland.

 

Stilte

Met het aanleggen van de verbinding Goirle-Poppel in 1852 viel Rovert terug in de grote stilte, die het eigenlijk tot in onze dagen nog altijd bewaard heeft ondanks het feit, dat het langzamerhand in de gezichtskring van de toerist is geraakt. Het is goed toeven op het Roverts bruggetje tijdens een mooie zomerdag. De Ley komt daar uit een tunnel van lover gedoken. Het in Weelde wat vervuilde water heeft zich op zijn tocht naar Nederland op natuurlijke wijze gezuiverd. Het stroomt over een gelige zandbodem onder het bruggetje door om definitief Nederlands gebied te betreden. In het heldere water stoeien op de beekbedding overal de lichtvlekken, die de zon door het geboomte priemt.

Sinds een paar jaar is het landgoed Rovert (eigenaar R. van Puyenbroek) voor een aanzienlijk gedeelte opengesteld voor voetgangers en fietsers. Daardoor kreeg de natuurminnaar in ruimere mate dan in het verleden gelegenheid hier zijn vingers in het aardse paradijs te soppen. Hoewel men de Ley niet overal op de voet kan volgen, is dit toch voor het overgrote deel wel het geval. Wie er de tijd voor heeft, kan tussen het Roverts bruggetje en het gehucht Breehees uren ronddolen aan de hoge boorden van de diepliggende Ley en daar met ingehouden adem genieten van de wonderen, die zich voortdurend presenteren.

 

Één wonder

De Ley op Rovert en Gorp is eigenlijk één groot wonder. Alleen reeds door het feit van haar bestaan in deze vorm. Ge hebt hier te maken met een beek in een volkomen oerstaat. Geen mensenhand heeft er aan geprutst. Sinds eeuwen moet er niets aan haar loop veranderd zijn voor zover zij dat tenminste niet zelf heeft gedaan. En dat laatste heeft ze wel! Zo'n zich langzaam voltrekkende procedure kunt ge hier op de voet volgen. We doelen hier op het afsnijden van meanders (bochten). Op Rovert en ook Gorp kronkelt de Ley zich in zoveel dicht op elkaar gedrongen bochten, dat ge als toeschouwer in de ban raakt van een ritme, dat u de meanders onweerstaanbaar opdringen. Dat gekronkel is méér dan speelsheid. Het is één en al beweging, opgevoerd tot een wellust van de natuur. De ruig-begroeide oevers spelen daarbij een wezenlijke rol. Dit geldt niet alleen voor de zandige kanten maar ook voor de bebossing aan weerszijden. Den, spar, lariks, berk, beuk, eik, hazelaar, wilg, vogelkers, els, spork, lijsterbes... Het staat er allemaal. Op sommige plaatsen houdt klimop een torenhoge den in dodelijke omhelzing. Metershoge rododendrons torsen hun paarse bloemtrossen, kamperfoelie exploiteert de berken en de onder de voet verende veenlaag van vele jaren afgevallen bladeren en naalden draagt de bosbes en hele zeeën van reuzenvarens.

 

Bestaat echt!

Hoe bestaat het toch eigenlijk allemaal! Zo'n wereld in onze tijd! Leven we dan niet in de tijd van de ruilverkaveling? In de tijd van de grote vernieling? In de tijd van de moord op al wat leeft? Wat is er niet verdwenen aan weleer schilderachtige beekvalleien. Het schilderachtige was eens het normale maar toen werd de schoonheid er van niet onderkend. En toen er het oog voor wakker werd, bleek het verdwenen. Thans rent men om nog wat te redden. Beken in hun natuurlijke loop en zonder vervuiling behoren in heel Nederland tot de exclusiviteiten, waar plaatselijke V.V.V.'s prat op gaan. Zo'n specialiteit, het neusje van de zalm, een natuurmonument bij uitstek, is onze trouwe Ley op Rovert en Gorp. Er is nooit tamtam over gemaakt. Er werd nooit een boek over geschreven en eigenlijk moesten de mensen zich toch het vuur uit de schenen lopen om getuige te zijn van het wonder, dat zich hier de jaren door iedere dag voltrekt. Het bijzondere is ook, dat het hier een zo uitgebreid gebied betreft. Daar waar het bezit van de heer Van Puyenbroek ophoudt, treedt Het Brabants Landschap aan. De Ley begrenst ook dit gebied, dat in schoonheid niet voor Rovert onderdoet hoewel het toch een geheel ander karakter heeft.

 

Paradijsbrug

Tussen Rovert en Breehees liggen er vier bruggen over de Ley. Twee daarvan werden eerst enkele tientallen jaren geleden gebouwd. Oude generaties hebben nog "Sluikskes Brug" gekend. Deze was reeds vóór de laatste wereldoorlog verdwenen. Een Duitse soldaat zocht haar bij de inval in Nederland tevergeefs. Hij had ze nog op zijn stafkaart staan!...

De belangrijkste brug is de zg. Paradijsbrug in de Hoolstraat of het Gorps Baantje, dat van de Poppelseweg naar Gorp leidt. Dus toch een echt Paradijs? Ja, dit gebied draagt officieel de naam van Paradijs en het behoeft zich daarvoor niet te schamen. Ge bevindt u hier nog steeds in de uitbundigheid van al wat de natuur aan schoonheid in onze gebieden vermag op te brengen. Aan de monding van een eeuwenoude beukenlaan stond vroeger een met stro gedekt cafeetje van de boswachtersfamilie Paulussen en dat "Het Paradijs" heette. Als embleem voerde het een primitief geschilderd uithangbord met Adam en Eva en de boom van de kennis van goed en kwaad met de slang er op. Tengevolge van blikseminslag is het cafeetje in 1911 totaal afgebrand. Het uithangbord, hoewel door het vuur aangetast, werd enige jaren geleden teruggevonden in de schuur van de "Nieuwe Hoef" op het gebied van Het Brabants Landschap, dat thans wordt aangeduid met de naam "Gorp de Ley". Dit tot onderscheiding van het overige gedeelte van Gorp, dat eigendom is van de heer R. van Puyenbroek uit Goirle. Recht tegenover de gereleveerde dreef van zware beuken zult ge een aantal slanke lindebomen aantreffen. Ze zijn aan de van de weg afgekeerde zijde gespleten. De nu nog zichtbare herinneringen aan de brand van het cafeetje, dat tussen deze linden stond.

De Paradijsbrug werd in de oorlog vernield doch later herbouwd. Wat robuuster dan de oude maar gelukkig in een wat rustieke stijl. Zij is geheel van hout en voorzien van leuningen zoals dit ook met de oude Paradijsbrug het geval was. De hele omgeving hier kenmerkt zich door grote schilderachtigheid. Een blik op de Ley aan weerskanten van de brug, als de zon door het lover speelt, levert een sprookjesachtige aanblik. Van de twee enorm-dikke beukenbomen, die sinds mensenheugenis de westkant van de brug flankeerden, is de linkerboom helaas sinds vele jaren verdwenen. Hierin en in zijn overgebleven soortgenoot hebben vele generaties hun namen gesneden.

 

Wandelingen

Vanaf Rovert vormt de Ley, welke - ter onderscheiding van een andere Ley (de Nieuwkerkse) - ook wel als Rovertse of Breeheese Ley wordt aangeduid de grens tussen de gemeenten Goirle en Hilvarenbeek. De linker oever is Goirles en de rechter Hilvarenbeeks territoir.

De Paradijsbrug, die in een openbare weg ligt, vormt een goed centraal punt voor het maken van wandelingen in de aan natuurschoon overdadig bedeelde streek. Ge kunt er alle kanten uit. Naar De Koepel, het Kasteeltje en de Warande-met-vijver van Gorp. Naar de bossen stroomopwaarts van de Ley, waarbij ge de beek tot voortdurende metgezellin hebt (alleen voetgangers en fietsers toegelaten!) en ten slotte ligt bij "Het Paradijs" de toegang tot "Gorp de Ley" (ook alleen toegankelijk voor wandelaars en fietsers). Zoveel mogelijkheden vanuit één punt. Het water loopt U daar gewoon uit de mond!

Schilderachtig is het paadje dat over "Gorp de Ley" de beek, wier water nog altijd helder is, in al haar speelse kronkelingen langs de linker oever stroomafwaarts volgt. De rechteroever ziet zich begeleid door een breder pad, dat deels door donker sparrebos gaat en daardoor minder vrolijk is dan het paadje aan de overzijde. Zoals nog levende geslachten zich herinneren, waren bij de "Nieuwe Hoef" de beide Ley-oevers door een brug verbonden, "Keijzersbrug" genoemd naar de naam van een bewoner der hoef. De imposante beukendreef waardoor een weg naar "Het Paradijs" ("'t Paradijske" in de volksmond!) voerde, bestaat nog. In latere jaren werd de "Keijzersbrug" door een kleiner rustiek bruggetje vervangen. Ook dat is sinds enige jaren verdwenen. De Ley kent hier sindsdien geen overgang meer.

 

Op Breehees

De eerstvolgende oeververbinding vindt ge derhalve pas in een stenen brug op het gehucht Breehees (in de volksmond Brees!) juist buiten de grens van het territoir van "Gorp de Ley". Hier ligt ook de grens van zoveel samengebald natuurschoon. De Ley verlaat de bossen en komt in het open veld, dat in hoofdzaak uit weiland bestaat. Dat duurt zo tot tegen de bebouwde kom van Goirle aan. De Ley kiest haar weg van nu af aan midden door de velden. Geen wegen of paden voeren er nog naar haar oevers met uitzondering van een stenen bruggetje in de verbinding tussen de Breeheese Dijk en de Poppelseweg.

Wie over vergelijkingsmateriaal beschikt - en dat doen wij - weet dat het er hier niet steeds zo kaal en leeg heeft uitgezien. Als we hierboven zeiden dat de Ley "haar weg kiest", was dat wel erg eufemistisch uitgedrukt! Men heeft de Ley in haar weg "gedwongen" en weinig te kiezen overgelaten. Er is heel wat aan die oude Ley geknabbeld en geleidelijk aan is daarmee een brok onherstelbaar landelijk schoon verloren gegaan. Dit is des te betreurenswaardiger omdat het karakter van deze laaggelegen streek zich zo sterk van het stroomgebied van de Ley op Rovert en Gorp onderscheidde. In het door ons beoogde gebied vond ge geen aaneengesloten bossen maar prachtige grasbeemden, ingesloten door hoogopgeschoten akkermaalshout dat hier en daar bijna ontoegankelijk was en zich mede kenmerkte door zijn vogelrijkdom.

 

Wielen

Daar tussen door had de Ley, sinds aloude tijden, in vele bochten haar bedding gegraven. Sommige van deze bochten waren aan één zijde diep uitgekolkt. Dat waren de befaamde "wielen". Namen als "de Grote Brisse" (Breeheese wiel), de "Kleine Brisse" en de komvormige "Middelste" - alle achter het uiterste einde van de deels met canadapopulieren beplante "Goolse Vloed" gelegen - betekenden begrippen voor de water- en natuurminnende Goirlenaar tot in de eerste decennia van onze eeuw. Menig jeugdig Goirlenaar heeft zich in deze "Brisse wielen" de eerste beginselen van de in die dagen nog niet zo populaire zwemkunst eigen gemaakt. De eigenlijk ongebaande wegen naar deze centra van zomervermaak betekenden reeds een attractie op zich. We denken daarbij aan de eens zo karakteristieke Molendijk met zijn eiken wal er op. Of aan de dijk langs de westkant van "De Vloed", die een diep in haar bedding liggende Ley begrensde. De beek stroomde toen dichter bij de dorpskom dan thans na haar laatste verlegging en kanalisatie het geval is.

 

Doodssnik

Dit alles is sinds lang verleden tijd geworden. De restanten van beemdengebied en wielen zijn na de oorlog geëgaliseerd en totaal verdwenen. Behoudens dan een ruig en wild boscomplex van gemengd hout, dat als een oase in de groene zee van met veel prikkel- en schrikdraad afgesloten weilanden opduikt. Een rudimentair overblijfsel, een doodssnik en allerlaatste herinnering aan hoe de wereld er bij de "Brisse wielen" eens heeft uitgezien. Tussen het schaarhout vallen nog resten van afgesneden bochten te onderkennen. Een strakke Ley slaat aan twee kanten een beschermende arm om de oase heen. Er voert geen enkel pad heen en uit dien hoofde is zij niet toegankelijk. Wie zou het ook in zijn hoofd krijgen hierheen zijn schreden te richten. Alleen nostalgie zou daartoe een drijfveer kunnen zijn...

Ten oosten van de Poppelseweg, nagenoeg achter de marechausseekazerne, waar een leuningloze brug ligt zoals daar sinds mensenheugenis een brug gelegen heeft, neemt de Ley een zusterbeek op, de Nieuwkerkse Ley genoemd. Hoewel aanzienlijk smaller dan de Rovertse Ley is het toch een zeer ordentelijke beek. Zelfs de belangrijkste welke onze Ley sinds haar oorsprong ontvangt. Deze vervolgt via een door meidoornstruiken omgeven zandvang bij een stenen brug (beide uit recente tijden daterend) nu haar weg door de laaggelegen landen van "De Vloed" om met een grote bocht de oeroude overgang bij de Goirlese Molenstraat te bereiken. Dat is het punt waar eens de watermolen het scheprad draaien liet op het door sluizen opgestuwde water van de Ley.

 

Heen en weer

Door de eeuwen heen heeft de Ley in Goirle een belangrijke rol gespeeld. Er is dan ook heel wat mee gemanipuleerd en niet alleen vandaag of gisteren. Vóór 1900 liep de Ley vanaf de zg. Spreeuwenboom door "De Vloed" naar de sluisbrug van de watermolen. Die boom, een markante verschijning in het landschap, stond tussen de Rovertse of Breeheese Ley en de Nieuwkerkse Ley, dus helemaal aan het einde van "De Vloed". Toen kort na 1901 de Gilzer steenfabrikant J. Botermans "De Vloed" kocht, liet hij de Ley verleggen naar de "Gagelbroeken" en de "Guldenwei". Dat betekent méér westwaarts dan de huidige situatie en dichter bij de fabriek van Van Puyenbroek. Sinds vele jaren is "De Vloed" eigendom van deze onderneming. Zij heeft de Ley niet alleen gekanaliseerd maar wéér meer naar het westen verlegd. De beek stroomt nu wederom door "De Vloed" terwijl zij in de hieraan voorafgaande tijd vele jaren "De Vloed" door een hoge dijk met schilderachtig struikgewas afschermde.

Zó werd de Ley hier heen en weer geschoven. En nu schijnen in Goirle wederom de vingers te jeuken om de Ley weer eens aan haar jasje te trekken. Maar dan verder stroomafwaarts, waar zij er in voorbije decennia ook al niet zonder kleerscheuren is afgekomen. Al die manipulaties zijn wél steeds gegaan ten koste van het natuurschoon. Maar dat zou dan weer een nieuw verhaal kunnen worden!

 

PIERRE VAN BEEK