De
loop van de Ley - aflevering 2:
De
Ley beroert oer-oude beemden en stille bossen
Het
Nieuwsblad van het Zuiden - vrijdag 15 december 1972
Ge moet
wel met een ongewone knobbel behept zijn om gefascineerd
te worden door het stroomgebied van een toch eigenlijk
niet zo spectaculaire beek als onze Tilburgse Ley. Zou
dat wellicht een onbewuste reactie kunnen zijn op de
zich steeds sterker openbarende overcultuur der
recreatie in het Brabantse land, waar een nieuwe
massificatie dreigt te ontstaan? Voor sommigen is de
massaal beantwoorde roep: "Terug naar de natuur!"
eigenlijk alweer een achterhaalde zaak geworden. De
vraag naar de stilte van echt onbetreden paden krijgt
daardoor een nieuwe actualiteit. Zijn er die nog wel?
Welnu, in het stroomgebied van de Ley menen wij iets in
dit genre ontdekt te hebben.
In een
vorig artikel verhaalden wij van haar oorsprong in
België. Thans vervolgen wij de loop van de beek op haar
weg naar Tilburg, nadat we haar aan de Mosdijk onder
Weelde, waar zij de naam Aa draagt, verlaten hebben.
Eens kijken wat er onderweg allemaal te zien is.
Een
zandweg verbindt de Mosdijk met de Weeldse buurtschap
Schoot, die met een asfaltweg enerzijds met Weelde
(Straat) is verbonden en in oostelijke richting
uiteindelijk op het landgoed "De Utrecht" uitkomt. Maar
van tevoren hebt ge de betonbaan al vaarwel gezegd. Een
brede weg van grof grind boort zich langs bossen, bouw-
en weiland naar de Nederlandse grens aan de overzijde
waarvan ge met de Weeldse dijk te maken hebt. Op Schoot
schiet de hier nog steeds Aa hetende "Ley" onder de na
de oorlog gemetselde stenen brug, de Schootbrug, door.
De Aa heeft intussen van tevoren de Marelse Loop
opgenomen en is op Schoot een behoorlijke beek, waarin
jongens met een zeef naar stekelbaarsjes vissen in het
vooral bij de brug drabbige en soms stinkende water. De
Aa is hier reeds vervuild. Een kippenslachterij wordt
als de schuldige aangewezen. Als we goed zijn ingelicht,
wordt daaraan reeds aandacht geschonken. Verder
benedenstrooms aanlandende boeren zouden zó'n slechte
ervaringen hebben opgedaan, dat zij het Aa-water niet
meer voor het drenken van hun koeien durven te
gebruiken. Op weg naar Nederland schijnt er echter wel
enige natuurlijke reiniging plaats te vinden.
Geknoei
Schoot
kunt ge tot de volkomen onbelangrijke gehuchten rekenen.
Het bestaat uit slechts drie boerderijen en een nieuw
landhuis van rode baksteen. De vermoedelijk oudste
boerderij, die leegstaat, verkeert in staat van verval.
Een "artiestenpaar", dat we hier ooit ontmoetten, heeft
het blijkbaar laten afweten, echter niet dan nadat het
zijn passie heeft bot gevierd door de vensters te
beschilderen in fel blauw, geel en rood. Het gezaagde
metselwerk van de zijgevel is niet aan de gele verfkwast
ontkomen. Een onmiskenbaar teken, dat de goede smaak
niet diep geworteld zat. Tussen het hoog-opgeschoten
gras en op het erf liggen afgezaagde koppen van
heiligenbeelden en andere bizarriteiten, en een
versleten rieten leunstoel voor de deur accentueert het
beeld van verwildering. Dit in sterk contrast met de
overige goed onderhouden omgeving, een stille glimlach
voor de vertoning ernaast. Schoot bezit voor ons iets
karakteristieks. Dat zit hem voornamelijk in de
landelijke rust en zijn geďsoleerde ligging in het
grensgebied.
Kapel
De Aa
wordt vanaf Schoot tot aan het gehucht De Hegge aan haar
oostelijke oever begrensd door uitgestrekte dennebossen.
Een dertig meter voor de in de voorbije zomer geheel
nieuw gemetselde Heggebrug neemt de intussen weer breder
geworden beek de van links komende Straatloop op. Een
naar het westen leidende zandweg voert van de brug naar
het eigenlijke gehucht De Hegge, vanwaar een asfaltweg
door een bijzonder landelijk gebied met mooie
vergezichten naar Poppel of naar Weelde gaat. Aan deze
weg mediteert tussen haar haag en geboomte de kapel van
de H. Popelius, een van de martelaren van Gorcum, die
een punt van wrijving uitmaakt tussen Poppel en Weelde.
Beide gemeenten die vroeger één gemeente vormden,
betwisten elkaar het "eigendomsrecht". "Is Popelius een
Poppelnaar of een Weeldenaar?" Dat is de kwestie,
waarvan men overigens niet wakker ligt.
Gesloten bos
De weg
in zuidoostelijke richting over de Heggebrug loopt
spoedig uit in de bossen van Vaart en Overheide. Ge
belandt hier in een niet voor het publiek toegankelijk
particulier bezit. Hierdoor en door zijn geďsoleerde
ligging in het grensgebied, belendend aan de bossen van
"De Utrecht" onder Nederland, kenmerkt het zich door
grote eenzaamheid. Met speciale toestemming konden wij
er eens rondneuzen. Het gaat hier over een complex van
700 ha van wijlen Ridder van Haveren uit Weineghem bij
Antwerpen, dat thans onder zijn kinderen is verdeeld. De
openbare weg van Weelde via de Schootbrug naar de
Weeldse dijk op "De Utrecht" verdeelt het gebied in een
noordelijke en zuidelijke helft. De meest westelijke
delen daarvan worden ingenomen door zeer fraaie en oude
dennebossen met laaggelegen gedeelten erin. Verder vindt
ge er een mooi perceel heide, uitgestrekte weiden en
akkerland. In het weideland van de ontgonnen
wildernissen van weleer bleven enige karakteristieke,
grotendeels door dicht struikgewas omgeven, poelen
uitgespaard. Deze luisteren naar de curieuze namen van
Krombusseltje en Krombusseltjes Zuster. Twee kleine
brokjes oernatuur waaruit het mysterie op u toekomt en
die als het ware zijn voorbestemd een rol te spelen in
de volksverbeelding. Ge moet u echter dan wel even
losmaken van een soms vanuit het oosten doordringend
gebrom van het derde gasstation in de nabijheid van de
Nederlandse grens, daar waar vroeger een tweetal
vennetjes, 't Bed en Kooise Leegt, onberoerd naar het
drijven van de wolken lagen te staren.
De
Bogaard
Het
boeiendste gedeelte van het gebied vormt het beboste,
waarvan de beek de Aa, waarvoor we hier immers verzeild
raakten, praktisch de westelijke grens uitmaakt.
Karakteristiek is vooral het lage gedeelte, dat met de
naam De Bogaard aangeduid wordt hoewel er van een
boomgaard geen sprake is. We hebben hier te maken met
een voormalig moeras, dat door een kunstmatig opgeworpen
dijk van een paar meter breedte van de Aa gescheiden en
zo in een langgerekt ven veranderd werd. Regulatie van
de waterstand in het ven kan geschieden via een in de Aa
uitmondende stalen buis. Het verval van het ven blijkt
zodanig, dat het mogelijk is nagenoeg al het water op de
Aa af te voeren. Dan verandert De Bogaard in een haast
infernaal landschap vol half vergane boomstronken,
plotseling als draketanden opgeschoten uit een zwarte
modderbrij.
Zo
hebben we De Bogaard ook een keer gezien en hem beleefd
als een visioen uit een boze droom, dat nog
geaccentueerd werd door in overgebleven plassen
spartelende en in de modder naar adem snakkende
"kwabben" of "katvissen". Dat is een lelijke, niet
eetbare vissoort met dikke kop met een "snorbaard".
Dezelfde die ook in het Bankven te Goirle voorkomen. "Ik
heb er eens een paar in de pan gebakken", zei een man,
die voor de verleiding bezweken was. "Ik heb de hele dag
last van mijn maag gehad en 's nachts niet geslapen. Ik
weet natuurlijk niet of dat met de vissen in verband
stond. Misschien kun je ze toch maar beter aan de kat
geven!..."
De
Vaart
In de
bossen van de Overheide (op een kaart van rond 1900
blijkt hier alles één grote heidevlakte te zijn)
ontdekten we ten zuidoosten van De Bogaard nog een ven,
dat in zijn schilderachtigheid veel op dit gebied slaat.
De mensen van de streek noemen het "De Vaart". Het ligt
nagenoeg ingesloten door bossen en wild struikgewas doch
is aan de westkant door een zandpad toegankelijk. Het
zit geheel ingebed in een groene krans van waterplanten.
In een hoek spelevaren enige niets vermoedende wilde
eenden. Een waterhoentje scharrelt tussen hen door en
bij een verder liggende oever vist een blauwe reiger op
die afschuwelijke katvis, welke ook hier in groten
getale naast andere voorkomt. Hoever lijkt nu de wereld
op deze fraaie zomerdag!... Via "De Bergen", een
geaccidenteerd gebied van woeste grond en bossen kunt ge
nu echter spoedig het territoir van de gemeente Poppel
bereiken om daar ten slotte aan de Dijk naar Mierde uw
inmiddels vertrouwd geworden rivier de Aa weer terug te
vinden.
Mooie
beemden
Die
heeft vanaf de Heggebrug haar weg gezocht door de
Geertbladeren en beemden met merkwaardige namen als bv.
de Kruiphollen. Het betreft alle zeer laag gelegen
beemden, alleen geschikt voor hooiland omdat ze nog wel
eens onder water willen schieten. Poppel heeft tijden
gekend dat hun Aa twee- tot driehonderd meter buiten
haar oevers trad. Onder een kordate stenen brug door,
die in haar leuning met royale letters de naam Aa
vermeldt, steekt het riviertje, dat inmiddels een
breedte van een meter of drie heeft bereikt, de
geasfalteerde "Dijk" over.
De
beemden te Poppel aan weerszijden van de "Dijk" behoren
uit een oogpunt van landschapsschoon tot het
aantrekkelijkste wat wij in dit genre in de verre omtrek
kennen. Ze bezitten een weelderige stoffage van bomen,
heggen en struikgewas. Argeloos rondgestrooid, zonder
bedoeling maar in natuurlijke harmonie met het land, die
een ontvankelijke ziel als een grote weldaad ervaart.
Kleine weggetjes kruipen via een "schoor" (leuningloos
bruggetje) alleen ten behoeve van een boer over de beek.
Of ze kronkelen, geflankeerd door braambessenstruiken,
akkermaalshout, hoog opgeschoten brandnetels en
juichende boeketten van veldbloemen, naar nergens heen.
Dat "nergens" blijkt dan een laatste hooiland tegen de
oevers van de Aa. Dit is hier werkelijk het oude land!
Het land, dat ten noorden van de staatsgrens - en dat is
de Brabantse Kempen - grotendeels op een domme manier
werd uitgeroeid.
Meanders
De Aa
veroorlooft zich ten noorden van de Mierdse Dijk nogal
wat escapades. Op haar weg naar de Kranenbeemd en het
gehucht Overbroek meandert zij er lustig op los. Ze
kronkelt er als een paling onder het mes. Poppel heeft
er wel eens ooit aan gedacht die Aa in haar
bandeloosheid wat te temperen. Er viel ooit een
raadsbesluit enkele bochten weg te nemen. "Hadden we dat
toen maar direct ook gedaan", zegt een boer, "zonder op
goedkeuring van hogerhand te blijven wachten. Een knap
man die het werk ongedaan gemaakt zou hebben. Toen er
een nieuwe gemeenteraad kwam, ging het feest helemaal
niet meer door." En zo kronkelt de Aa daar nog altijd
voort in vele lenige bochten...
Haar
ouderwetse brug op Overbroek heeft onlangs het veld
geruimd voor een lelijke nieuwe van rode baksteen. Maar
het "doorkijkje" in de schaduwrijke "spelonk" van de
beek overhuivend struikgewas en hoge bomen bleef
tenminste behouden. Op het eerste gezicht lijkt het of
de Aa hier enige grillige armen geamputeerd werden, doch
bij nauwkeuriger beschouwing blijkt ge te maken te
hebben met geheel kunstmatige aangebrachte vijvers in
speelse vormen. Aspiraties van een romantisch mens, die
hier aan zijn droom bouwde totdat die een abrupt einde
vond door een hartaanval op een dansvloer in de
"Kapellehof" van de Ravelse Eel... Verweesd tussen al
die vijvers en jonge aanplant staat daar, nabij de hoge
beuken van de Overbroekse brug, een aan weer en wind
prijsgegeven caravan te peinzen over de broosheid van
het menselijk geluk...
Op
slechts korte afstand van deze brug, tegen de grens van
de bossen van de "Pannenhoef", ligt onder een wijde
hemel een ven met een dromerig eiland te filosoferen.
Het terrein is, evenals de zo juist vermelde bossen,
helaas niet toegankelijk voor het publiek.
Naar
de grens
De Aa is
thans begonnen aan haar laatste etappe voor de
Nederlandse grens. Die voert haar eerst naar het gehucht
Hulsel (niet te verwarren met dat Hulsel bij Reusel).
Naast de beek klimt het zandige akkerland opvallend naar
boven, via een in de zomer stoffige weg. Maar het is wel
een aantrekkelijk weggetje omdat het nog van het
verleden ademt. "Hier zal in een eeuw wel niet zoveel
veranderd zijn!"... Dat denkt ge totdat Hulsel u een
betonnen veldweggetje presenteert.
In de
lagere gebieden meldt zich ten slotte weer de Aa. Ze
heeft haar kronkelkuren nog niet helemaal verleerd. Uit
haar "wielen", waaronder een vrij diepe, drenken de
boeren van de aanliggende weiden hun vee. Aan de voet
van een heuvel, waar lang geleden een ven moet gelegen
hebben, heeft iemand weer vijvers gegraven. Brutale
ganzen komen snaterend af op de ongenode bezoeker. Onder
de dennen op de heuvel loert een
buitenhuisje-in-wording. "Zelfs hier?"... denkt ge dan.
De Aa
raakt spoedig de grens en wordt voor een poosje zelf
grens tot aan het Rovertse bruggetje, een overgang, oud
als de weg naar Rome. Hier houdt België op. Hier begint
Nederland en nu zal de Aa haar naam verliezen om Ley te
gaan heten. De Rovertse Ley, zegt de volksmond. Dit ter
onderscheiding van die andere Ley, de Nieuwkerkse, welke
de eerste onder Goirle opneemt. Tegelijkertijd dat zij
Nederland raakt, betreedt de Ley (Aa) een natuurgebied,
dat nauwelijks of misschien wel helemaal niet(!) zijn
weerga vindt: de landgoederen Rovert en Gorp.
PIERRE
VAN BEEK