CUBRA

INHOUD PIERRE VAN BEEK
HOME 
BRABANTS
KUNST
FOTOGRAFIE
TEKSTEN
AUTEURS
AUDIO
SPECIAAL

PRINT

Pierre van Beek - Reisartikelen

 redactie: Ben van de Pol

 

Wandelen in Alpen van Oostenrijk en Duitsland

Het Nieuwsblad van het Zuiden - zaterdag 9 mei 1970

 

Inheemsen in de berglanden van Europa verbazen zich er vaak over, dat zoveel Nederlanders zich aangetrokken gevoelen tot het hooggebergte en daar vaak een activiteit en ondernemingslust aan de dag leggen, die men niet bij vertegenwoordigers van iedere natie aantreft. Zo erg vreemd behoeft dat niet te zijn, want vakantie houden betekent immers vooral ook het beleven van de tegenstelling. Groter contrast tussen het vlakke land met zijn wijde horizonten en het bergland is nauwelijks denkbaar. Afgezien hiervan gaat van het hooggebergte een heel bijzondere bekoring uit, die zich vooral ook mentaal manifesteert. Wie eenmaal in de magische ban van de bergen is geraakt, komt daarvan niet meer gemakkelijk los. Een eerste bergbelevenis is vaak beslissend voor het verdere leven. De een zal bij zijn experiment tot de conclusie komen: "Dat nooit meer!" en de andere zal zeggen: "Dat is het!" Beide categorieën doen verstandig de stem van hun hart te volgen. Het hooggebergte kent namelijk geen halve adepten. Ze vragen de hele mens of wijzen hem ook totaal af.

 

Vóórportaal

Nederland kent meer mensen dan men denkt, die hun liefde aan de bergen geschonken hebben. Er bestaat in ons land zelfs een onderafdeling van de Oesterreichnischer Alpenverein, welke hier een paar jaar geleden reeds 9000 leden telde. Wie met de bergwereld wat méér vertrouwd wil geraken, zag zich in het verleden meestal op Duitse lectuur aangewezen. Dit is niet langer het geval, want er liggen nu twee uit het Duits in het Nederlands vertaalde gidsen voor ons, die zich respectievelijk de Oostenrijkse Alpen en met de Duitse Alpen bezighouden.

Ze trekken niet alle registers van de bergsport open, maar bepalen zich tot het wandelen in de bergen. Dit betekent geenszins een beperking. Niet alleen vormt het bergwandelen een vóórportaal tot hogere bergidealen, maar het is ook de sector, waarmee de "vlaklanders" zich het meest en het eerst kunnen confronteren. Men kan het ook de leerschool voor de bergsport noemen. En te leren valt er heel wat! Voor de leek zijn bergen vaak synoniem met gevaar. Niet altijd ten onrechte want de grootste fout, die hij kan maken - en ook inderdaad herhaaldelijk maakt - is: niet te weten wat men behoort te weten alvorens 't hooggebergte in te trekken. De meeste ongelukken komen nog altijd voort uit gebrek aan kennis en uit eigen onvoorzichtigheid.

De twee hier aan de orde zijnde gidsen proberen daar iets aan te doen. In een voor beide gelijkluidende inleidende tekst proeft men een deskundige aan het woord zonder dat hij zich als zodanig op de voorgrond dringt. Hij weet precies wat hij, in eenvoudige taal, moet vertellen om het essentiële te grijpen. Het hooggebergte komt er naar voren als een bron van nieuwe levenskracht en de schrijver geeft een hele reeks nuttige adviezen voor gedrag, kleding, bescherming tegen gevaren, de gouden regels voor het lopen, hanteren van kaart en kompas en nog tal van andere zaken.

Het tweede deel van elk van deze gidsen geeft een naar de verschillende gebergten ingedeeld overzicht van waar en wat er vanuit de onderscheiden plaatsen op het gebied van het bergwandelen te ondernemen valt. Onder ieder bergdorp vindt de lezer een lijstje van wandelwegen in de directe nabijheid, een lijstje van mogelijkheden tot bergtochten en tevens nog een van verbindingen met bergliften en autobussen. Alles heel praktisch. De hoogten van verschillende einddoelen worden regelmatig aangegeven. De tijdsduur van de tocht ontmoeten we echter maar sporadisch. Nu weten we wel, dat dit 'n zeer individuele kwestie is, maar toch hadden we er die cijfers graag bij gezien. Na enig experimenteren heeft men daar gauw een goede richtlijn aan.

 

Dagtochten

De gidsen gaan er vanuit, dat de tochten worden ondernomen vanuit een centraal punt, waarnaar men steeds weer terugkeert. Ze vermelden eveneens de voor de goede wandelaar bereikbare berghutten, waarvan de meeste gelegenheid tot maaltijden en overnachting geven. Echt iets voor het ondernemen van een voor de eersteling fascinerend experiment. De boekjes geven geen overgangen van de ene berghut naar de andere voor het maken van lange trektochten. Dit valt buiten hun opzet, want dan komt men in 'n "hogere klasse" van de bergsport terecht. Misschien levert de uitgeefster ook daarvoor nog wel eens soortgelijke gidsen als deze in de Nederlandse taal. De huidige uitgaven vormen daarvoor een goede introductie. In hun kort bestek bieden ze veel, waarbij niet te vergeten de mooie foto's, die de wandellust ook onweerstaanbaar prikkelen.

 

PIERRE VAN BEEK

 

J. Veen's Uitgeversmaatschappijen N.V., Amsterdam:

* G. Rob, Duitse Alpen, Gids voor het bergwandelen.

* G. Rob, Oostenrijkse Alpen, Gids voor het bergwandelen.