Korvel Tilburgs derde parochie
Het Nieuwsblad van het Zuiden - donderdag 11 november 1971
Een geheel nieuwe fase in het Korvelse leven deed
haar intrede in 1850 toen de wijk, op verzoek van haar bewoners,
tot een zelfstandige parochie werd verheven. Voor wat het
kerkelijke leven betreft zou Korvel voortaan grotendeels op
eigen benen gaan staan, al werden, zoals we in een vorig artikel
reeds aanstipten, nog niet direct alle banden met de Heikese
moederkerk verbroken. Uit de gemaakte grensscheiding blijkt, dat
tot Korvel gerekend zouden worden de wijken 't Laar en Berkdijk
plus een deel van Oerle, met name Klein Oerle. Onder dit laatste
werd verstaan het gedeelte van de rechterkant van de weg, dat
uit "De Kwetterij" door de grote Goirlesebaan naar Goirle liep.
Het katholieke kerkhof en het voorplein daarvan bleef echter
formeel als een enclave aan 't Heike toebehoren.
Nu ben je geen parochie als je niet over een
eigen kerk beschikt en dus kwam er voor Korvel werk aan de
winkel om daarvoor te zorgen. De hiervoor circulerende
inschrijvingslijsten gaven aan, dat men er gaarne geld voor over
had. De gemeente had inmiddels gratis ca. 20 roeden grond
afgestaan aan het plein, toen de plaats bij uitstek voor de bouw
van een kerk. Een rijkssubsidie kwam er ook.
Het was weer Henri J. van Tulder, de architect
van het stadhuis aan de Markt, die met de bouw van deze kerk
werd belast. Zijn opdracht luidde, dat zij in klassieke trant
moest worden opgetrokken maar zonder bijzondere luxe. De
aannemers J. Ader, C. v.d. Meerendonk, H. Claassen en Daniels
zagen zich bij de aanbesteding met de uitvoering van het werk
belast voor een bedrag van f 12.800,-. Wel een opvallend laag
bedrag. De verklaring daarvan ligt echter hierin, dat het niet
de aanbesteding van de gehele kerk betrof. Het ging om een kerk
met sacristie, echter met uitzondering van de metselstenen,
kalk, tras, zand en de te verwerken blauwe hardsteen. Voor de
aanvoer daarvan had het kerkbestuur zelf gezorgd, wat
voordeliger zal zijn uitgekomen. Mogelijk zijn de boeren en
anderen wel bereid geweest die transporten gratis te verzorgen.
Toen de aannemers begonnen, vonden zij dan ook al de fundamenten
voor kerk en sacristie liggen. Ze behoefden daarop maar voort te
bouwen. Ze hadden het op Korvel dus wel uitgekeken.
Voor wat de voorgevel betreft luidde de opdracht,
dat deze zodanig gebouwd moest worden, dat er later gemakkelijk
een toren met klokkestoel en een doophuis aangebouwd zou kunnen
worden. Van die toren is echter nooit iets terecht gekomen. Dat
hebben ze op Korvel tot aan de bouw van de huidige kerk
eigenlijk altijd nog moeten horen in een spotrijmpje: "Èrrem
Körvel, zonder örgel, èrrem ras, zonder gas, zonder toren, van
Van Dooren". De hier vermelde naam van de fabrikant geeft
duidelijk aan, welke rol de familie Van Dooren in de parochie
heeft gespeeld. Het gemis van een orgel heeft Korvel echter niet
lang op zich laten zitten. Dat instrument verscheen reeds in
1856, al was het een tweedehands, afkomstig uit de kapel van het
seminarie Culemborg.
Op 31 mei 1851 legde J.M.A. Diepen, een achtjarig
zoontje van J.H.A. Diepen, de eerste steen voor de kerk, waarin
met Nieuwjaar van het volgende jaar door de bisschop van Gerra,
mgr. Zwijsen, de eerste H. Mis werd opgedragen. Korvels eerste
pastoor in de persoon van H.A. van Dooren, die al in 1850
benoemd was, werd op 1 maart 1852 geïnstalleerd. Hij kwam uit
Veghel en was in 1835 kapelaan op 't Heike. Als pastorie betrok
hij een op 26 oktober 1850 daarvoor aangekocht huis van de
weduwe Jellinghaus. Het stond ten westen van de huidige pastorie
en zou ooit de naam "De Keulse Kar" gedragen hebben. Dit pand
werd in begin 1905 gesloopt nadat op 28 november 1904 een nieuwe
pastorie in gebruik was genomen.
Ontwijding
De Korvelse kerk is eigenlijk twee keer
geconsacreerd geweest, maar dat gebeurde veel later nl. 17
november 1891 door mgr. Godschalk. Deze nieuwe consecratie bleek
nodig omdat "het sepulcrum ontwijd was". Met dit Latijnse woord
duidt men de plaats in het altaar aan, waar de relikwieën
bewaard plegen te worden. Er was dus in de kerk iets gebeurd.
Wat? Het parochiegedenkboek, waaraan we een aantal van de hier
verwerkte gegevens ontlenen, verschaft daarover geen verdere
gegevens.
Intussen blijkt de kerk, na haar ingebruikneming,
daar nog altijd te staan zonder de voorgevel, die haar
uiteindelijk het uitwendige cachet moest geven. De bouw hiervan
werd pas in maart 1856 aangenomen door J. Ader. Dat zal wel een
kwestie van geldgebrek zijn geweest. In afwijking van de
traditie keerde de kerk haar front in de richting van de
Korvelseweg, dus eigenlijk naar het noorden. Het front bestond
uit twee brede geledingen met een timpaan er boven. Een groot
boograam in het midden van de twee geledingen werd aan
weerskanten geflankeerd door twee klassicistische zuilen, die
het timpaan droegen. In de muurvlakken rechts en links hiervan
waren twee nissen uitgespaard, die de beelden droegen. Lichte,
horizontale banden door de geledingen completeerden, evenals de
grote, rechthoekige dubbeldeur in de eerste geleding, het
klassicistische karakter van Tilburgs derde parochiekerk.
Gaslicht
De steeds groeiende versiering van het interieur
zullen we hier niet op de voet volgen. Aan een paar dingen
kunnen we echter moeilijk voorbijgaan. In 1884 kon de parochiaan
Joannes Smulders het niet langer uitstaan. Het moest maar eens
uit zijn met dat "èrrem ras, zonder gas" van het rijmpje. Hij
deed de kerk een gasverlichting cadeau. En in 1892 zorgde een
fondatie van de eenvoudige wolpluister Anna Bogaers er voor, dat
Van der Geld uit Den Bosch de kerk van kruiswegstaties kon
voorzien. Dat was dan toch maar mogelijk op dat "èrrem Körvel".
Overigens verdenken wij de Korvelnaren ervan, dat zij zelf het
spotliedje op hun wijk gemaakt hebben, gezien de rijmlust die
zij ook later aan de dag legden. Bij de bouw van de nieuwe kerk,
op de hoek tegenover de Berkdijk, is de kruisweg daar naar
overgebracht.
Bij de hagelramp van 1 juli 1891 moest ook de
Korvelse kerk er aan geloven. Aan de westkant sneuvelden niet
minder dan 190 grisailleruiten. Bij deze gelegenheid waaide
tevens een binnenmuur om van het nog niet helemaal voltooide
zusterklooster.
Extra devotie
De parochie Korvel kende eens een bijzondere
devotie. Van heinde en ver haalde men op Korvel "water van
Salette" om de gunsten van de H. Maagd te verkrijgen. Reeds in
1854 was er de Broederschap van Onze Lieve Vrouw van Salette
("Celle qui pleure" -zij die schreit) opgericht naar aanleiding
van de verschijning, die in september 1846 in het Franse
bergdorpje La Salette plaatsgehad zou hebben. Bij Schutjes
vinden we, uit zijn eigen ervaring, een voorbeeld van de
wonderdadige kracht van het water van Salette.
De schrijver van de kerkgeschiedenis van 't
Bossche diocees bracht op zekere dag een bezoek aan zijn
familie. Hij trof daar zijn weliswaar oude en zwakke moeder in
goede gezondheid aan. Plotseling echter begon een ader aan haar
hals te zwellen. De vermaarde geneesheer Smits uit Stratum
verklaarde, dat de ader zou barsten en de dood van de vrouw zou
veroorzaken door bloedverlies. "Vol vertrouwen op machtige
bijstand - aldus Schutjes - bestreek men des avonds het zieke
deel met water van Salette en 's morgens was de zwelling
verdwenen". Het oorzakelijk verband schijnt voor de schrijver
aan geen twijfel onderhevig. Of dit water van Korvel kwam, wordt
ons niet duidelijk. Men had het daar in ieder geval wél.
Koningin scheurde haar jurk en Mieke Oostelbos
maakte hem
Op een meidag van 1895 beleefde Korvel een
gloriedag. Koningin Wilhelmina bracht een bezoek aan de
voormalige fabriek van Diepen, die thans eigendom was van Van
Dooren en Dams, een nog altijd bestaand bedrijf. Er deed zich
daarbij een incidentje voor: de koningin scheurde bij dit bezoek
haar jurk. Nu zijn ze in de Tilburgse textiel nooit voor een
scheurtje omgevallen, maar dit was toch niet zo plezierig. De
annalen vermelden, dat Mieke Oostelbos de eer genoten heeft de
jurk van een koningin te mogen stoppen. Geen Tilburgse stopster
heeft haar dat ooit nog na kunnen zeggen.
Natuurlijk was er wat versiering voor deze
gelegenheid aangebracht. Het daarbij gebruikte baldakijn en
ander spul schonk Adolf van Dooren aan Korvel. Een deel daarvan
is gebruikt voor de bouw van een muziekkiosk naast de kerk. En
van muziek hielden ze wel op Korvel. Op Korvel was men nooit te
lui om te feesten en muziek te maken. In het gouden
priesterfeest van pastoor Van Dooren van 14 maart 1885 vond men
een kolfje naar zijn hand. De reeds 74-jarige jubilaris wilde
het, met het oog op zijn leeftijd, liefst wat kalmpjes aan doen.
Daarom geen serenades van de harmonieën. Ook geen bezoek van
verenigingsdeputaties, maar Korvel liet desondanks zijn rolletje
aflopen. Er werd drie dagen gefeest en iedere avond brandden er
de lampions van de feestverlichting.
Rijmelarij
De Korvelse rijm-aders waren rijkelijk aan het
vloeien geraakt. Bijna huis aan huis trof men versjes aan, die
op meer of minder geslaagde wijze van een vaak zeer persoonlijk
meeleven getuigden. Een Israëliet deed daarbij al even hard mee
als de parochianen zelf. Bij voorkeur vermeldden de "dichters"
in hun heilwensen ook het vak dat zij beoefenden. Zoals bijv.
een schoenmaker, die er zelfs twee beroepen op na hield doordat
hij ook nog barbier speelde. Hij jubelde:
"Vandaag leg ik het scheermes neer
De pikdraad en de schoen
En vier de jubilaris ter eer
Zoals dat allen doen.
Want weet, ik ken fatsoen
Ik heb pastoor Van Dooren
Wel dertig jaar geschoren."
Een die blijkbaar dat jaar niet te best gevaren
was, deed het met twee regels af:
"Al zijn mijn aardappels afgevroren
Toch vlag ik voor pastoor Van Dooren."
Velen present!
Present waren er Jaans de kwezel, Kees de
tuinier, de brouwer (Van Roessel) en zowaar nog een water- en
vuurvrouw. Een Korvels gedenkboek vermeldt een hele bloemlezing
van deze gelegenheidspoëzie. Zij getuigt, dat er niet alleen "de
kleine man", maar ook wellicht de schoolmeester en andere
"geleerden" aan het woord geweest waren. Die zullen wel menig
zweetdruppeltje geplengd hebben bij het maken van "betere
gedichten" en het kunstig ineendraaien van voor niet-ingewijden
mysterieuze chronogrammen, verzen, waarin jaartallen en data
verborgen zitten.
Van rijmelarij op geheel ander niveau getuigt een
Korvels versje, dat we aantroffen op een ongedateerd
kranteknipsel. Het kan wel stammen uit de tijd van 1913 toen
Tilburg garnizoenstad werd, uit de mobilisatiejaren 1914-1918 of
uit een Korvelse revue. Het luidt:
"Körvel, Laar en Berredijk
- Dè zumme zo mar laote -
D'r is gin mèske of ze
vrijt al mee de soldaote."
Nieuwe kerk
Korvels eerste kerk heeft dienst gedaan tot
midden 1924, toen op 14 juli van dat jaar de huidige door de
architect Eduard Cuypers gebouwde nieuwe kerk tegenover de
Berkdijksestraat verrezen was. Nu meteen maar direct met een
fikse toren eraan welke opvalt door zijn conische spits. Op de
plaats van deze kerk stond voorheen het woonhuis van Loyens.
Door zijn functie van ambtenaar van de Burgerlijke Stand genoot
hij in heel Tilburg bekendheid. Dat zijn naam zolang in Tilburg
is blijven voortleven, had hij echter vooral te danken aan de
sympathieke wijze waarop hij zijn ambtelijke taak verrichtte.
Menig paartje bewaart nog steeds aangename herinneringen aan
zijn hartelijke toespraken, die meer dan gelegenheidsspeeches
geweest moeten zijn.
De oude Korvelse kerk lag in de eerste decennia
van onze eeuw nagenoeg geheel tussen hoge bomen, waarvan het
gebladerte des zomers haar interieur, dat men door met rood
zeildoek gecapitonneerde deuren betrad, nog donkerder maakte dan
het al was. De langs de westkant lopende weg was met een dubbele
rij bomen uitgerust. De meest westelijke rij ontbreekt op
afbeeldingen van na 1907. Mogelijk is zij gesneuveld bij de
aanleg van de tramlijn van de Hollandse Buurtspoorwegen, die via
Korvel naar Goirle en verder over Hilvarenbeek en Esbeek naar de
Belgische grens ging.
Oud ijzer
Die tram met haar stopplaats aan het Korvelplein
betekende ook verlevendiging van Korvel. Nog lang na haar
verdwijnen vormden de achtergebleven rails in de weg een
gevarenelement voor het verkeer. Volgens de concessievoorwaarden
had de tramwegmaatschappij ze dienen op te ruimen, maar de BBA,
in wier handen de tram was overgegaan, kon die verplichting niet
nakomen. Als oud roest hadden de rails geen waarde en er was ook
geen geld beschikbaar voor herstel van het wegdek. De tijden
veranderden echter in 1937. De prijzen van oud ijzer vlogen de
hoogte in. Wereldoorlog nummer twee wierp zijn schaduwen
vooruit. Nu kon er ook op Korvel en trouwens ook in de andere
delen van de stad opruiming van oude rails gehouden worden. Wat
kort te voren waardeloos scheen, bracht thans aan oud ijzer f
600.000,- op. Korvel en Tilburg was van zijn rails verlost.
Na de ingebruikneming van de nieuwe kerk viel de
oude onder de slopershamer. In de dagen van afbraak leverde het
Korvelplein een merkwaardig beeld op. Mag thans het neerhalen
van kerken tot de gewone verschijnselen behoren, in de twintiger
jaren en daarvoor was het afbreken van kerken nog nooit
vertoond. Men bouwde alleen nieuwe. De parochie Korvel had dat
zelf ondervonden door amputaties van haar gebied, t.w. voor de
nieuwe parochies St. Anna, Trouwlaan en De Ringbaan-West. Werd
St. Anna al in 1898 opgericht, de afsplitsingen voor de twee
ander genoemde parochies vond in januari 1921 plaats. Men reed
niet met de bulldozer door de oude kerk. Het afbreken ging
geleidelijk aan. Zo kennen wij persoonlijk het beeld, dat uit de
puinhopen aan de voet enkel nog de kale kolommen omhoog staken
en het Korvelplein daarmee herinneringen aan een modern Pompeji
opriep. Er moeten ansichtkaarten bestaan van dit voor die dagen
zo ongewone stadsbeeld, doch wij hebben er geen van op de kop
kunnen tikken.
Hier stond de wieg van het volksconcert
Na het verdwijnen van de oude kerk werd het
Korvelplein herschapen in een riant plantsoen met allerlei
beplanting en rustbanken. De inmiddels kaduuk geworden, eens
door de familie Van Dooren geschonken kiosk, was door een totaal
nieuwe en meer moderne vervangen. Korvel mocht die wel hebben
want er zat muziek in de wijk. Veel muziek zelfs! Al in 1868 was
men begonnen met de oprichting van een Liedertafel, die de
aanleg zou worden tot de nog bestaande Harmonie "L'Echo des
Montagnes".
Op de Korvelse "muziektent" zoals in die dagen de
kiosk werd genoemd, begon de triomf van de openbare
volksconcerten. Daarvan had Korvel voor Tilburg de primeur. Wél
werden in Tilburg reeds tuinconcerten gegeven, o.a. door de
Nieuwe Koninklijke Harmonie, maar dit gebeurde in een afgesloten
tuin alleen voor leden van de sociëteit. Wie als niet-lid
meeluisteren wilde, moest dit vanaf de straat doen zonder de
executanten te kunnen waarnemen. Op Korvel sloeg men een nieuwe
weg in.
Politie
Een belangrijke plaats op het Korvelplein nam het
houten politiewachthuisje bij de kerk in. Over gebrek aan werk
op zondag viel daar door de bezetting niet te klagen. Een
Korvelnaar vertelde ons, dat zich in de vloer van dit huisje een
groot luik bevond, waaronder wel eens een al te weerbarstige
tijdelijk zou zijn opgeborgen om tot bedaring te komen... Ging
het hier om het kolenhok? Wij dachten tenminste, dat dit soort
huisjes, zoals Tilburg die ook kende op de Heuvel en aan het
Julianaparkje, een aparte arrestantenafdeling bezat.
Sterk leeft onder de oudere generaties de
herinnering aan "hun" politieagenten, die men als "wout" placht
aan te duiden. Als ge over die historische figuren hoort
spreken, moet ge onwillekeurig aan een "oom agent" denken. Zo
schenen de bezetters van het posthuis Korvel een integrerend
deel van de wijk uit te maken. Dan duiken de namen op van een
"Wieske", een "Willeke" en andere gemoedelijk klinkende
roepnamen. Bij sommigen werd de volkse familiariteit zelfs zover
doorgedreven, dat ze de verkleiningsuitgang ook nog eens aan hun
familienaam geplakt kregen.
Witte broek
Het waren dan ook wel opvallende figuren, vooral
des zomers als de zon over Korvel scheen. Dan zaten ze -
notabene in een witte broek met een lange achterzak waarin hun
zwarte gummistok bewaard werd - op een op twee poten achterover
gewipt stoeltje tegen hun huisje van het leven te genieten. Ze
kenden iedere Korvelnaar, zowel van het plein, de weg als uit
"Oel" met naam en toenaam. Ook de drie maal per dag passerende
"booi" naar Goirle was een bekende verschijning. "Een
vriendelijke man," zeggen ze op Korvel, "die ieder kind een
handje gaf." Wat natuurlijk wel overdreven zal zijn.
Korvel is altijd een bont wereldje apart geweest,
vooral als ge het versierd wilt zien met de figuren, die er
extra kleur aan verleenden. Die toetsen hopen we in een
slotartikel aan te brengen.
PIERRE VAN BEEK