Van
Tilburg naar Postel
Het
Nieuwsblad van het Zuiden - zaterdag 21 september 1968
Misschien trekt de nazomer nog wel eens alle
registers open om in apotheose goed te maken, waarin hij dit
jaar is tekort geschoten. Voor dit geval willen we hier de
natuur- en schoonheidminnende automobilist met wat
ontdekkingszin en lust tot het kleine avontuur in een prozaďsche
wereld een rustige dagtocht voorschotelen, die hem - uit en
thuis - op niet meer dan 90 kilometer behoeft te komen. Het
betreft een rit door de Belgische Kempen en wel van Tilburg naar
Postel, een gebied, dat ook uit Tilburg en omgeving zijn vaste
klanten heeft, maar nog veel te weinig bekendheid geniet,
terwijl het toch zo bijzonder attractief is.
We hebben geprobeerd vooral aandacht te schenken
aan het detail, aan de dingen, waaraan men gemakkelijk voorbij
rijdt. Geen daverende zaken, doch die bij nadere beschouwing
toch wel degelijk de moeite waard blijken en alles bijeen een
"couleur locale" vormen, waarin dit Vlaamse Kempische land
langzaam gaat leven in een licht zoals de automobilist, die
"eens even met zijn familie naar Postel rijdt", het eigenlijk
niet gemakkelijk te zien krijgt. De route gaat steeds over zeer
goede tot goede verharde wegen. Wat we een paar jaar geleden
niet konden zeggen.
Na het passeren van de grens ten zuiden van
Goirle en het eerste Belgische dorp Poppel voert de weg naar het
2.900 inwoners tellende Weelde. Of eigenlijk naar een gedeelte
van deze gemeente, dat Weelde-Straat genoemd wordt. De
hoofdparochie met de mooie St. Michielskerk van ± 1841 en de
beschermde bakstenen toren van 1527, die een prachtig voorbeeld
van Kempische gotiek vormt, ligt nog een aardig eindje ten
zuidwesten van Weelde-Straat verwijderd. Zoals de naam al
aangeeft, is deze parochie niet meer dan een (gebogen) straat.
Maar dan een heel brede met een typisch Vlaams karakter door
zijn bebouwing en door de mensen, die er op zomeravonden
gemoedelijk op stoelen voor hun woning zitten.
Ongeveer in het midden van de "Straat" staat een
speels kapelletje als een kathedraaltje-in-miniatuur met alles
er op en er aan, wat men voor een grote kerk zou kunnen
uitdenken. Een vroeger, kleiner kapelletje en het oude
dorpsraadhuisje met bordes hebben hiervoor het veld moeten
ruimen. Een ingemetselde steen brengt "Hulde en dank aan de ZE
Heer L. Tubbax, stichter en herder". Het betreft hier een
voormalige pastoor van de parochie. In het portaal met blauwe
plavuizen leest ge, boven de eigenlijke ingang tot de kapel, met
een stille glimlach de volgende tekst:
"Hier bloeit de boom des levens dag en dag.
Hier rust de ziel van 't ijdele bejag.
Hier antwoordt God op zuchten en gebeden."
Woorden, tegen de gangbare gewoonte in, niet aan
de bijbel ontleend, maar kennelijk een wat moeizaam tot stand
gekomen fabrikaat van een vrome ziel...
Molm verteert oude beelden
Het is de moeite waard de aan St. Jan, patroon
van Weelde-Straat, toegewijde kapel binnen te gaan. Ge vindt
daar, op houten consoles langs de wanden, zeven uit de oude
kapel afkomstige, uit hout gesneden beelden uit de vijftiende en
zestiende eeuw plus een drietal eveneens houten engeltjes. Een
H. Brigitta-met-koe, een St. Jan en een H. Appollonia, welke
laatste tegen de tandpijn werd aangeroepen, hebben we
geďdentificeerd. In de tastbare gedaante van houtworm knaagt de
"tand des tijds" gestaag aan beelden en consoles, welke door
ontelbare gaatjes doorboord en met geel poeder bedekt zijn.
Verder is er nog een groot schilderij, dat de doop van Christus
in de Jordaan voorstelt. Als bijzonderheid vernamen wij, dat in
het kapelletje het H. Bloed één nacht heeft gerust toen het van
Boxtel naar Hoogstraten werd overgebracht. Dat was op een
Drievuldigheidszondag, de zondag na Pinksteren.
Vlaanderen is het land van de kapellekes. Als
sterren op een Lieve-Vrouwemantel staan ze gestikt langs de
velden en de wegen tot in de verst verwijderde hoeken. En elk
van hen heeft wel een of andere historie. Ge kunt dan ook niet
naar Postel rijden zonder er enige te ontmoeten. Nog voordat ge
Weelde-Straat hebt verlaten, is uw oog al van verre geboeid door
een karakteristiek en fotogeniek plekje. Een hagelwitte kapel,
blanker dan een hostie, domineert in sobere lijn tussen het
groen en roept, als een opgestoken hand van een verkeersagent,
de passant een halt toe. Links naast de kapel filosofeert, onder
de kuif van een geheel met klimop omrankte dakrand, die zo laag
is, dat ge gemakkelijk met de hand aan de pannen kunt raken, een
langgerekt huisje, dat - ondanks zijn ouderdom - met zijn drie
paar blauw-witte venstertjes nog twinkelt van een levenslust,
waartoe het kapelletje schijnt te inspireren.
Onwelkome St. Jan
In het sobere interieur van de kapel vermeldt een
gebakken, geglazuurde steen: "Uit vrome dankbaarheid aan onze H.
Patroon voor zijn bijzondere bescherming tijdens de oorlog". Die
patroon, die St. Jan moet zijn, prijkt wél groot maar moeilijk
te identificeren als geglazuurd, modern beeld op de ereplaats in
de kapel. Het verbaast niet, dat het in Duitsland vervaardigde
beeld bij de mensen van Weelde niet zoveel enthousiasme
ontmoette. Het was driemaal scheepsrecht en nog niet content.
Een eerste beeld werd door pastoor Tubbax z.g. geweigerd, een
tweede uitvoering voldeed ook niet en de derde, welke we hier
voor ons hebben, werd eindelijk - ook nog met tegenzin -
geaccepteerd.
In het verleden trok tweemaal per jaar, o.a. op
24 juni, de St. Jansprocessie, waarin o.a. werd rondgedragen het
hoofd van St. Jan op een schotel, dat toevallig ook het
gemeentewapen vormt van het Nederlandse grensdorp Goirle. Die
processie is - zoals zo veel - thans afgeschaft. Ditmaal onder
het motief: "Voortaan te druk op de straat". Ook heeft men hier
nog de zg. Kapellekeskermis gekend op Drievuldigheidszondag.
Omdat die met haar gedans en lawaai moeilijk met de feestdag te
rijmen bleek, werd de kermis naar een andere datum verschoven.
Eeuwenoude linde
Slechts weinige meters voorbij het kapelletje
vraagt een enorme lindeboom met veldkapelletje en bidbankje
achter het ijzeren hek voor een boerderij de aandacht. Geen mens
weet hoe oud die boom is. "Het kan best zeshonderd jaar zijn!"
Aan de voet meet hij acht meter in omvang en bij het normale
gedeelte van de stam, even boven de grond, nog altijd zes meter.
Nu buigt direct links een stille asfaltweg af
naar Arendonk. Rechts en links vergezeld door bouwland passeert
ge de Ravelse Eel, een tot de gemeente Ravels behorend
kerkdorpje met zijn St. Adrianuskerkje van 1896. Na enige
kilometers verandert het karakter van het landschap plotseling.
Verdwenen zijn de verre einders, want ge wordt opgeslokt door de
grote dennen- en loofbossen van het staatsdomein, waar de weg
zich doorheen boort als door een donkere tunnel. De hoge bomen
overhuiven met hun bladerkronen de weg geheel, zodat er altijd
schemering heerst als in een Romaanse kathedraal. Nu kennen we
wel meer door bomen overhuifde wegen, maar geen daarvan is zó
duister en zó mysterieus als dit weggedeelte, waarvan het
berijden steeds weer opnieuw een genot betekent, dat we al van
te voren met vreugde tegemoet zien. Er trekt echter een grote,
lichte baan, die de weg kruist, dwars door de bossen heen. Het
is het traject van de buizen van het Nederlandse aardgas voor
België. Als ge dan gelijk een Dante na zijn tocht door de
onderwereld weer terugkeert in het licht, valt de stille huiver
van u af als ge weer een hemel boven u weet. Al spoedig komt ge
echter opnieuw in de greep van weelderige bossen, nu echter van
veel vriendelijker karakter.
Zonder het te merken zijt ge nog een
topografische bijzonderheid gepasseerd. De gele borden langs de
weg met de namen der gemeenten zouden doen denken, dat ge van
Ravelse Eel het territoir van Arendonk binnenrijdt. Dit is
echter niet het geval. Tussen beide ligt nog een smalle strook
gebied van het nogal ver verwijderd liggende Oud-Turnhout. Bij
ongelukken op dit weggedeelte kan dit verrassende complicaties
geven.
St. Ludgardiskluis
Intussen zijn we gearriveerd in het gebied van
het grootgrondbezit. Links vraagt het kasteel met toren en
kantelen "De hoge Heide" de aandacht en daar tegenover spreekt
de fraaie lijn van de witte St. Ludgardiskluis met haar open
klokketoren de voorbijganger aan. Al vijftien jaar geleden
bevond zich hier een kapelletje, dat echter pas uit de
vergetelheid naar voren is getreden na zijn vernieuwing en
verbouwing een jaar geleden. Voormalige stallen en andere
bijgebouwen van het kasteel werden omgetoverd tot wat men nu
onmogelijk voorbij kan gaan. Een bijzondere achtergrond heeft de
tegenwoordig ongebruikelijke kwalificatie "kluis" niet, al
proeft ge in dat woord iets van een vertrouwelijke, intieme
geslotenheid, die weldadiger dan het alledaagse "kapel" aandoet.
St. Ludgardis is de patrones van de Vlaamse jeugd.
Achter in de kapel wordt ge getroffen door een
fleurig geklede Lieve Vrouw van de Kempen met een driehoekig
stijfuitstaande mantel zoals die vooral voor de Vlaamse Lieve
Vrouwkes typerend is. Het Lieve Vrouwke zelf straalt van
kinderlijke onschuld al wekt ze met haar lange, vlasblonde
vlechtjes gedachten op aan een blonde Gretchen uit Goethe's
Faust. - Honi soit qui mal y pense! - Het is een werkstuk van de
zusters Clarissen van Turnhout, die faam genieten in het
vervaardigen van dit soort aangeklede beelden, waarmee ze zelfs
hele tableaux scheppen. Hun werk is ver door het Vlaamse land en
daarbuiten verspreid. Ook in de abdij van Postel ontdekten we
onlangs in een der kamers de artistieke smaak en vaardigheid van
deze Turnhoutse zusters. In de kapel zagen we, als merkwaardige
attributen, nog twee houten renaissancekolommen, die daar -
zonder specifieke functie - wormstekig paraderen in de op het
eerste gezicht modern maar niet als zodanig geheel volgehouden
interieuraankleding.
Rector van de kapel is de Dominicaner pater
Versmissen, tevens aalmoezenier van de achter fraai geboomte
gelegen kliniek. Het betreft hier een particuliere polikliniek
voor verschillende ziekten. Zij heeft honderd bedden. Het is de
bedoeling hier geleidelijk aan alle specialiteiten te zamen te
brengen. Momenteel zijn er reeds zes aanwezig met zes doktoren,
waaronder een internist.
Echte lusthoven
Deze streek, die "De Lusthoven" wordt genoemd,
doet haar naam eer aan. Vlak naast de weg ligt een bijna 2 ha
grote vijver, die wij voor ons zelf de vijver van "Zwaan kleef
aan" genoemd hebben. Hierop drijft, plechtstatig en trots, als
een commandoschip, bijna steeds een grote, witte zwaan, die zich
kenmerkt door een bijzondere agressiviteit. Zodra zij voor het
gaas langs de weg mensen ziet, komt zij - ook al mocht ze zich
aan het einde van de vijver bevinden - zelfverzekerd en
majestueus met brede borst aangeploegd alsof ze zeggen wil: "Wie
komt er aan mijn rijk!" Moeizaam, maar zonder een moment van
aarzeling, hijst zij haar zware lijf, dat nog groter blijkt dan
het van verre leek, op de oever. Wanneer ge nog in bewondering
kijkt naar zoveel blankheid (witter kan het niet!) en naar de
sierlijkheid van de gebogen hals en lieve woordjes prevelt,
steekt zij onverwacht, met een krachtige ruk, die plotseling
rechtuitschietende hals door de grote mazen van het gaas. Men
hoede zijn kinderen voor een venijnige snavelslag, die ze eerder
te pakken hebben dan ge denkt...
De bossen van kasteel "De hoge Heide", dat
momenteel bewoond wordt door de familie De Mathelin, zijn van
een enorme uitgestrektheid. Zij strekken zich uit tot de
Nederlandse grens tegen de gemeente Hoge en Lage Mierde. Alles
is of was eigendom van de familie Emsens, een naam die in deze
streek klinkt als een klok en die ieder kind u noemen kan. Nu
nog wonen er Emsens in een tweede kasteel hier in de buurt "De
Tip" genaamd. Het ligt over de vaart, in geboomte verscholen en
van de weg nauwelijks zichtbaar.
Romantisch verhaal
De volksmond vertelt een romantisch verhaal over
het ontstaan van het fortuin van de voorvaderen der Emsens. Er
zal wel "Dichtung und Wahrheit" dooreengemengd zijn maar we
willen het de lezer toch niet onthouden. In de tijd dat er nog
geen radio bestond, werd er op de Atlantische Oceaan een met
suiker geladen schip vermist, dat op weg was naar Europa. Vier
gebroeders Emsens, die wel stoutmoedige zakenlieden moeten
geweest zijn, zouden dit - door de rederij reeds afgeschreven
schip - blindelings hebben gekocht. Een enorme gok dus. Laat nu
dit schip, na verloop van tijd, toch nog in Marseille
binnenlopen!... Daarmee was de grondslag voor het fortuin
gelegd. Se non č vero... In ieder geval werden nu door de Emsens
onder Arendonk, "waar de heide zo groot was, dat ge van Hoge
Mierde naar Turnhout kon kijken" enorme complexen aangekocht,
die zij vruchtbaar maakten met het straatvuil van Brussel.
Daarna werd tot beplanting overgegaan, waarbij naar grote
variatie werd gestreefd. Zo heeft men in de zo ontstane
heerlijkheid een dertig jaar geleden alleen al zestig
variëteiten van dennen geteld.
"Vijver van Cora"
In deze mooie boscomplexen, die alle afgesloten
gebied vormen, treft men het in vijver veranderd voormalige
Geksche Hoefven aan met een oppervlakte van tien ha water. Er
liggen twee eilanden in, een klein rond en een groter. De
volksmond spreekt hier van "de vijver van Cora", omdat de
eigenaar op het kleinste eiland eens een groot beeld van zijn
dochter van die naam heeft laten oprichten. Nog altijd regeren
hier de nakomelingen van de fortuinlijke broeders...
Op gevaar af dat onze geschiedenis eentonig wordt
als het verhaal van Adinda en Saidja, vragen we opnieuw aandacht
voor een kapelletje, even voorbij kasteel "De hoge Heide". Boven
de ingang staat de Latijnse paradox "Het spreekt maar zwijgt".
Marmeren ex-voto's betuigen in twee talen dank voor
gebedsverhoringen. Het "Merci ŕ la Ste Vierge" hangt er naast
het "Dank aan U Maria". Maar ook de H. Jozef en het H. Hart
worden niet vergeten. Het kapelletje werd opgericht ter
herinnering aan de zoon van een van de heren Emsens, die in de
eerste wereldoorlog is gesneuveld. In latere jaren werd het
tevens grafmonument. Rechts beneden naast het altaartje leest
men op een marmeren plaat: "Ici repose en paix Christiane de
Mathelin épouse de messire André de Maere d'Aertrycke. Né le 26
juillet 1914. Décedé le 24 mars 1957."
Spoedig passeren we nu over een smalle ophaalbrug
het Kempen Kanaal, een in 1846 gegraven bewateringskanaal, dat
later werd verbreed en voor de scheepvaart geschikt gemaakt. Nog
altijd loopt de weg door fraaie bossen van grote landgoederen.
Hiertoe behoort ook "De 600". Dat betekent 600 ha, de voormalige
oppervlakte van dit landgoed, dat eigendom is van de vooral in
Tilburg en Goirle bekende Nederlander Harry van Puyenbroek.
Arendonk
Nu rijden we spoedig het nijvere stadje Arendonk
binnen, dat 10.000 inwoners telt. Arendonk heeft een belangrijk
historisch verleden. Zeker sinds 1212 is Arendonk een
"Vrijheid". Dat betekende toen, dat de bewoners het juk van
lijfeigenen en slaven werd afgenomen en dat het afgelopen was
met de grillen en plagerijen van en dienstbaarheden aan de
heren.
Met het Nederlandse Valkenswaard genoot Arendonk
grote reputatie om zijn valkeniers. Na de ondergang van de
brei-industrie in 1870 werd het centrum van sigarenindustrie.
Het had ook bekendheid door zijn nu buiten bedrijf zijnde
dynamietfabriek. En dan waren er zijn uitgestrekte moerassen,
waar de turf wel 2,5 meter dik zat. Tot in Antwerpen werd die
met de kar geleverd. Als overblijfsel daarvan heeft men nu nog
een uniek bedrijf, dat teelaarde exporteert naar vele landen van
Europa.
De Arendonkse moeren namen een belangrijke plaats
in in het leven van de mensen. Troosteloze, luguber-dreigende,
ontoegankelijke gebieden, die spraken tot de volksverbeelding,
welke er allerlei verhalen omheenweefde. Als er in de avond een
Arendonker niet op de gewone tijd van Reusel thuis kwam, dan
gingen angstige gedachten uit naar die moeren... De moeren zijn
door ontginning voor het grootste deel verdwenen. Indien Gramay
en Boerhave gelijk krijgen, loopt de wereld nu wel langzaam op
een eind:
"Als Dessel zal zijn zonder goed,
Retie zonder moed,
Mol zonder koren,
Balen zonder toren,
Arendonk zonder moeren,
Dan zal de wereld niet lang meer 'doeren'."
Het stadje bezit een aardig centrum rond de in
1904 gebouwde O.L.V. en St. Jobkerk. Deze bevat onder andere
16de-eeuwse schilderijen en een preekstoel van 1792. Het
gemeentehuis dateert van 1744. In de wijk Wampenberg staat de
kapel O.L. Vrouw ter Sneeuw uit 1705.
Nieuwe opschudding op komst?...
In Arendonk woont ook de 80-jarige, maar zeer
vitale geschiedschrijver J. Goris, die in de wereld van de
kunstgeschiedenis opschudding heeft gewekt door zijn nog steeds
omstreden conclusie, dat de beroemde schilder van het Lam Gods
(Gent) Jan van Eyck van Arendonk afkomstig is. De heer Goris
werkt met ontembare drift aan een nieuw werk, waarin hij
definitief met de bestrijders van zijn theorie denkt af te
rekenen. Hij meent bovendien dan ook te zullen bewijzen, dat
Hubert van Eyck nooit heeft bestaan, maar dat men hier met een
bewuste, historische vervalsing te maken heeft...
Op de brede betonweg naar Retie hebben we weinig
opmerkelijks ontdekt. Retie zelf met zijn 6.200 inwoners
daarentegen is interessant. In plaats van direct naar Poppel
door te rijden buige men daarom even rechtsaf naar het
dorpscentrum met zijn bizar misvormde en ingemetselde,
eeuwenoude gerechtslinde op de Markt, welke nog geplaveid is met
het prototype van de in Nederland zo beruchte Vlaamse
"kasseien". Ga zeker niet voorbij aan het interieur der kerk met
haar merkwaardige rokoko-stoffering, alles grotendeels afkomstig
van de in 1784 afgeschafte priorij van Korsendonk te
Oud-Turnhout. Vooral de bekleding van het doksaal is uniek.
Retie als synthese
Retie heeft als toeristenoord meer pijlen op zijn
boog dan men oppervlakkig zou zeggen. Het is de toegangspoort
tot een brok heerlijk natuurschoon: bos, heide, zandige heuvels,
moeren, vennen, vijvers en vormt een werkelijke synthese van het
Kempische landschap. Deze schoonheid valt voor een deel te
danken aan koning Leopold I, die in 1853 het koninklijk domein -
later uitgebreid door de graaf van Vlaanderen - heeft aangelegd.
't Strekt zich over vier gemeenten uit op een gebied van 4.000
ha. Sinds 1950 is het echter verkocht en werd er veel van
verkaveld.
Nu 100 meter terug naar de weg van Postel. Na de
brug - tot voor twee jaar een kwelling voor de automobilist -
loopt er nu een asfaltweg, effen als een rolschaatsbaan, door
fraaie bossen. Een prelude op het eind- en hoogtepunt van de
tocht vormt ten slotte het meditatieve Postel, waaraan wij hier
reeds vroeger een pagina hebben gewijd. Voordien zijt ge echter
nog het reeds voor de brug liggende Berkenstrand en het daarna
komende gezellige Familiestrand gepasseerd. Alles heerlijke
natuur met gelegenheden tot kamperen, roeien, zwemmen, spelen
enz.
Alleen door de week
Laat u niet verleiden door het bord
"Campinastrand". Dit ligt van deze kant uit kilometers ver weg
en de zandweg is abominabel slecht: stenen, kuilen en bulten
zonder einde. Er vermeldt trouwens een bordje: "Moeilijke weg"
of iets dergelijks. Dan moet het wel erg zijn.
Op zondag laat Postel helaas zijn eigenlijke
gezicht niet zien. Ge moet er - zoals wij dezer dagen - eens op
een stille maandag komen. Dan proeft ge er de verstorvenheid.
Alleen door de week is Postel nog Postel... Bijna zelfs nog als
lang voor de oorlog!
Nu bent u 45 km van Tilburg. Een terugweg over
Eersel of direct naar Reusel raden we dringend af op grond van
slechte wegen - niet omdat ze niet schilderachtig zouden zijn.
Beter rijdt men terug naar Arendonk en vandaar via Reusel over
de Kempenbaan en Hilvarenbeek naar Tilburg. Dit is wel wat
langer dan de heenweg maar in ieder geval een prachtroute.
Veel succes in het Vlaamse Kempenland!
PIERRE VAN BEEK