CUBRA

INHOUD PIERRE VAN BEEK
HOME 

Pierre van Beek - Heemkunde-artikelen

Redactie: Ben van de Pol - Foto: Archief Pierre van Beek

 

Gevaren bedreigen "Loonse plakken"

Het Nieuwsblad van het Zuiden - zaterdag 1 maart 1969

 

Leikeven - Archief Pierre van Beek

 

Op een zachte winterdag, die de eerste wilgekatjes als puur zilveren bolletjes uit de knoppen getrokken had, stonden we er plotseling: in de Loonse Plakken! Niet geheel zonder zelfverwijt. Zó dicht bij dat grote Tilburg en nooit van gehoord! We hadden er veel eerder kunnen en moeten zijn. Alleen is het niet gebeurd en daarom vond er eigenlijk een nieuwe bijzetting plaats in het graf van de gemiste kansen. Het gaat hier over het gebied ten noorden van Tilburg, dat op kaarten gedeeltelijk als Loonse Hei staat aangegeven. Wie op deze benaming afgaat, zal aan enige teleurstelling niet ontkomen, want de mens heeft er allang geleden de hand naar uitgestrekt. De ene hectare na de andere werd in grasland omgezet, maar nog altijd bleven enige stukken buiten de greep van de bulldozer, nog altijd staan er dennenbossen, en dan - als kostbaar kleinood, dat ge hier zeker niet meer verwacht te vinden - liggen daar twee vennen: het nogal uitgestrekte Leikeven en het kleinere Plakkeven. Oude heideplassen in een zo op het eerste gezicht onaangetaste natuurstaat, waarin de eeuwige kringloop van worden en vergaan geschreven wordt met als enige getuige de hemel er boven.

 

De Loonse Heide mag niet meer beantwoorden aan haar naam, door wat hier in de loop der tijden is gebeurd, werden de Loonse Plakken door hun verzameling van uitgestrekte weilanden, heidecomplexen, bossen en vennen tot een ongemeen rijk gevarieerd gebied. Vooral uit natuurhistorisch oogpunt wordt het door kenners als hoogst aantrekkelijk gekwalificeerd. Daarenboven bezit het het voordeel van dicht bij de stad gelegen te zijn. Vooral door de binnenweg het Spinderspad, die overigens voor 'n groot deel in zeer slechte staat verkeert, laat het zich vrij snel bereiken. Geen wonder dat de Katholieke Jeugdorganisatie voor Natuurstudie, in het kader waarvan ook de Biologische Groep van het St. Odulphuslyceum werkt, het als een bij uitstek geschikt operatieterrein beschouwt. Dat het de jongelui daarbij ernst is, blijkt uit het idealisme, ijver en nauwgezetheid, waarmee zij een inventarisatie van de flora en fauna, met name het vogelbestand, hebben opgemaakt. De daarbij opgedane ervaring heeft echter tot verontrusting geleid. Het unieke gebied is bedreigd. Het gevaar is groot, dat het - deels op een sluipende wijze - zijn ondergang tegemoet gaat. En dit diende voorkomen te worden. Te meer daar het hier "het absoluut laatste natuurgebied" in dit genre vlak bij de stad betreft.

Er wordt heel wat gepresteerd op gebied van massarecreatie in de natuur. Met de regelmaat van een klok worden de voorzieningen uit de grond gestampt voor de volksverhuizingen van het weekeinde. Dat gebeurt allemaal nogal spectaculair. Hiernaast bestaat echter een groep van stille genieters. Ze valt uiteen in de loutere schoonheidsgenieters, die hun vreugden beleven aan het geheel, waarin zij zich voelen opgenomen als een erbij behorend onderdeel, en in de groep van de vorsers, die uit zijn op het detail en door de studie daarvan in de geheimen van de natuur door te dringen om langs deze weg tot de synthese te komen. Twee wegen op verschillend niveau met uiteindelijk één gemeenschappelijk doel:meer levensvreugd.

Met de categorie, waarmee we ons hier bezighouden, is het gewoonlijk zo gesteld, dat hun de weg niet behoeft te worden aangewezen. Die zoeken ze zelf wel. Dat daartoe de mogelijkheid bestaat vlak bij de stad, waar de mensenpakhuizen zich opstapelen, is een reden tot vreugde. Laten we het zo trachten te houden. Trouwens, het zal u misschien niet bekend zijn, maar in een recente gids van de ANWB over Brabant staan onder Loon op Zand (gemeente Kaatsheuvel) ook het Leikeven en het in de nabijheid daarvan liggende Plakkeven vermeld. De grens van de gemeenten Loon op Zand en Tilburg loopt in de breedte door het Leikeven heen zodat dit gedeeltelijk op Tilburgs territoir ligt.

 

Vogelweelde

De combinatie van bossen, weilanden, akkers, vennen, plassen, moeras en restanten van hei is oorzaak van een rijke flora en fauna in de Loonse Plakken. In een inventarisatie van de Plakken over de jaren 1965 tot en met 1968 vonden we niet minder dan 142 verschillende waargenomen vogelsoorten. 67 hiervan broeden er jaarlijks en 8 met tussenpozen. Tot de regelmatige broeders behoren, om er maar enige te noemen: wilde eend, torenvalk, patrijs, fazant, waterhoen, meerkoet, kievit, wulp, grutto, watersnip, steenuil, groene en grote bonte specht, boeren- en oeverzwaluw, witte en gele kwikstaart, lijster, kleine karekiet, rietzanger, tuinfluiter, verschillende mezen en Vlaamse gaai en dodaars. Tot de incidentele broeders behoren: de zomertaling, kwartel, zwarte stern, tapuit, roodborsttapuit, grote karekiet en wielewaal. Van de vermelde vogels is de torenvalk de enige roofvogelsoort, die hier het hele jaar door valt waar te nemen. Merkwaardig genoeg vóór de broedtijd talrijker dan daarna. 1968 leverde er heel wat. Ze plegen regelmatig te jagen in de Stokhasselt. De patrijzen broeden daar zelfs tussen de fabriek van Spandon en de eerste flats.

Zoals bekend legt de koekoek zijn ei in het nest van andere vogels. Eenmaal uitgekomen verdringt de koekoek de andere bewoners. Dit bleek vorig jaar het geval toen werd waargenomen hoe een gele kwikstaart een jonge koekoek voedde. Een kolonie oeverzwaluwen bezit een gezochte broedgelegenheid aan de Vosbergweg en zal zich daar zeker handhaven zolang die gelegenheid blijft bestaan. Maar dat is niet verzekerd. Een rol bij het vogelbestand spelen ook de zich hier bevindende vloeivelden van de gemeente Tilburg. Hoewel normaal daarvoor niet geschikt, broedde er vorig jaar de kleine plevier. Hij vond zich hier blijkbaar in zijn sas doordat er enige omgeploegde gedeelten waren ondergelopen, waardoor een slikachtig terrein met zandbankjes was ontstaan.

 

Incidenteel

En dan wat de Plakken zo incidenteel met een bezoek vereert. De purperreiger en lepelaar zie je bepaald niet iedere dag. Ze waren er vorig jaar. De eerste werd vijfmaal gezien op het Plakkeven. De kemphaan behoort tot de talrijke doortrekkers. In het voorjaar en in augustus-september valt hij vrijwel altijd waar te nemen, voornamelijk op de vloeivelden maar ook wel langs de vennen en ondergelopen akkers of weilanden, waarin zich laaggelegen gebieden bevinden.

Ten noorden van de Stokhasselt, de weg naar de vloeivelden volgend, zit men direct "buiten" en kan met de vogelwaarneming begonnen worden. Hebt ge geluk, net als wij, dan ziet ge die witte buizerd, een vrij zeldzame broedvogel, die hier nu al zeker vier jaar zijn winterkwartier heeft opgeslagen als waardig vertegenwoordiger van onze roofvogels. Daar zit hij weer in zijn dikke verenpak aan het einde van een weiland tegen de bosrand op "zijn" paaltje van de prikkeldraadversperring. Voor wie het weet, is hij gemakkelijk te vinden, want zijn traditionele plaatsje varieert doorgaans maar enkele meters.

 

Twee vennen

Verder zwervend, naar daar waar bossen en heiderestanten lokken, raakt ge vroeg of laat bij de vennen verzeild: het kleinere Plakkeven en het vrij grote Leikeven, hoogstens tien minuten van elkaar verwijderd. Het vormen twee brokjes oernatuur, die door hun eigen sfeer een totaal andere wereld oproepen. De stad lijkt ver, als ge met uw voeten staat in het zompige oevermos, tussen het bunt, plukjes heide of gagelstruiken, waar straks, in de bloeitijd, het gele stuifmeel bij iedere aanraking in wolkjes zal rondvliegen en de struiken dan heerlijker dan lavendel geuren.

Onze inventarisatielijst vermeldt een dertigtal moerasplanten, die zich in dit milieu thuisvoelen. Daartoe behoren de koningin van de waterplanten, de onvolprezen witte waterlelie, het veenpluis, waterranonkel, wateraardbei, bies, zegge, riet, lisdodde, klokjesgentiaan en twee soorten zonnedauw t.w. de rondbladige en de kleine. De zonnedauw behoort tot de twee of drie vleesetende planten, die onze Nederlandse flora rijk is en vormt daardoor een curiositeit van onze Brabantse, laaggelegen, vochtige heidegronden.

In schilderachtigheid wint het Leikeven het van het Plakkeven, door zijn grillige vorm en door zijn grotere open wateroppervlakte. Riet en lisdodde treft men in beide vennen overvloedig aan - te overvloedig. Het Plakkeven dreigt zelfs door de lisdodde (lampenpoetser) overwoekerd te worden. Voor het Leikeven geldt dit voor een gedeelte.

 

Verandering milieu

En nu zijn we meteen gearriveerd bij een van de gevaren, die de Loonse Plakken en speciaal de vennen bedreigen. Biologische verandering van levensmilieu door aanvoer van met kunstmest verontreinigd water uit de cultuurgebieden. We kunnen ons voorstellen, dat dit de schoonheidsgenieter-zonder-meer, die niet bekend is met wat er zich allemaal in alle stilte in de natuur afspeelt, nauwelijks interesseert. De biologisch ingestelde kijkt daar anders tegenaan. Voor hem ligt een deel van de waarde van onze Brabantse vennen in het feit, dat deze van oorsprong voedselarme milieus vormen, die hun eigen plantengroei kennen, sterk onderscheiden van die van de voedselrijke milieus. Terwijl er deze laatste milieus genoeg voorkomen, worden de voedselarme biotopen door ontginningen en ruilverkavelingen steeds zeldzamer, wat een verarming van de Brabantse flora inhoudt. De natuur is aan strenge wetten onderworpen en reageert onverbiddelijk op biologische verandering van het milieu. Dit geldt niet alleen voor de flora maar evenzeer voor de fauna. Plant en dier en zelfs de mens leven in een niet te scheiden samenspel. Voor wat de twee eerste categorieën betreft is het toch een bekend feit, dat waar heidevennen dichtgroeien het water verdwijnt of waar voorheen vochtige gebieden droog worden, dieren, die er vroeger hun levensmilieu vonden, eveneens verstek laten gaan.

 

Triest bewijs

Plakkeven en Leikeven nu vormen levendige getuigenissen van een dergelijke, zich in verhoogd tempo voltrekkende, biologische wijziging als gevolg van water van in cultuur gebrachte gronden. Vooral het Plakkeven verkeert in een verregaande staat van vervening. Een heel stuk is reeds overwoekerd door de lisdodde en riet, waardoor de wateroppervlakte tot steeds kleinere proportie wordt teruggebracht. Als hier niet wordt ingegrepen, zal het binnen afzienbare tijd verdwenen zijn met alle gevolgen van dien. Een soortgelijk verschijnsel doet zich ook voor in het Leikeven. In tegenstelling tot het Plakkeven is dit echter nog niet helemaal vergiftigd. Een deel blijkt nog steeds voedselarm, wat in de flora duidelijk tot uitdrukking komt.

Willen beide, voor de natuurstudie interessante en goedgelegen gebieden niet verloren gaan, dan zou de toevoer van het besmette water belemmerd dienen te worden. De nog aanwezige heidepercelen roepen eveneens om bescherming. Ze worden momenteel overwoekerd door vliegdennen, waardoor de heide op den duur ten onder zal gaan.

 

Chemische dood

Andere gevaren, die de Loonse Plakken bedreigen, zijn een veelvuldig gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen, die de dood van vogels, planten en insekten betekent. Verder: het om duistere reden schieten van beschermde vogels en opzettelijke vervuiling van de bossen doordat ze door particulieren als vuilnisbelt worden gebruikt. Het bestaan van een uiteraard weinig fraaie vuilnisbelt van de gemeente Tilburg nabij de vloeivelden is op dit laatste euvel blijkbaar van geen invloed. Wel heeft deze belt - behalve ratten - een groot aantal kapmeeuwen aangetrokken. De het landschap ontsierende masten van de hoogspanningslijn, welke zelfs een dubbele baan door de Plakken trekken, moet men wel voor lief blijven nemen. Leden van de Jeugdorganisatie voor Natuurstudie menen echter, dat dit niet bij voorbaat met de andere euvels het geval behoeft te zijn. Ze zijn dan ook voornemens stappen te ondernemen bij het RIVON (Rijksinstituut Veldbiologisch Onderzoek Nederland), het IVN (Instituut voor Natuurbeschermingseducatie), Stichting Het Brabants Landschap en betrokken gemeentebesturen met de bedoeling tot een goede bescherming te komen. Een dergelijke bescherming zou trouwens ook welkom zijn doordat de gemeente Loon op Zand plannen heeft voor inrichting van een recreatiegebied ten zuiden van deze gemeente wat dan ook de Loonse Plakken raakt. Het idealisme van de Biologische Groep van het St. Odulphuslyceum gaat zo ver, dat jongelui bereid zijn belangeloos mede te werken, o.a. door het opruimen van het vuilnis en verwijdering van de overtollige opslag op de brokjes heide. Wat dit laatste betreft om te voorkomen, dat hier een broedgelegenheid voor bijv. wulpen geheel verdwijnt.

 

Historische grond

En nu nog een geheel ander facet. Het terrein, waarmee wij ons wat uitvoerig hebben beziggehouden, bezit ook nog een historisch aspect. De reeds sinds een aantal jaren overleden heer P.A. van Beers uit Loon op Zand, die zich 45 jaar lang met onderzoek naar de geschiedenis van zijn woonplaats heeft beziggehouden, is aan de hand van oude documenten tot de conclusie gekomen, dat de zg. Noermansputten (men ontmoet ook Moermansputten) o.a. het huidige Leikeven omvatten en dat het in deze streek is, dat zich eens het "buitengericht" van Venloon (Loon op Zand) heeft bevonden.

Zoals bekend werd het Brabantse land in de 18de eeuw zeer onveilig gemaakt door rondtrekkende bandieten, de "soogenaamde Heijdens en Egyptenaren", die roofden en moorden. De overheid trad hier zeer fors tegenop, naar we al eens eerder, met betrekking tot Tilburg, verteld hebben. Menige bandiet verspeelde zijn hachje door de dood op het schavot. Ook te Loon op Zand heeft dat schavot volop gefunctioneerd, zoals blijkt uit de "Criminele Rolle", waarover de heer Van Beers beschikte en verder uit verschillende "borgemeestersrekeningen" van voor het schavot, executies en daarbij behorende werkzaamheden, gedane uitgaven.

 

Galgenveld

Zo'n executie vond echter niet - zoals sommigen wel ooit gedacht hebben - plaats aan de galg maar elders in de gemeente. De galg diende alleen om het lijk ten toon te stellen. In de processen van de "Criminele Rolle" van Loon op Zand stuit men dan ook voortdurend op de opdracht: "het doode lichaam zal op een karre worden gebracht naar het buitengericht en aldaar aan de galg hangen tot lucht en vogelen het hebben verteerd, anderen ten exemple". Weer een andere keer luidt het: "De gevangene zal worden gebracht ter plaatse waar men gewoon is binnen deze heerlijkheid de executie van criminele justitie te doen en aldaar door de meester van den scherpe gerechte geradbraakt, het hoofd afgehouwen en op een pin gezet, vervolgens het dode lichaam naar het buitengericht vervoerd en aldaar ten toongesteld". Ook de burgemeestersrekeningen gewagen van transporten van lijken naar het galgenveld.

Zo'n tekijkstelling als afschuwwekkend voorbeeld schijnt nog wel eens moeilijkheden veroorzaakt te hebben. Er bestaat een burgemeestersrekening, waarin vijf vaten bier verantwoord worden voor de vijf korporaalschappen die bij de galg "de wacht betrokken en de ring gesloten" hadden. Men was namelijk "bedugt dat de complices van den geëxecuteerde een stremming of oplopinge zouden kunnen veroorzaken". Het betreft hier een executie in 1753 van zekere Pieter van der H.

Uit processtukken blijkt, dat de Loonse galg gestaan heeft op het punt, waar de heerbanen Tilburg - Geertruidenberg en Breda - Den Bosch elkaar kruisten tegen de grens van Dongen. Dit nu was niet ver uit de buurt van het huidige Leikeven. Namen als Galgeneind en Galgenbaan houden thans nog de herinnering levendig aan het "buitengericht", dat zich - zoals gebruikelijk - ook hier aan de grens der gemeente bevond. Op Tilburgs gebied lag vroeger ten zuiden van het Leikeven een ven, dat de naam Moordgat droeg. Het staat o.a. vermeld op een kaart van 1890. Tal van nog levende Tilburgers hebben het gekend.

 

Leikeven

Een begrip - vooral voor de bewoners van het noordelijke deel van Tilburg - is altijd geweest het "Loonse Leike". De jeugd ging er des zomers zwemmen en in de winter werd er schaats gereden. De naam "Loons Leike" raakte bij de jongere generaties uit de circulatie, het ven zelf bleef. Het is niets anders dan het huidige Leikeven, dat nog in verbinding staat met een stroompje, een "leyke", dat gedeeltelijk een grensscheiding tussen Tilburg en Loon op Zand vormt. Onder de naam "Loons leyke" komt het ven voor op de kaart van de landmeter Hendrik Verhees uit 1790, die Tilburg, Goirle en Riel omvat.

Van Beers zoekt méér achter de naam Leikeven. Hij meent, dat die verband houdt met het "buitengericht" en dus met de tentoonstelling van geëxecuteerde misdadigers. Ter plaatse bevindt zich ook een perceel grond, dat de naam "Het gericht" draagt. Verder oppert hij de veronderstelling, dat het Leikeven in nog vroeger tijden deel heeft uitgemaakt van de Noermansputten. Een zeer oud gebied is het hier in ieder geval wel. Er werden prehistorische vondsten uit het stenen tijdperk gedaan. Ongetwijfeld bevat de Loonse bodem nog heel wat geheimen, zodat heemkundigen hier een aardig arbeidsterrein zouden kunnen vinden. Ook zo gaan onze gedachten als we op deze winterdag, onder een zwaar bedekte hemel, bij het Leikeven staan. We zijn gekomen voor een bedreigde flora en fauna, maar geraken onbewust in de ban van de historie en een soort tragische beklemming.

 

Leikeven - Archief Pierre van Beek

 

Tweeslachtigheid

Aan een deel van de horizon wazen bossen in blauwe pasteltinten. Daar bovenuit echter rijst de televisietoren aan de Loonseweg als een fanaal van de nieuwe tijd. In zuidelijke richting weet ge de oprukkende mammoets van huizenblokken, de fantasieloze flatgebouwen van Tilburg-Noord, een uit de grond gestampte metropolis. Scherp getekend tegen de lucht is er dan nog de uitdaging van de enorme hoogspanningsmasten, die met polieparmen in de duldzame aarde klauwen. Maar aan hun voet houdt een klocht kraaien toch nog vergadering. Dichterbij verspreid in de dennenbossen plegen militaire dumps aanslagen op de natuur. Dit alles ziend en overwegend wordt ge gegrepen door de tragiek van een tweeslachtigheid, omdat heden en verleden, een wereld die gaat en een wereld die komt, elkaar hier in een strijd op leven en dood omstrengeld houden. Hoe lang nog?

 

Terwijl onze voeten zich vastzuigen in de drassige, bemoste oever verschijnt daar plotseling - als uit het niet - een blauwe kiekendief. Met naar boven gerichte vleugelspitsen planeert de roofvogel boven het ven, vol elegante zwier en trots alsof hij een adelaar was, die zijn rijk door niemand betwist weet. Ook dat is: Loonse Plakken!...

 

PIERRE VAN BEEK