CUBRA

INHOUD PIERRE VAN BEEK
HOME 
BRABANTS
KUNST
FOTOGRAFIE
TEKSTEN
AUTEURS
AUDIO
SPECIAAL

PRINT

Pierre van Beek - Heemkunde-artikelen

 redactie: Ben van de Pol

 

Tilburg in het jaar 1881

Het Nieuwsblad van het Zuiden - vrijdag 3 januari 1969

Het kan aardig zijn in een oud boekje te snuffelen. Zo een, waar de muizen aan geknaagd hebben, waarvan het papier vergeeld en bespikkeld is en zó bros, dat het subiet afbreekt als ge er, uit macht der gewoonte, een ezelsoor uit wilt strijken. Een dergelijk boekje ligt er nu voor ons. Op het buitenste titelblad staat, in een haarfijn kadertje vol tierelantijntjes, in liefst maar negen lettertypes te lezen, wat het voornemens is zijn lezer voor te schotelen. Het luidt daar: "Uitvoerig en beredeneerd verslag van den toestand der gemeente Tilburg over het jaar 1881 (Ingevolge art. 182 Wet van den 29 Juni 1851, Staatsblad nr. 85). Onder een vignet in de stijl van het kader staat vermeld, dat het was: een "Stoomsnelpersdruk" van Antoine Arts. Kort gezegd: we hebben te maken met een Tilburgs gemeenteverslag. Geen precieuze zaak om van om te vallen, maar toch al wel een dikke tachtig jaar oud en dus de moeite waard eens op verkenning te tijgen.

 

Op 1 december van het behandelde jaar telde onze stad 29.469 inwoners, wat een aanwas van een kleine 600 tegenover het voorafgaande jaar betekende. Waar het over huwelijken gaat, blijkt dat we er toen "jonkmans" en "jonge dochters" op na hielden. Dat waren jongelieden op huwbare leeftijd van respectievelijk het mannelijke en vrouwelijke geslacht. Als we tegenwoordig van een "jonge dochter" spreken, bedoelen we een pasgeboren vrouwelijke baby. Echtscheidingen vonden er geen plaats indachtig het adagium "Wat God verbonden heeft, zal geen mens scheiden".

 

Gemeenteraad

De uit 21 leden bestaande gemeenteraad wordt gerekend tot het "personeel". Men treft er de namen aan, die ook thans nog nagenoeg allemaal inheems zijn. Zie maar: J.H.A. Diepen, C. Houben, W. Cools, F.L. van Spaendonck, C. van Roessel, B. Smulders, A.M.J.J. Janssens, A.A. Mutsaers, J.B. Brouwers, A.A.H. Pollet, H.F.W. van der Voort, V.A.A. Bogaers, A. Vermeer, C.J. Eras, J.C. de Bondt, J. Claesen, B.T.E. Sträter, A. van Roessel, A.J. Blomjous, A. Franken en J.A.A. Kerstens. Burgemeester was de 10 februari 1869 benoemde J.F. Jansen en het college van wethouders bestond uit J.A.A. Kerstens, A.A. Mutsaers en J.H.A. Diepen. Secretaris was vanaf 1837 Q. Beljaars.

Hoewel een lijst van straten aan het einde van het verslag de nieuwe namen geeft, noemt het bij vermelding van de voornaamste door de raad behandelde onderwerpen nog oude. Zo is er nog sprake van rioleringaanleg in de Parallelweg en in het noordelijke deel van de Comediestraat. Bedoeld zijn de huidige Spoorlaan, die echter in de volksmond nog lang "Prelweg" werd genoemd - vermoedelijk omdat "parallel" een onbekend begrip was - en de huidige Willem II-straat. Deze laatste dankte haar oude naam aan het feit, dat zich hier een zaal bevond, waar toneeluitvoeringen werden gegeven. Men sprak in vroegere dagen graag van comedie spelen. En daarmee was dan geenszins de figuurlijke comedie bedoeld, die wij heden ten dage sommige mensen menen te zien spelen en waar vooral politici sterk in schijnen te moeten zijn.

 

Opkomst trams

De raad besloot onder andere tot een gemeenschappelijke aankoop met Oisterwijk en Berkel van de watermolen te Oisterwijk.

De gemeenteontvanger A. Janssens kreeg op zijn verzoek eervol ontslag en zag als zijn opvolger benoemd A.A. Janssens. Om deze functie te kunnen krijgen moest hij een borgtocht van zestienduizend gulden stellen.

De Noordbrabantse Stoomtram-Maatschappij opende dat jaar haar lijn van Tilburg naar Waalwijk.

A.L. Festen te Heeswijk kreeg 4 augustus een voorlopige concessie tot aanleg en exploitatie van een stoomtramweg vanaf de Koningshoeven naar Oss en Lithoijen.

Aan J. Levelt te Rotterdam werd 8 oktober concessie verleend voor een tram van Tilburg naar Dongen.

Uit de cijfers van de gemeenterekening van 1880 blijkt, dat men de eindjes aan elkaar geknoopt en nog wat overgehouden had. Hoe zeer we ook de hekel aan cijfertjes hebben, toch wel aardig in het licht van heden te zien, dat het hele bedrag der uitgaven ruim 244.000 gulden beliep.

Het kantongerecht, dat binnen afzienbare tijd weer een nieuw tehuis zal gaan betrekken, was gevestigd in enige lokalen van het raadhuis, die aan het departement van Justitie verhuurd werden.

Aangelegd werd het deel van de Tuinstraat tussen Willem II-straat en het Lange Pad (de huidige Langestraat) vanaf Korte Tuinstraat naar Spoorlaan.

 

Particuliere straten

In verband met het aanleggen van een "keiweg" en trottoir moeten bomen aan de zuidkant van de Spoorlaan verdwijnen. Op het einde van oktober werden ze overgeplant naar het Piusplein, zodat ze nog wel niet al te groot geweest zullen zijn.

Het doet nu merkwaardig aan, dat enige straten in het centrum van de stad eigendom van particulieren waren. Zo behoorden de straten in het "Willemspark" (het latere Willemsplein) toe aan J. v. Tulder, de Mariastraat en de Wolstraat waren van V.A.A. Bogaers. A.A. Bogaers kon de Antoniusstraat de zijne noemen. Het bovenvlak van deze straten bestond uit leem en zand en werd in het algemeen goed onderhouden. Met uitzondering dan van de straten in het Willemspark. Daarmee was het huilen. Vooral bij nat weer verkeerden ze in "bijna onbegaanbare toestand". De gemeente beschikte niet over voldoende wettelijke bepalingen om hier afdoend in te grijpen.

 

Mazelenepidemie

Tilburg zag zich geconfronteerd met een mazelenepidemie, waardoor 1200 gezinnen getroffen werden. Er stierven 102 personen aan de gevolgen. Verschillende lagere scholen moesten het in die periode met minder dan de helft van haar leerlingen stellen. Voor patiënten in het R.C. Gasthuis (Katholiek werd toen nog met een C geschreven) droeg de gemeente voor elke verpleegdag dertig cents "per lijder" bij.

Het drinkwater was over het algemeen helder en goed van smaak. Dat van het Willemspark en de Zwijsenstraat daarentegen bleek meestal niet te drinken. Het slaan van Nortonputten bracht ook niet de verwachte oplossing.

 

Het borreltje

De politie schreef voor onze niet-brave stadgenoten 809 bonnetjes uit, waarmee ze 1014 personen te pakken had. Als nummer één paradeert boven aan de lijst, met ronden voorsprong, openbare dronkenschap. In de eerste tien maanden van het jaar vielen er 268 bekeuringen en na het in werking treden van de drankwet op 1 november kwam daar toch altijd nog 72 bij. Dat maakte derhalve een jaartotaal van op de kop af 340. Allemaal vanwege het borreltje!

Op de oneervolle tweede plaats verschijnt dan diefstal met 271 processen-verbaal. Waren het hier dan zulke dieven? Het valt nogal mee als men ziet, dat 233 gevallen geboekt staan als bos- en velddiefstal. "Naar de bossen van onze grutvadder (de gemeente) gaan" om hout te sprokkelen (en misschien een boompje mee te pikken in de gedachte, dat men in het veen toch ook niet op een turfje ziet!) bleef in Tilburg nog lang na 1881 een begrip.

Als derde op het lijstje verschijnen 50 bekeuringen wegens mishandeling en verwonding, een cijfer, dat natuurlijk nauw samenhangt met het drankmisbruik.

Alleen de maand april bleef verschoond van brand. De overige tijd van het jaar was er iedere maand hier of daar voor de brandweer werk aan de winkel. Een brand met tragische afloop staat genoteerd op 6 maart toen aan de Veldhoven een huis met twee woningen van A. Verhoeven door het vuur vernield werd. Twee mensen verloren hierbij het leven terwijl een derde persoon met een gebroken been van onder de puinhopen te voorschijn werd gehaald.

 

Onderwijs

Mogelijk worden bij oudere lezers wat herinneringen losgeslagen door de namen van schoolhoofden rond 1881. Voor de openbare lagere scholen, vijf in getal, waren dit: M. Reijns in de wijk Kerk, P. Drabbe op de Heikant, C.L. Borsten op de Heuvel, J. Vingerhoets voor de Veldhoven en W. Reabel voor Korvel. Het aantal leerlingen bedroeg 859.

De bijzondere lagere scholen (acht) trokken 3507 leerlingen. De hoofden waren J.M. Notermans, J. Dijkhoff, G.J. Heerdink, H. de Rooij, A.M. Stael, A.L. van Deventer en L.H. Verschuuren. (één hoofd ontbreekt)

De Rijks Hogere Burgerschool met als directeur dr. Van der Horn van den Bos had 34 leerlingen. De enige eindexamenkandidaat slaagde. Hij was bestemd om ingenieur te worden.

 

Blijf bij huis

De Burger-avondschool trok 217 leerlingen, waarvan er 193 opleiding voor een ambacht gekozen hadden. De directeur dr. Van der Horn van den Bos wijst op een steeds groeiende belangstelling voor wiskundevakken en uit daarna de volgende hartekreet: "Wenschelijk ware het indien zich bij de leerlingen een gelijke belangstelling openbaarde voor het onderwijs in de Nederlandsche taal, daar het lang niet tot de uitzonderingen behoort, dat leerlingen zich slechts gebrekkig, hetzij mondeling, hetzij schriftelijk, van die taal weten te bedienen en waarlijk is het vrij zonderling zoo men bemerkt, dat sommigen van deze leerlingen zich elders op eene vreemde taal gaan toeleggen, terwijl zij nauwelijks in hunne moedertaal kunnen lezen of schrijven. In plaats van zich op die kundigheden toe te leggen, die als onmisbaar te beschouwen zijn voor iedere ambachtsman, bezoeken zij veeleer de zoogenaamde 'Fransche les', dan zich te bekwamen in hun eigen moedertaal, de reken- en wiskunde en het bouwkundig- en handtekenen."

De weefschool, waarvan Carl Pesch directeur was, telde 11 leerlingen en de Rijks Normaalschool 49.

In de loop van het jaar werd een Noordbrabantse Maatschappij van Landbouw opgericht met hoofdzetel te Tilburg.

 

Tappers

In de lijst van ambachten enz. stuiten we op het enorme aantal tappers en slijters van 432. Geen wonder, dat de Tilburger er gemakkelijk toe kwam eens even een "half maatje" te gaan halen. Hij zal daarvoor altijd wel ergens om de hoek terecht gekund hebben.

Wollenstoffenfabrikanten bestonden er 89 met te zamen echter maar 736 arbeidskrachten, waaronder 101 kinderen. Brood- en beschuitbakkers waren er 104, kleermakers 87, schoen- en laarzemakers 182, slagers 46, smeden en kachelmakers 49, metselaars 37, leerlooiers en bereiders 32. Dat er maar één kapper wordt vermeld, zal wel een drukfout zijn. In een verslag van drie jaar later hebben we tenminste plotseling 31 "barbiers". Van de nu nauwelijks nog voorkomende mandenmakers waren er 4, graanmolenaars 9 (windmolens), kuipers 7, stoelenmatters 9 en zadelmakers 6.

 

Markten

Weekmarkt was er in Tilburg op dinsdag en vrijdag. De eerste, waar het hoofdzakelijk om groenten ging, had niet veel om het lijf. Verder was er iedere maand maandmarkt, die druk werd bezocht en een "tamelijk levendige handel" gaf te zien.

Het verslag van de Kamer van Koophandel is ten aanzien van de wollenstoffenfabriek niet juichend maar het had erger gekund. De fabrieken werkten geregeld door. In vele was "niet de levendigheid van andere jaren" te bespeuren en er werden minder uren gewerkt. De Kamer zond een afgevaardigde naar een vergadering te Antwerpen voor besprekingen over een tolverbond Nederland - België, dat opheffing der grenzen tussen beide landen moest inhouden. Dus toen al! Met de kleinhandel ging het goed, wat uiterlijk al te zien was aan "de overal verrezen schoone winkels" zoals het verslag het niet zonder trots zegt.

Met het oud-archief van de gemeente bleek het maar een rommeltje. In september 1879 was aan de in Boxtel wonende J.F. Hanssé opgedragen orde in de chaos te brengen. Na zich over tijdsgebrek beklaagd te hebben rapporteert hij: "De onooglijke toestand, waarin alle stukken en bescheiden, zonder enige orde in de kasten zijn gepakt, waardoor een grote menigte boeken en stukken op de grond zijn opgestapeld, maakten het werk niet minder moeilijk, zoodat ik mij vooreerst heb moeten bepalen tot het opruimen van grote partijen stukken, die - na inzage - bleken hoegenaamd geen nut voor de gemeente te hebben." Tot heden had hij dan ook niets van gewicht ontdekt.

 

Oude namen

Het gemeenteverslag eindigt met een alfabetische lijst van Tilburgse straten met de vermelding van waar tot waar zij zich uitstrekken. Daar komen o.a. voor: het Haringseind, lopende "van de wed. Pierson en Michels tot het straatje tussen Hofland en Molenzicht" (Korvel). Weet u het nu?

Het tot voor een paar jaar schilderachtige gangetje van de Monumentstraat naar de Heuvelstraat bij J. van Nuenen-Boes staat als Kerkstraatje te boek. Er is een tijd geweest, dat dit straatje verder dan thans tussen de twee huidige panden van genoemde firma doorliep. Het straatje op zich is nu al voor een deel afgebroken en de rest aan de zuidzijde ervan zal ook wel geen lang leven beschoren zijn.

De Vensche Pad liep tussen L.J.C. Bronsgeest en de Wed. J.B. Marinus naar het Piusplein. Dit straatje, dat in onze tijd tot een van de meest karakteristieke hoekjes van Tilburg behoorde, heeft het veld moeten ruimen voor het thans in aanbouw zijnde nieuwe stadhuis. Gelukkig is het, lang voor de slopershamer kwam, vastgelegd in een ets van H. de Laat aan wiens hand en visie we meerdere herinneringen aan nu verdwenen hoekjes danken.

 

PIERRE VAN BEEK