Wanneer
de volksmond zegt, dat "het er met kranten is
dichtgeplakt", dan kunt ge er van verzekerd zijn met een
afgelegen gebied te doen te hebben. Daar is de wereld ten
einde. Gold de uitdrukking vroeger niet als een compliment,
tegenwoordig - nu de mens de weg naar de natuur heeft
teruggevonden - zijn er die, van heimwee vervuld, de kreet
slaken: wijs mij zo'n plaats. Welnu, we dachten er op onze
zwerftochten zo een ontmoet te hebben. Ze ligt ten zuiden van
Hoge Mierde tegen de Belgische grens en heet Eendegoor met het
aansluitend gebied van het Zwartven en de Hoge Berg. Eigenlijk
moet men wel ingeborene van de streek zijn om het te vinden,
want de per ongeluk hier verzeilde toerist zal op de rulle
zandwegen spoedig rechtsomkeert maken, onbewust van wat hij
daardoor verzuimt.
Nu
is Hoge Mierde als dorp voor de fijnproever eigenlijk reeds
een attractie op zich. Al is er na de oorlog dan ook veel
veranderd door de ruilverkaveling, die o.a. de hele voormalige
Reuselse heide heeft opgeslokt terwijl men voorheen hier des
winters over de heiplassen en vennen van Reusel naar Mierde
kon schaatsen, toch heeft Hoge Mierde zijn dorps karakter
uitstekend bewaard. Grote verkeerswegen laten het onberoerd en
in het zuiden zit het afgegrendeld tegen de Belgische grens,
waar het ook aan de overzijde dun bevolkt is. Er ploegen wel
een paar zandwegen de Belgische Kempen in, maar van enig
verkeer is hier geen sprake. Hoogstens ontmoet ge er een boer
op de fiets, die eens binnendoor naar Arendonk peddelt en
mogelijk een smokkelaar of stroper.
Onbedorven
Hoge
Mierde is niet door industrie bedorven. Het is er een en al
landelijkheid, waar op zaterdagmiddag voor de boerderijen het
zand van het erf nog keurig wordt geharkt als aankondiging van
de rust voor de komende zondag. Dan zitten er in dit Mierde
ook nog romantische mensen, die voor goed geld oude, meer of
minder vervallen boerderijtjes hebben gekocht en daar zolang
aan hebben geknutseld tot er het paradijsje van hun dromen is
ontstaan. Er zijn aardige dingetjes ontstaan, die aan de
landelijkheid geen afbreuk doen maar gezellig meeleven en wier
frisgeverfde kozijntjes met kleine raampjes, waarachter veel
koperblinkend antiek, en het bankje voor, naast of achter het
huis, iedereen die het verstaan wil, schijnen toe te roepen,
dat het leven hier waard is geleefd te worden.
Wanneer
ge ook in Hoge Mierde komt, het is er altijd rustig. In nog
sterkere mate dan voor de dorpskom met zijn achter bomen
verscholen kerkje, dat als een ziel in genade straalt van
ingetogenheid, geldt dit voor de buurtschappen de Twisselt, de
Smitsstraat en Kuilensrode. Wijd is het land en mals-groen
zijn de weiden en overal ziet ge bossen, op sommige plaatsen
dichtbij maar anders toch wel tegen de horizont. Verspreid
staan de boerderijen. De eerbiedwaardige oeroude, die de naam
"de Luther" draagt, op de weg naar het Beleven en de
Arendonkse dump; de minder eerbiedwaardige en ook de
gloednieuwe van de ruilverkaveling. Die ruilverkaveling heeft
het land wel vlak gemaakt, minder genuanceerd dan het was,
maar voor het zover was, heeft ze al voor goede verharde wegen
gezorgd.
Deel
boven geheel
Om
een juist denkbeeld van de ligging van Hoge Mierde te krijgen,
moet ge eigenlijk over een militaire stafkaart beschikken.
Hier moogt ge de auto echter eigenlijk ook niet meer gebruiken
om te "rijden", maar enkel om te komen naar 'n doel.
Wat nog iets anders is. Het mooiste deel van dit land waar we
op af willen, is de auto vijandig gezind. De voetganger en
wielrijder of bromfietser ontvangt het met open armen. De
streek wil zonder haast, in fijne teugjes, als gezogen door
een rietje, gesavoureerd worden. Voor het volledige genot
achten wij een stafkaart onontbeerlijk, want het land begint
vooral te leven tussen de fijne lijntjes van de wegen en
weggetjes en tussen de kleuren van de akker- en bospartijen,
tussen de streeknamen in grote en heel fijne lettertjes. Het
filosofische grondbeginsel van deel en geheel zetten wij hier
graag op de kop. Hier is het deel méér dan het geheel.
Ge
volgt de weg tegenover de kerk en dan bij de tweede
wegsplitsing rechtsaf tot daar waar een wegwijzer staat met
blauwe naamborden, zoals men die in gebieden van de
ruilverkaveling aantreft. Het ene bord vermeldt de naam
Turnhoutse pad, een landelijk weggetje, dat o.a. naar Arendonk
voert en waar een auto in het natte seizoen op een
onoverkomelijke hinderpaal stuit in de vorm van een
modderpoel, waarin ge vastrijdt. Zo was het tenminste vorig
jaar. De huidige situatie hebben we nog niet verkend. Maar
deze "weg" hebt ge ook niet nodig. Volg de wijzer
met de naam Eendegoor en die waar het houten bord
"Camping" heenwijst. In het droge jaargetijde, dat
we nu beleven, is de weg uiterst zandig. Als we goed zijn
ingelicht, zou de gemeente echter niet ongenegen zijn nog dit
jaar voor deze weg een eenvoudige verharding aan te brengen.
Nu zit ge al spoedig in dennebossen verzeild. Probeer hier
ergens naar links te werken en tien tegen één, dat ge in de
buurt van de camping "Het Zwartven" uitkomt. Als ge
geluk hebt, rijdt ge er zelfs regelrecht in.
Ongereptheid
Staande
met het gezicht naar de campingingang, ligt - door een mulle
zandweg ervan gescheiden - links een ongerept stukje natuur,
dat aan de ontginningsploeg is ontsnapt en er ook wel niet
meer aan ten offer zal vallen. Ge staat bij een kleine
zandverstuiving, waarvan het hoogste punt de indrukwekkende
naam van Hoge Berg draagt - op onze oude stafkaart tenminste.
De mensen hier spreken van Hoge Duin. De "berg" is
in de loop der jaren evenwel gedeeltelijk afgegraven, zodat
hij zijn oude hoogte van 36,4 meter boven Amsterdams peil (de
hele omgeving ligt hier op plus minus 30 meter) thans niet
meer haalt. Het terrein is zeer geaccidenteerd met kuilen en
dalkommetjes, die in het voorjaar nog met water waren gevuld.
Ruig is de in plukken verspreide hei, waartussen de taaie
pollen van het buntgras hun koppen opsteken.
Zwartven
Een
mastenbos sluit de zandverstuiving aan de noordzijde af. Reeds
oude vliegdennen staan kris en kras verspreid. Ze worden
dichter naarmate men er verder in doordringt door een
schilderachtig paadje en dan spreidt daar plotseling het
grotendeels door bos omringde Zwartven zijn waterspiegel voor
u uit. In het voorjaar een glanzende vlakte, bij het naderen
van de zomer langzaam verder terugkruipend naar het midden,
zodat aan de kanten de ondergedoken pollen hun koppen steeds
verder boven het water steken. Het ven is ondiep en valt
menigmaal helemaal droog in de zomermaanden. Zolang dit niet
het geval is, houdt er nog de kievit zijn vliegoefeningen,
stappen er de kluut en de wulp op hoge poten langs de oever en
roept in de lucht de grutto zijn eigen naam. Als ge niet heel
in de verte over de achter het ven beginnende bouwlanden heen
de gele silo van een of andere kippenfarm zaagt detoneren,
zoudt ge hier van de wereld geen weet meer hebben.
Het
langs de zandverstuiving naar het zuiden lopende zandweggetje
is de moeite van een verkenning (natuurlijk te voet) waard.
Langs een complex sparren, die straks als kerstbomen zullen
dienen, komt ge aan de Belgische grens, bij een afgebroken
grenssteen (geen grenspaal!). Het land van onze zuiderburen
zit hier afgegrendeld met de bossen van de "Hoge
Heide" van baron De Mattelein, die het kasteel de
"Hoge Heide" bewoont, dat langs de asfaltweg Weelde
- Arendonk staat.
Op
expeditie
Tegen
deze barrière van 2.000 ha bosgebied liggen het Eendegoor en
het gebied van het Zwartven. Wie lust tot avonturen heeft of
door exploratiezucht wordt gedreven, kan links afslaan bij de
gebroken grenssteen. Als hij geluk heeft, zal hij zelfs
voorbij het Klotven, waarvan het water vaak op de
"weg" staat, kunnen geraken om dan eindelijk uit te
komen bij de militaire dump van Arendonk, waarin het gedeelte
ligt dat Paalven heet en waar in de tijden na 1648 een
grenskapel stond, waar de mensen van Mierde gingen kerken,
omdat het in eigen land verboden was. Hier is men intussen wel
een heel eind van zijn uitgangspunt de "Hoge Berg"
verzeild geraakt. We geven dit "weggetje" niet als
een uitnodiging - wel als een tip voor hen wier grootste
genoegen het is rond te dolen in het onbekende. Met toerisme
heeft dit niets te maken.
Camping
En
nu de camping van het Eendegoor, die de naam "Zwartven"
draagt. Ze beslaat tweeëntwintig hectare. En ge zijt maar 30
km van Tilburg. Na bovenstaand - en zeker na een persoonlijke
verkenning - zal men het kunnen begrijpen, dat de kwalificatie
"eenzaamste camping ter wereld" even in onze
gedachten naar boven flitste. De geschiedenis begon in oktober
1938. Uit het Limburgse Well kwam de heer A.F. Valckx met zijn
broer neergeploft in dit godverlaten oord van niets dan woeste
grond aan de Belgische grens. Met de taaie hardnekkigheid en
het doorzettingsvermogen, die de pioniersgeest kenmerkt, werd
de ruige grond aangepakt. In die tijd was dat nog iets anders
nu men er maar de bulldozer met de zware ploeg doorheen
behoeft te halen om het land in dikke repen om te bladeren als
'n boek. Moeizaam werd de ene hectare na de andere van het
Eendegoor veranderd in bouwland en er verrees een mooie
boerderij. Het ene jaar reeg zich aan het andere.
Het
pioniersbloed van de broer vond blijkbaar niet meer voldoende
emplooi en hij koos voor de ruimten van Canada. De
achtergebleven heer Valckx kon echter zijn ondernemingslust
ook niet onder de glazen stolp zetten. Bovendien verstond hij
de roep van de tijd, "Camping" sloeg de klok!
Beschikte hij niet over een groot complex grond in een
uitgelezen omgeving? De campinggedachte werd hem langzaam tot
een soort obsessie. In de geest zag hij daar op zijn grasland
al tenten en caravans staan en hij begon alvast te graven: een
heel grote vijver moest er komen.
Voor
fijnproevers
Nu
liep het allemaal niet zo vlot van stapel als gedacht. De
recreatie van de Brabantse Kempen had aandacht van de
autoriteiten. De gewestelijke besprekingen leidden tot
stopzetting van de werkzaamheden, totdat uiteindelijk de
vereiste goedkeuringen toch werden verkregen. Vorig jaar heeft
de camping voor het eerste gedraaid, nadat er inmiddels een NV
was gesticht. Het zijn nu de heer Valckx en de heer W.
Boulogne, o.a. oud-directeur van het Vormingscentrum "de
Lage Vuurse", die deze camping voor de natuurfijnproevers
beheren.
De
autoriteiten verlenen alle medewerking nu zij gezien hebben,
dat de zaken terdege worden aangepakt. Een veertien dagen
geleden was men bezig met de bouw van een aan de omgeving
aangepaste kantine. Drie ruime lokalen in de vorm van een
Mercedes-ster op elkaar geplaatst. Één ruimte wordt de
kampwinkel en de twee andere kantine. Aan de voorzijde worden
ze uitgerust met een terras, dat de zon van het zuiden vangt.
De grote vijver, waarmee het begon, ligt nog in niet geheel
afgewerkte staat. Was hij aanvankelijk voor baden bedoeld, nu
denkt men aan een siervijver terwijl men voor het zwemmen een
gemetseld bad hoopt te laten verrijzen.
Up-to-date
De
ver van de kantine verwijderd liggende sanitaire ruimten
hebben reeds hun beslag gekregen. Ze zijn up-to-date zoals men
ze hier "aan het einde van de wereld" niet zou
zoeken. Douches, wasgelegenheden, koud en warm stromend water,
waterspoeling, enfin alles wat voor een moderne camping met en
zonder caravans vereist wordt. Wie zelf geen caravan heeft,
kan er hier wel een huren.
Nu
de recreatie zo'n grote vlucht heeft genomen, campings vaak
overbevolkt zijn, zullen de natuurvrienden onder hen steeds
scherper gaan selecteren. Het verlangen naar rust en stilte
zal groeien naarmate beide zaken ernstiger bedreigd worden.
Illusies van onbewoonde eilanden blijven altijd wat ze zijn,
maar een vleug ervan kunnen sommigen misschien opsnuiven in
deze aan het eind van de wereld verborgen camping.
PIERRE
VAN BEEK