CUBRA

INHOUD PIERRE VAN BEEK
HOME 
BRABANTS
KUNST
FOTOGRAFIE
TEKSTEN
AUTEURS
AUDIO
SPECIAAL

PRINT

Pierre van Beek - Heemkunde-artikelen

 redactie: Ben van de Pol

 

Eendegoor en Zwartven

Het Nieuwsblad van het Zuiden - zaterdag 4 mei 1968

Wanneer de volksmond zegt, dat "het er met kranten is dichtgeplakt", dan kunt ge er van verzekerd zijn met een afgelegen gebied te doen te hebben. Daar is de wereld ten einde. Gold de uitdrukking vroeger niet als een compliment, tegenwoordig - nu de mens de weg naar de natuur heeft teruggevonden - zijn er die, van heimwee vervuld, de kreet slaken: wijs mij zo'n plaats. Welnu, we dachten er op onze zwerftochten zo een ontmoet te hebben. Ze ligt ten zuiden van Hoge Mierde tegen de Belgische grens en heet Eendegoor met het aansluitend gebied van het Zwartven en de Hoge Berg. Eigenlijk moet men wel ingeborene van de streek zijn om het te vinden, want de per ongeluk hier verzeilde toerist zal op de rulle zandwegen spoedig rechtsomkeert maken, onbewust van wat hij daardoor verzuimt.

 

Nu is Hoge Mierde als dorp voor de fijnproever eigenlijk reeds een attractie op zich. Al is er na de oorlog dan ook veel veranderd door de ruilverkaveling, die o.a. de hele voormalige Reuselse heide heeft opgeslokt terwijl men voorheen hier des winters over de heiplassen en vennen van Reusel naar Mierde kon schaatsen, toch heeft Hoge Mierde zijn dorps karakter uitstekend bewaard. Grote verkeerswegen laten het onberoerd en in het zuiden zit het afgegrendeld tegen de Belgische grens, waar het ook aan de overzijde dun bevolkt is. Er ploegen wel een paar zandwegen de Belgische Kempen in, maar van enig verkeer is hier geen sprake. Hoogstens ontmoet ge er een boer op de fiets, die eens binnendoor naar Arendonk peddelt en mogelijk een smokkelaar of stroper.

 

Onbedorven

Hoge Mierde is niet door industrie bedorven. Het is er een en al landelijkheid, waar op zaterdagmiddag voor de boerderijen het zand van het erf nog keurig wordt geharkt als aankondiging van de rust voor de komende zondag. Dan zitten er in dit Mierde ook nog romantische mensen, die voor goed geld oude, meer of minder vervallen boerderijtjes hebben gekocht en daar zolang aan hebben geknutseld tot er het paradijsje van hun dromen is ontstaan. Er zijn aardige dingetjes ontstaan, die aan de landelijkheid geen afbreuk doen maar gezellig meeleven en wier frisgeverfde kozijntjes met kleine raampjes, waarachter veel koperblinkend antiek, en het bankje voor, naast of achter het huis, iedereen die het verstaan wil, schijnen toe te roepen, dat het leven hier waard is geleefd te worden.

Wanneer ge ook in Hoge Mierde komt, het is er altijd rustig. In nog sterkere mate dan voor de dorpskom met zijn achter bomen verscholen kerkje, dat als een ziel in genade straalt van ingetogenheid, geldt dit voor de buurtschappen de Twisselt, de Smitsstraat en Kuilensrode. Wijd is het land en mals-groen zijn de weiden en overal ziet ge bossen, op sommige plaatsen dichtbij maar anders toch wel tegen de horizont. Verspreid staan de boerderijen. De eerbiedwaardige oeroude, die de naam "de Luther" draagt, op de weg naar het Beleven en de Arendonkse dump; de minder eerbiedwaardige en ook de gloednieuwe van de ruilverkaveling. Die ruilverkaveling heeft het land wel vlak gemaakt, minder genuanceerd dan het was, maar voor het zover was, heeft ze al voor goede verharde wegen gezorgd.

 

Deel boven geheel

Om een juist denkbeeld van de ligging van Hoge Mierde te krijgen, moet ge eigenlijk over een militaire stafkaart beschikken. Hier moogt ge de auto echter eigenlijk ook niet meer gebruiken om te "rijden", maar enkel om te komen naar 'n doel. Wat nog iets anders is. Het mooiste deel van dit land waar we op af willen, is de auto vijandig gezind. De voetganger en wielrijder of bromfietser ontvangt het met open armen. De streek wil zonder haast, in fijne teugjes, als gezogen door een rietje, gesavoureerd worden. Voor het volledige genot achten wij een stafkaart onontbeerlijk, want het land begint vooral te leven tussen de fijne lijntjes van de wegen en weggetjes en tussen de kleuren van de akker- en bospartijen, tussen de streeknamen in grote en heel fijne lettertjes. Het filosofische grondbeginsel van deel en geheel zetten wij hier graag op de kop. Hier is het deel méér dan het geheel.

Ge volgt de weg tegenover de kerk en dan bij de tweede wegsplitsing rechtsaf tot daar waar een wegwijzer staat met blauwe naamborden, zoals men die in gebieden van de ruilverkaveling aantreft. Het ene bord vermeldt de naam Turnhoutse pad, een landelijk weggetje, dat o.a. naar Arendonk voert en waar een auto in het natte seizoen op een onoverkomelijke hinderpaal stuit in de vorm van een modderpoel, waarin ge vastrijdt. Zo was het tenminste vorig jaar. De huidige situatie hebben we nog niet verkend. Maar deze "weg" hebt ge ook niet nodig. Volg de wijzer met de naam Eendegoor en die waar het houten bord "Camping" heenwijst. In het droge jaargetijde, dat we nu beleven, is de weg uiterst zandig. Als we goed zijn ingelicht, zou de gemeente echter niet ongenegen zijn nog dit jaar voor deze weg een eenvoudige verharding aan te brengen. Nu zit ge al spoedig in dennebossen verzeild. Probeer hier ergens naar links te werken en tien tegen één, dat ge in de buurt van de camping "Het Zwartven" uitkomt. Als ge geluk hebt, rijdt ge er zelfs regelrecht in.

 

Ongereptheid

Staande met het gezicht naar de campingingang, ligt - door een mulle zandweg ervan gescheiden - links een ongerept stukje natuur, dat aan de ontginningsploeg is ontsnapt en er ook wel niet meer aan ten offer zal vallen. Ge staat bij een kleine zandverstuiving, waarvan het hoogste punt de indrukwekkende naam van Hoge Berg draagt - op onze oude stafkaart tenminste. De mensen hier spreken van Hoge Duin. De "berg" is in de loop der jaren evenwel gedeeltelijk afgegraven, zodat hij zijn oude hoogte van 36,4 meter boven Amsterdams peil (de hele omgeving ligt hier op plus minus 30 meter) thans niet meer haalt. Het terrein is zeer geaccidenteerd met kuilen en dalkommetjes, die in het voorjaar nog met water waren gevuld. Ruig is de in plukken verspreide hei, waartussen de taaie pollen van het buntgras hun koppen opsteken.

 

Zwartven

Een mastenbos sluit de zandverstuiving aan de noordzijde af. Reeds oude vliegdennen staan kris en kras verspreid. Ze worden dichter naarmate men er verder in doordringt door een schilderachtig paadje en dan spreidt daar plotseling het grotendeels door bos omringde Zwartven zijn waterspiegel voor u uit. In het voorjaar een glanzende vlakte, bij het naderen van de zomer langzaam verder terugkruipend naar het midden, zodat aan de kanten de ondergedoken pollen hun koppen steeds verder boven het water steken. Het ven is ondiep en valt menigmaal helemaal droog in de zomermaanden. Zolang dit niet het geval is, houdt er nog de kievit zijn vliegoefeningen, stappen er de kluut en de wulp op hoge poten langs de oever en roept in de lucht de grutto zijn eigen naam. Als ge niet heel in de verte over de achter het ven beginnende bouwlanden heen de gele silo van een of andere kippenfarm zaagt detoneren, zoudt ge hier van de wereld geen weet meer hebben.

Het langs de zandverstuiving naar het zuiden lopende zandweggetje is de moeite van een verkenning (natuurlijk te voet) waard. Langs een complex sparren, die straks als kerstbomen zullen dienen, komt ge aan de Belgische grens, bij een afgebroken grenssteen (geen grenspaal!). Het land van onze zuiderburen zit hier afgegrendeld met de bossen van de "Hoge Heide" van baron De Mattelein, die het kasteel de "Hoge Heide" bewoont, dat langs de asfaltweg Weelde - Arendonk staat.

 

Op expeditie

Tegen deze barrière van 2.000 ha bosgebied liggen het Eendegoor en het gebied van het Zwartven. Wie lust tot avonturen heeft of door exploratiezucht wordt gedreven, kan links afslaan bij de gebroken grenssteen. Als hij geluk heeft, zal hij zelfs voorbij het Klotven, waarvan het water vaak op de "weg" staat, kunnen geraken om dan eindelijk uit te komen bij de militaire dump van Arendonk, waarin het gedeelte ligt dat Paalven heet en waar in de tijden na 1648 een grenskapel stond, waar de mensen van Mierde gingen kerken, omdat het in eigen land verboden was. Hier is men intussen wel een heel eind van zijn uitgangspunt de "Hoge Berg" verzeild geraakt. We geven dit "weggetje" niet als een uitnodiging - wel als een tip voor hen wier grootste genoegen het is rond te dolen in het onbekende. Met toerisme heeft dit niets te maken.

 

Camping

En nu de camping van het Eendegoor, die de naam "Zwartven" draagt. Ze beslaat tweeëntwintig hectare. En ge zijt maar 30 km van Tilburg. Na bovenstaand - en zeker na een persoonlijke verkenning - zal men het kunnen begrijpen, dat de kwalificatie "eenzaamste camping ter wereld" even in onze gedachten naar boven flitste. De geschiedenis begon in oktober 1938. Uit het Limburgse Well kwam de heer A.F. Valckx met zijn broer neergeploft in dit godverlaten oord van niets dan woeste grond aan de Belgische grens. Met de taaie hardnekkigheid en het doorzettingsvermogen, die de pioniersgeest kenmerkt, werd de ruige grond aangepakt. In die tijd was dat nog iets anders nu men er maar de bulldozer met de zware ploeg doorheen behoeft te halen om het land in dikke repen om te bladeren als 'n boek. Moeizaam werd de ene hectare na de andere van het Eendegoor veranderd in bouwland en er verrees een mooie boerderij. Het ene jaar reeg zich aan het andere.

Het pioniersbloed van de broer vond blijkbaar niet meer voldoende emplooi en hij koos voor de ruimten van Canada. De achtergebleven heer Valckx kon echter zijn ondernemingslust ook niet onder de glazen stolp zetten. Bovendien verstond hij de roep van de tijd, "Camping" sloeg de klok! Beschikte hij niet over een groot complex grond in een uitgelezen omgeving? De campinggedachte werd hem langzaam tot een soort obsessie. In de geest zag hij daar op zijn grasland al tenten en caravans staan en hij begon alvast te graven: een heel grote vijver moest er komen.

 

Voor fijnproevers

Nu liep het allemaal niet zo vlot van stapel als gedacht. De recreatie van de Brabantse Kempen had aandacht van de autoriteiten. De gewestelijke besprekingen leidden tot stopzetting van de werkzaamheden, totdat uiteindelijk de vereiste goedkeuringen toch werden verkregen. Vorig jaar heeft de camping voor het eerste gedraaid, nadat er inmiddels een NV was gesticht. Het zijn nu de heer Valckx en de heer W. Boulogne, o.a. oud-directeur van het Vormingscentrum "de Lage Vuurse", die deze camping voor de natuurfijnproevers beheren.

De autoriteiten verlenen alle medewerking nu zij gezien hebben, dat de zaken terdege worden aangepakt. Een veertien dagen geleden was men bezig met de bouw van een aan de omgeving aangepaste kantine. Drie ruime lokalen in de vorm van een Mercedes-ster op elkaar geplaatst. Één ruimte wordt de kampwinkel en de twee andere kantine. Aan de voorzijde worden ze uitgerust met een terras, dat de zon van het zuiden vangt. De grote vijver, waarmee het begon, ligt nog in niet geheel afgewerkte staat. Was hij aanvankelijk voor baden bedoeld, nu denkt men aan een siervijver terwijl men voor het zwemmen een gemetseld bad hoopt te laten verrijzen.

 

Up-to-date

De ver van de kantine verwijderd liggende sanitaire ruimten hebben reeds hun beslag gekregen. Ze zijn up-to-date zoals men ze hier "aan het einde van de wereld" niet zou zoeken. Douches, wasgelegenheden, koud en warm stromend water, waterspoeling, enfin alles wat voor een moderne camping met en zonder caravans vereist wordt. Wie zelf geen caravan heeft, kan er hier wel een huren.

 

Nu de recreatie zo'n grote vlucht heeft genomen, campings vaak overbevolkt zijn, zullen de natuurvrienden onder hen steeds scherper gaan selecteren. Het verlangen naar rust en stilte zal groeien naarmate beide zaken ernstiger bedreigd worden. Illusies van onbewoonde eilanden blijven altijd wat ze zijn, maar een vleug ervan kunnen sommigen misschien opsnuiven in deze aan het eind van de wereld verborgen camping.

 

PIERRE VAN BEEK