CUBRA

INHOUD PIERRE VAN BEEK
HOME 
BRABANTS
KUNST
FOTOGRAFIE
TEKSTEN
AUTEURS
AUDIO
SPECIAAL

PRINT

Pierre van Beek - Heemkunde-artikelen

 redactie: Ben van de Pol

 

"De Heilige Eik" op Spoordonk

Het Nieuwsblad van het Zuiden - zaterdag 27 april 1968

 

"Dat wordt hier allemaal anders", en vanaf de kapel wijst de man met een brede armbeweging in de richting van de beek de Grote Beerze, die met een forse uithaal van een schilderachtige bocht haar weg kiest langs het kleine paradijs te Spoordonk, onder de gemeente Oirschot, waar zich de kapel van de Heilige Eik bevindt. Als de madonna uit de voorgevel van de kapel met veel lawaai naar beneden was komen geduveld, zouden we niet meer geschrokken zijn dan bij deze mededeling. Dan vertelt de man over de ruilverkaveling, die haar vingers ook naar dit gebied uitsteekt. Men gaat de Beerze kanaliseren en daarvoor zal de arm langs de H. Eik wel moeten worden afgesneden, want sierlijk slingerende meanders kan de ruilverkaveling niet gebruiken... Dat betekent derhalve, dat de Beerze bedreigd wordt. Om dit te vernemen waren we nu juist niet hier gekomen.

 

Voor wie het niet mocht weten: het gebied van de H. Eik is een uitgelezen en ook afgelegen brokje natuur, dat zich - omdat het een bedevaartsoord betekent - door de tijden heen gehandhaafd heeft tegen vroegere, vaak niets ontziende ontginningslust. Het is voor een deel een uitloper van het landgoed "De Baest", waarvan het echter al vele jaren geleden werd afgesneden door het graven van het Wilhelminakanaal. Het isolement werd daardoor echter eerder geaccentueerd dan geschaad. Een tochtje naar de H. Eik betekent dan ook tot de dag van vandaag op zijn minst nog steeds een pelgrimage van de geest, die niet enkel uit devotie behoeft te worden ondernomen.

 

Ontmoeting

De wereld zit vol zon als wij er op een uitgelezen, zomerse zaterdag arriveren, de bomen nog maar teertjes in wat schuchter groen, zodat de schaduwen beter dan in de hoogzomer vrij spel hebben op de witte muren van de kapel, welke ge nu reeds van verre als een belofte ziet oplichten. Geïnspireerd door mensen-op-vakantie dachten we vandaag eens te doen aan devotiespreiding door het seizoen vóór te zijn. Volgende week gaat het hier losbarsten. Dan schrijven we mei en zal er hier - zeker op de zondagen - een kermisachtige drukte heersen, want bedevaarters hebben de tijden door de devotie met het gezellige en aangename weten te verenigen. Dat kennen we al lang. Vandaag echter moet de H. Eik eigenlijk eens helemaal alleen van ons zijn. Zoveel Pallieter zijn we wel!

Helemaal misgerekend hebben we niet, maar toch heeft nog iemand reeds nu aan de H. Eik gedacht, zij het vanuit een andere mentaliteit. Als twee hetzelfde doen, is het nog niet hetzelfde. Daar zit onze reeds hierboven geïntroduceerde man op een bank tegen de zijgevel van de kapel, die in de schaduw ligt. Zondags pak aan, zondagse pet op en goed gepoetste fiets tegen een boom geplaatst. Kennelijk een man uit de boerestand. Niet meer zo jong, wetend hoe het past als ge optrekt naar de H. Eik op zaterdagmiddag. Laten we hem maar Janus van Spoordonk noemen, want daar komt hij toch vandaan. Dat weten we al heel vlug. Omdat we de taal van de streek spreken en maar direct met gijen en jouen beginnen, is er geen barrière van wantrouwen te overwinnen. Ten aanzien van onszelf kunnen we daarover niet zo vlot getuigen. Alvorens ons naast Janus neer te zetten, tasten we argwanend over de geverfde houten bank. Dat hebben we vorig jaar op die meizondag verzuimd. De schilder bleek toen een geroepene van het laatste uur te zijn geweest. De banken leken al droog, maar ze waren dat toch niet helemaal. Met verf aan onze zondagse broek als souvenir zijn we toen huiswaarts gekeerd - ietwat minder devoot dan we gekomen waren... De bank is dit jaar nog echt helemaal droog!

 

Amputatie?

Janus van Spoordonk onthult in een profaan gesprek hoe hier de Beerze bedreigd wordt. Sinds de ruilverkaveling in de hoger gelegen gebieden kan de Beerze, in tegenstelling tot vroeger, in de wintermaanden de waterverplaatsing niet meer aan. Ieder jaar schiet het hele terrein tot aan de kapel en ook een deel van de bossen aan de overzij onder water. Daar zal de Oirschotse ruilverkaveling wel eens wat aan gaan doen. "Ze zullen die bochtige stukken wel afsnijden", denkt Janus. Hoe het dan wordt in zo'n geval, kunt ge ter plaatse zeer goed constateren. Op het gebied van de H. Eik liggen tal van resten van afgesneden meanders: dode poelen met brak water en vol dode takken. Misschien heeft de Beerze hier zichzelf geamputeerd, zoals onberoerd gelaten beken dat plegen te doen waar de situatie ervoor gunstig is. Nu verraden die dode armen nog hoe de Beerze in het verleden de H. Eik nóg schilderachtiger in haar greep heeft gehouden dan thans het geval is.

"Maar de deken is er tegen"... "Waartegen?" "Tegen het afsnijden van de Beerze hier." Nou, dan zij wij ook tegen. Als het nog niet gebeurd is, dient er hoognodig een comité gevormd en geprotesteerd te worden, want we leven in de tijd van het protest. "We shall overcome" zou het onder de bomen van de H. Eik ook wel doen. Wie het niet kent, kan het op de televisie leren... Maar laten we van de opstandige bewogenheid terugkeren tot de berustende zekerheid, die gebeden verhoort en waarmede de wateren van de Beerze langs de helaas afwezige H. Eik stromen. Janus van Spoordonk vertelt desgevraagd de geschiedenis van de H. Eik. Hij weet het niet allemaal precies - een ervaring, die we hier al meer opgedaan hebben - maar als we hem een beetje helpen, komen we er samen toch wel uit. Ten behoeve van onze lezers die in de meimaand Eikwaarts trekken.

 

Uit Middeleeuwen

Het verhaal begint al in de Middeleeuwen. Al zijn er geen documenten over, men weet precies het jaartal, nl. 1406. Boeren, die hun vee hoedden, vonden hier ter plaatse een uit hout gesneden Mariabeeldje, dat de Beerze had aangespoeld. Ze zetten het in een oude, uitgeholde eik. Vele jaren stond het daar ongestoord, maar op zekere dag was het verdwenen. De Oirschottenaren hun pappenheimers kennend, gingen eens in Middelbeers hun licht opsteken. Bewoners van dit naburige dorp, dat ook iets met de Beerze te maken heeft - er zelfs zijn naam aan ontleent - hadden het beeld geroofd en in hun kerk gezet. En nu begonnen er zonderlinge dingen te gebeuren. Het beeldje kwam zelf terug naar zijn toen nog niet zo heilige eik en nam de vertrouwde plaats weer in. De lui van Middelbeers legden zich daar niet bij neer. Nog twee keer roofden zij het beeldje en nog twee keer aanvaardde het op eigen kracht de terugweg naar de eik. "Waar staat die oude eik?" "O, die is al lang weg." Natuurlijk! Dat was ook een domme vraag, want eiken van 1406 hebben we niet meer. "Weette gij waar-ie gestaan hee?" Nee, Janus weet het niet; het is allemaal zo lang geleden.

 

In Oirschotse kerk

De geschiedenis vertelt dan verder, dat de holle eik het uiteindelijk heeft begeven en dat het beeldje in de 17de eeuw in feestelijke processie naar de kerk van Oirschot is overgebracht, waar het nu nog staat. Op de plaats van de oude eik werd al vroeg een eenvoudig kapelletje van graszoden gebouwd, later een stenen, toen deze streek tot een steeds belangrijker devotie-oord werd. Tenslotte werd de oude kapel aanzienlijk vergroot tot het vrij ruime gebouw, dat er nu staat en waaraan men duidelijk kan zien hoe vóór het oude gedeelte een geheel nieuw werd gebouwd.

 

Vlaamse meesters

De voorkant draagt een trapgevel met in het midden een Lieve Vrouw met kindje Jezus. Markant doen de vier hardstenen zuilen aan, die de bogen steunen. Ze dragen kapitelen met stug gebeiteld lofwerk en nogal bizarre voetstukken waarop de maker zich met meer ijver dan smaak heeft uitgeleefd. Maar toch is dit spel van zuilen en bogen ons lief, omdat we altijd denken moeten aan de vrome schilderijen van Oude Vlaamse of van Italiaanse meesters. Ge hoeft maar een zonnestraal van buiten door de bogen te fantaseren en de Engel des Heren zou hier Maria kunnen boodschappen. Evengoed echter kunt ge er een voorhof van een tempel in zien waar de geldwisselaars werden uitgeranseld.

Tot zulke meditatie leidt de kapel van de H. Eik, wat toch ongetwijfeld ook een verdienste kan zijn. En treur nu niet om de afwezigheid van de H. Eik, want hij is er wel degelijk. Rechts in het priesterkoor van de oude kapel zult ge een eikenhouten sculptuur in de muur gemetseld vinden. Het stelt voor een niet mis te verstane eikeboom, want de artiest heeft zijn uiterste best gedaan de bladeren het kenmerk te geven van dat wat des eikenblads is. Onder de boom staan twee mannenfiguren, die een kastje met het wonderbeeld aan de boom bevestigen. Dat moeten de boeren uit het grijze verleden zijn, die het beeldje eens uit de stroom hebben opgevist en in de eik geplaatst. We kunnen ons tenminste niet voorstellen, dat het die deugnieten van Middelbeers zijn, die het beeldje komen stelen. Het beeldhouwwerk is kennelijk gemaakt met veel liefde en piëteit en we hebben het met groot welbehagen bekeken.

 

Mysterie

Ons omkerende naar het licht van de voorgevel hadden we nu ook nog graag geweten wat het schilderij aan de binnenzijde tegen die gevel vertelt. Hoeveel moeite we onze ogen ook - kijkende tegen het licht in - gaven, we moesten in raadselen blijven wandelen. En daarom vragen we ons af welke functie een zwart vlak hier vervult. Dat weten we alleen maar van zo'n vlak in het Amsterdams Stedelijke Museum, waarvan de Mokumers zeggen: "Kèn je lache(n)!" Men diende dit schilderij - want dit is het ongetwijfeld een - derhalve een betere plaats te geven.

"Is hier wel eens een wonder gebeurd?" Janus is een beetje verrast door de abrupte vraag. Hij denkt even na en zegt: "Zieken hebben hier wel baat gevonden." Even later voegt hij er nog aan toe: "Die voor priester leren - hoe hieten die ook weer?" "Seminaristen", helpen we. "Ja, seminaristen, die moeite mee leren hadden, kregen hier ook wel baat."

 

De Beerze stroomt onverstoorbaar voort. Het zijn machtige lindebomen, die straks de kapel geheel gaan overhuiven met hun bladerdak. Ze zijn oud en eerbiedwaardig. De meeste gemartelde van hen roept Danteske visioenen op. Stond er niet zo'n boom in het woud van de zelfmoordenaars? Zou er geen bloed uitkomen als hij wordt gekwetst? Als men zei, dat deze linde eens de H. Eik was, zouden we het geloven. Er staan hier veel rechte sparren, verwilderde palmen, rododendrons, lijsterbes en kamperfoelie en nog veel meer. En op de bodem bloeien anemonen en speenkruid. Een kruisweg gaat door het sparrebos, voert u om een bouwland heen weer terug naar de plaats van uitgang. VVV is met bordjes aanwezig om wandelwegen te wijzen, wachtend op het openbreken van de meimaand. Er staat een nieuwgemetseld openluchtaltaar. "In de meimaand wordt hier iedere morgen om zeven uur een mis opgedragen. Door een pater Montfortaan uit Oirschot", zegt Janus. "Daar komt nogal wat volk. Soms zijn er dag en nacht mensen"... Tussen de hoge sparren en het loofhout vindt ge nog een Antoniuskapelletje. "St. Antoniusbrood voor de armen", leest ge achter het offerblok. In een kunstmatige rots staat een Piëta, geïnspireerd door die van Michel Angelo in de St. Pieter te Rome. Maar niet zo goed...

Zo is de H. Eik.

 

Terwijl Janus gaat bidden in de kapel, kijken, peinzen en dromen wij. Dit uur en deze omgeving dwingen daartoe onweerstaanbaar. Bladerend in het register van onze jeugdzonden komt er de verrassende ontdekking op hoeveel bedevaartplaatsen we al niet geweest zijn zonder dat devotie daartoe drijfveer was. In processie trekken ze voorbij: de Hasseltse kapel (mond kon niet meer open of toe omdat rode zuurbol te groot was!), Den Bosch, Handel, Elshout, Molenschot (St. Anneke geef ons een manneke! - alleen voor dames), Boxtel, Scherpenheuvel, Kevelaer (Aan u gedacht en dit tot gedenkenis meegebracht), Boxmeer, Smakt, Peerke Donders (putje), Den Hank, St. Job, H. Cornelius te Esbeek (stuipen), Den Briel, Hoogstraten (ze delen eerlijk met Boxtel), Meerseldreef en zo maar door. Later is nog het verre buitenland er bij gekomen: Beauraing, Banneux, Lourdes, Lisieux, Compostella, Loreto, Pompei (zwarte madonna), Czestochowa (ook zwarte madonna), La Salette (Celle qui pleure - zij die schreit), Fatima. We zijn er lijfelijk geweest en anders minstens in de geest.

 

Heilige berg

En stonden we vorig jaar september niet op de Monte Lussari, de H. Berg, in een uithoek van Italië tegen de Joegoslavische grens, in de buurt van Tarvisio. Nooit van gehoord? Zoals de Slowenen daar hun smeekliederen zingen. De stenen raken er van ontroerd. Je kunt er gewoon niet tegenop en blijft maar in die kerk zitten luisteren, zodat nieuwsgierigheid misschien toch nog meditatie wordt. Winkeltjes en een cafeetje, ja die zijn daar natuurlijk ook. Hoog op de berg met de Julische Alpen als decor.

 

De devotie-oorden zitten over de wereld geprikt als sterren aan het firmament. Maar of ge nu staat in de bergen van een ver land of aan de oevers van de Beerze op Spoordonk, er is overal die band, welke als een guirlande slingert over de wereld en spreekt van vertrouwde en gelovige zielen. Dat ondergaat ge ook bij de H. Eik van Oirschot.

 

PIERRE VAN BEEK