"Dat
wordt hier allemaal anders", en vanaf de kapel wijst de
man met een brede armbeweging in de richting van de beek de
Grote Beerze, die met een forse uithaal van een
schilderachtige bocht haar weg kiest langs het kleine paradijs
te Spoordonk, onder de gemeente Oirschot, waar zich de kapel
van de Heilige Eik bevindt. Als de madonna uit de voorgevel
van de kapel met veel lawaai naar beneden was komen geduveld,
zouden we niet meer geschrokken zijn dan bij deze mededeling.
Dan vertelt de man over de ruilverkaveling, die haar vingers
ook naar dit gebied uitsteekt. Men gaat de Beerze kanaliseren
en daarvoor zal de arm langs de H. Eik wel moeten worden
afgesneden, want sierlijk slingerende meanders kan de
ruilverkaveling niet gebruiken... Dat betekent derhalve, dat
de Beerze bedreigd wordt. Om dit te vernemen waren we nu juist
niet hier gekomen.
Voor
wie het niet mocht weten: het gebied van de H. Eik is een
uitgelezen en ook afgelegen brokje natuur, dat zich - omdat
het een bedevaartsoord betekent - door de tijden heen
gehandhaafd heeft tegen vroegere, vaak niets ontziende
ontginningslust. Het is voor een deel een uitloper van het
landgoed "De Baest", waarvan het echter al vele
jaren geleden werd afgesneden door het graven van het
Wilhelminakanaal. Het isolement werd daardoor echter eerder
geaccentueerd dan geschaad. Een tochtje naar de H. Eik
betekent dan ook tot de dag van vandaag op zijn minst nog
steeds een pelgrimage van de geest, die niet enkel uit devotie
behoeft te worden ondernomen.
Ontmoeting
De
wereld zit vol zon als wij er op een uitgelezen, zomerse
zaterdag arriveren, de bomen nog maar teertjes in wat
schuchter groen, zodat de schaduwen beter dan in de hoogzomer
vrij spel hebben op de witte muren van de kapel, welke ge nu
reeds van verre als een belofte ziet oplichten. Geïnspireerd
door mensen-op-vakantie dachten we vandaag eens te doen aan
devotiespreiding door het seizoen vóór te zijn. Volgende
week gaat het hier losbarsten. Dan schrijven we mei en zal er
hier - zeker op de zondagen - een kermisachtige drukte
heersen, want bedevaarters hebben de tijden door de devotie
met het gezellige en aangename weten te verenigen. Dat kennen
we al lang. Vandaag echter moet de H. Eik eigenlijk eens
helemaal alleen van ons zijn. Zoveel Pallieter zijn we wel!
Helemaal
misgerekend hebben we niet, maar toch heeft nog iemand reeds
nu aan de H. Eik gedacht, zij het vanuit een andere
mentaliteit. Als twee hetzelfde doen, is het nog niet
hetzelfde. Daar zit onze reeds hierboven geïntroduceerde man
op een bank tegen de zijgevel van de kapel, die in de schaduw
ligt. Zondags pak aan, zondagse pet op en goed gepoetste fiets
tegen een boom geplaatst. Kennelijk een man uit de boerestand.
Niet meer zo jong, wetend hoe het past als ge optrekt naar de
H. Eik op zaterdagmiddag. Laten we hem maar Janus van
Spoordonk noemen, want daar komt hij toch vandaan. Dat weten
we al heel vlug. Omdat we de taal van de streek spreken en
maar direct met gijen en jouen beginnen, is er geen barrière
van wantrouwen te overwinnen. Ten aanzien van onszelf kunnen
we daarover niet zo vlot getuigen. Alvorens ons naast Janus
neer te zetten, tasten we argwanend over de geverfde houten
bank. Dat hebben we vorig jaar op die meizondag verzuimd. De
schilder bleek toen een geroepene van het laatste uur te zijn
geweest. De banken leken al droog, maar ze waren dat toch niet
helemaal. Met verf aan onze zondagse broek als souvenir zijn
we toen huiswaarts gekeerd - ietwat minder devoot dan we
gekomen waren... De bank is dit jaar nog echt helemaal droog!
Amputatie?
Janus
van Spoordonk onthult in een profaan gesprek hoe hier de
Beerze bedreigd wordt. Sinds de ruilverkaveling in de hoger
gelegen gebieden kan de Beerze, in tegenstelling tot vroeger,
in de wintermaanden de waterverplaatsing niet meer aan. Ieder
jaar schiet het hele terrein tot aan de kapel en ook een deel
van de bossen aan de overzij onder water. Daar zal de
Oirschotse ruilverkaveling wel eens wat aan gaan doen.
"Ze zullen die bochtige stukken wel afsnijden",
denkt Janus. Hoe het dan wordt in zo'n geval, kunt ge ter
plaatse zeer goed constateren. Op het gebied van de H. Eik
liggen tal van resten van afgesneden meanders: dode poelen met
brak water en vol dode takken. Misschien heeft de Beerze hier
zichzelf geamputeerd, zoals onberoerd gelaten beken dat plegen
te doen waar de situatie ervoor gunstig is. Nu verraden die
dode armen nog hoe de Beerze in het verleden de H. Eik nóg
schilderachtiger in haar greep heeft gehouden dan thans het
geval is.
"Maar
de deken is er tegen"... "Waartegen?"
"Tegen het afsnijden van de Beerze hier." Nou, dan
zij wij ook tegen. Als het nog niet gebeurd is, dient er
hoognodig een comité gevormd en geprotesteerd te worden, want
we leven in de tijd van het protest. "We shall overcome"
zou het onder de bomen van de H. Eik ook wel doen. Wie het
niet kent, kan het op de televisie leren... Maar laten we van
de opstandige bewogenheid terugkeren tot de berustende
zekerheid, die gebeden verhoort en waarmede de wateren van de
Beerze langs de helaas afwezige H. Eik stromen. Janus van
Spoordonk vertelt desgevraagd de geschiedenis van de H. Eik.
Hij weet het niet allemaal precies - een ervaring, die we hier
al meer opgedaan hebben - maar als we hem een beetje helpen,
komen we er samen toch wel uit. Ten behoeve van onze lezers
die in de meimaand Eikwaarts trekken.
Uit
Middeleeuwen
Het
verhaal begint al in de Middeleeuwen. Al zijn er geen
documenten over, men weet precies het jaartal, nl. 1406.
Boeren, die hun vee hoedden, vonden hier ter plaatse een uit
hout gesneden Mariabeeldje, dat de Beerze had aangespoeld. Ze
zetten het in een oude, uitgeholde eik. Vele jaren stond het
daar ongestoord, maar op zekere dag was het verdwenen. De
Oirschottenaren hun pappenheimers kennend, gingen eens in
Middelbeers hun licht opsteken. Bewoners van dit naburige
dorp, dat ook iets met de Beerze te maken heeft - er zelfs
zijn naam aan ontleent - hadden het beeld geroofd en in hun
kerk gezet. En nu begonnen er zonderlinge dingen te gebeuren.
Het beeldje kwam zelf terug naar zijn toen nog niet zo heilige
eik en nam de vertrouwde plaats weer in. De lui van
Middelbeers legden zich daar niet bij neer. Nog twee keer
roofden zij het beeldje en nog twee keer aanvaardde het op
eigen kracht de terugweg naar de eik. "Waar staat die
oude eik?" "O, die is al lang weg." Natuurlijk!
Dat was ook een domme vraag, want eiken van 1406 hebben we
niet meer. "Weette gij waar-ie gestaan hee?" Nee,
Janus weet het niet; het is allemaal zo lang geleden.
In
Oirschotse kerk
De
geschiedenis vertelt dan verder, dat de holle eik het
uiteindelijk heeft begeven en dat het beeldje in de 17de eeuw
in feestelijke processie naar de kerk van Oirschot is
overgebracht, waar het nu nog staat. Op de plaats van de oude
eik werd al vroeg een eenvoudig kapelletje van graszoden
gebouwd, later een stenen, toen deze streek tot een steeds
belangrijker devotie-oord werd. Tenslotte werd de oude kapel
aanzienlijk vergroot tot het vrij ruime gebouw, dat er nu
staat en waaraan men duidelijk kan zien hoe vóór het oude
gedeelte een geheel nieuw werd gebouwd.
Vlaamse
meesters
De
voorkant draagt een trapgevel met in het midden een Lieve
Vrouw met kindje Jezus. Markant doen de vier hardstenen zuilen
aan, die de bogen steunen. Ze dragen kapitelen met stug
gebeiteld lofwerk en nogal bizarre voetstukken waarop de maker
zich met meer ijver dan smaak heeft uitgeleefd. Maar toch is
dit spel van zuilen en bogen ons lief, omdat we altijd denken
moeten aan de vrome schilderijen van Oude Vlaamse of van
Italiaanse meesters. Ge hoeft maar een zonnestraal van buiten
door de bogen te fantaseren en de Engel des Heren zou hier
Maria kunnen boodschappen. Evengoed echter kunt ge er een
voorhof van een tempel in zien waar de geldwisselaars werden
uitgeranseld.
Tot
zulke meditatie leidt de kapel van de H. Eik, wat toch
ongetwijfeld ook een verdienste kan zijn. En treur nu niet om
de afwezigheid van de H. Eik, want hij is er wel degelijk.
Rechts in het priesterkoor van de oude kapel zult ge een
eikenhouten sculptuur in de muur gemetseld vinden. Het stelt
voor een niet mis te verstane eikeboom, want de artiest heeft
zijn uiterste best gedaan de bladeren het kenmerk te geven van
dat wat des eikenblads is. Onder de boom staan twee
mannenfiguren, die een kastje met het wonderbeeld aan de boom
bevestigen. Dat moeten de boeren uit het grijze verleden zijn,
die het beeldje eens uit de stroom hebben opgevist en in de
eik geplaatst. We kunnen ons tenminste niet voorstellen, dat
het die deugnieten van Middelbeers zijn, die het beeldje komen
stelen. Het beeldhouwwerk is kennelijk gemaakt met veel liefde
en piëteit en we hebben het met groot welbehagen bekeken.
Mysterie
Ons
omkerende naar het licht van de voorgevel hadden we nu ook nog
graag geweten wat het schilderij aan de binnenzijde tegen die
gevel vertelt. Hoeveel moeite we onze ogen ook - kijkende
tegen het licht in - gaven, we moesten in raadselen blijven
wandelen. En daarom vragen we ons af welke functie een zwart
vlak hier vervult. Dat weten we alleen maar van zo'n vlak in
het Amsterdams Stedelijke Museum, waarvan de Mokumers zeggen:
"Kèn je lache(n)!" Men diende dit schilderij - want
dit is het ongetwijfeld een - derhalve een betere plaats te
geven.
"Is
hier wel eens een wonder gebeurd?" Janus is een beetje
verrast door de abrupte vraag. Hij denkt even na en zegt:
"Zieken hebben hier wel baat gevonden." Even later
voegt hij er nog aan toe: "Die voor priester leren - hoe
hieten die ook weer?" "Seminaristen", helpen
we. "Ja, seminaristen, die moeite mee leren hadden,
kregen hier ook wel baat."
De
Beerze stroomt onverstoorbaar voort. Het zijn machtige
lindebomen, die straks de kapel geheel gaan overhuiven met hun
bladerdak. Ze zijn oud en eerbiedwaardig. De meeste gemartelde
van hen roept Danteske visioenen op. Stond er niet zo'n boom
in het woud van de zelfmoordenaars? Zou er geen bloed uitkomen
als hij wordt gekwetst? Als men zei, dat deze linde eens de H.
Eik was, zouden we het geloven. Er staan hier veel rechte
sparren, verwilderde palmen, rododendrons, lijsterbes en
kamperfoelie en nog veel meer. En op de bodem bloeien anemonen
en speenkruid. Een kruisweg gaat door het sparrebos, voert u
om een bouwland heen weer terug naar de plaats van uitgang.
VVV is met bordjes aanwezig om wandelwegen te wijzen, wachtend
op het openbreken van de meimaand. Er staat een nieuwgemetseld
openluchtaltaar. "In de meimaand wordt hier iedere morgen
om zeven uur een mis opgedragen. Door een pater Montfortaan
uit Oirschot", zegt Janus. "Daar komt nogal wat
volk. Soms zijn er dag en nacht mensen"... Tussen de hoge
sparren en het loofhout vindt ge nog een Antoniuskapelletje.
"St. Antoniusbrood voor de armen", leest ge achter
het offerblok. In een kunstmatige rots staat een Piëta,
geïnspireerd door die van Michel Angelo in de St. Pieter te
Rome. Maar niet zo goed...
Zo
is de H. Eik.
Terwijl
Janus gaat bidden in de kapel, kijken, peinzen en dromen wij.
Dit uur en deze omgeving dwingen daartoe onweerstaanbaar.
Bladerend in het register van onze jeugdzonden komt er de
verrassende ontdekking op hoeveel bedevaartplaatsen we al niet
geweest zijn zonder dat devotie daartoe drijfveer was. In
processie trekken ze voorbij: de Hasseltse kapel (mond kon
niet meer open of toe omdat rode zuurbol te groot was!), Den
Bosch, Handel, Elshout, Molenschot (St. Anneke geef ons een
manneke! - alleen voor dames), Boxtel, Scherpenheuvel,
Kevelaer (Aan u gedacht en dit tot gedenkenis meegebracht),
Boxmeer, Smakt, Peerke Donders (putje), Den Hank, St. Job, H.
Cornelius te Esbeek (stuipen), Den Briel, Hoogstraten (ze
delen eerlijk met Boxtel), Meerseldreef en zo maar door. Later
is nog het verre buitenland er bij gekomen: Beauraing, Banneux,
Lourdes, Lisieux, Compostella, Loreto, Pompei (zwarte
madonna), Czestochowa (ook zwarte madonna), La Salette (Celle
qui pleure - zij die schreit), Fatima. We zijn er lijfelijk
geweest en anders minstens in de geest.
Heilige
berg
En
stonden we vorig jaar september niet op de Monte Lussari, de
H. Berg, in een uithoek van Italië tegen de Joegoslavische
grens, in de buurt van Tarvisio. Nooit van gehoord? Zoals de
Slowenen daar hun smeekliederen zingen. De stenen raken er van
ontroerd. Je kunt er gewoon niet tegenop en blijft maar in die
kerk zitten luisteren, zodat nieuwsgierigheid misschien toch
nog meditatie wordt. Winkeltjes en een cafeetje, ja die zijn
daar natuurlijk ook. Hoog op de berg met de Julische Alpen als
decor.
De
devotie-oorden zitten over de wereld geprikt als sterren aan
het firmament. Maar of ge nu staat in de bergen van een ver
land of aan de oevers van de Beerze op Spoordonk, er is overal
die band, welke als een guirlande slingert over de wereld en
spreekt van vertrouwde en gelovige zielen. Dat ondergaat ge
ook bij de H. Eik van Oirschot.
PIERRE
VAN BEEK