CUBRA

INHOUD PIERRE VAN BEEK
HOME 
BRABANTS
KUNST
FOTOGRAFIE
TEKSTEN
AUTEURS
AUDIO
SPECIAAL

PRINT

Pierre van Beek - Heemkunde-artikelen

 redactie: Ben van de Pol

 

 

Rechte Heide en Leeuwerkeneik

Het Nieuwsblad van het Zuiden - zaterdag 11 juli 1964

TEN ZUIDEN van Goirle en Riel, op nauwelijks vijf kilometer afstand van Tilburg, treft men een van de merkwaardigste gebieden van onze streek aan, t.w. de Rechte Heide. Zij is interessant om tal van redenen, zodat men zich alleen maar verbazen kan, dat er nog nooit iemand de loftrompet over gestoken heeft! Waar vindt men - buiten de Campinaheide tussen Oisterwijk en Boxtel - in de verre omtrek van Tilburg zulk een uitgestrekte heide? Een heide met zóveel variatie en zóveel aspecten, met herinneringen aan voorbije eeuwen en een aangrenzend laaggebied, dat zijn eigen geschiedenis bezit en zelfs als een grens van twee culturen wordt aangemerkt. Wat Goethe zei van het Mensenleven, zouden wij van de Rechte Heide uit willen roepen: "Greift nur hinein, nicht vielen ist's bekant, und wo ihr's packt, da ist's interessant!" Wat we dan durven vertalen met: "Pak ze maar aan die hei, het weten er niet velen, maar waar je ze ook pakt, daar is ze interessant!"

Deze heide met haar oorspronkelijke oppervlakte van 250 ha is echter tot heden een stiefkind onder de natuurgebieden geweest. Om het bezit is in het verleden wel gestreden, doch sinds zij in 1910 veroordeeld werd tot militair oefenterrein heeft - bij wijze van spreken - ieder met die heide gedaan wat hij wilde, zodat zij op tal van plaatsen lelijk gemaltraiteerd werd. Misschien gaat ze echter bij de opnieuw ontwakende drang van "Terug naar de natuur" nog eens een glorietijd tegemoet. Wat we dan in dien zin verstaan, dat zij vreugde zal verschaffen aan de ontspanning zoekende mens.

 

Hoe kom ik er?

De Rechte Heide bereikt men per auto het gemakkelijkst via Goirle. Bij binnenkomst in de oude kom der gemeente, even voorbij de nieuwe kerk, rijdt men via de Dorpsstraat naar de met klinkers verharde Nieuwkerkse Dijk. Men volgt deze tot waar rechts de weilanden ophouden en bos begint. Daar waar aan de linkerkant van de weg een loofbosje als een eiland midden in de weilanden ligt, treft u rechts een zandweg aan. Deze leidt direct naar het Rietven vanwaar de hele hei voor u openligt.

Men kan haar van de kant van Riel uit op twee manieren bereiken, nl. over de Goirlese Dijk van waaruit de toegangsweg slecht is en via het Riels Hoefke. Volgens de laatste route passeert met het "Gools Laag".

De meeste in dit artikel verwerkte historische gegevens hebben wij te danken aan het jarenlange naspeuringswerk van dr. A. Erens, in leven archivaris van de abdij van Tongerlo alsmede aan gegevens van em. pastoor W.J.C. Binck te Alphen en van de heer P. van Eyck, gemeenteontvanger van Alphen.

 

 

De Rechte Heide was aanvankelijk eigendom van de gemeente Alphen zoals wij in de annalen van de geschiedenis van deze plaats lezen en waarin verder verteld wordt, dat langzamerhand Goirle en Tilburg zich ervan poogden "meester te maken". Dit geschiedde niet zonder hevige protesten van inwoners van Goirle en Riel. Processen en dadingen leidden er tenslotte toe, dat de hei uiteindelijk aan Goirle kwam, die ze aan de gemeente Tilburg verkocht als militair oefenterrein. Deze woorden lezende krijgt men het gevoel of daarin nog iets van Alphense verbittering over de gang van zaken nazindert.

Hoewel de heide in haar oorspronkelijke vorm, waarmee we die van vóór de ontginningen van de laatste tientallen jaren bedoelen, tamelijk rechthoekig was, staat haar naam toch niet in verband met de vorm. Rechte Heide betekent "heide van het recht", want in vroeger jaren vonden hier de terechtstellingen plaats door middel van de galg. Lugubere herinnering voor de mens van vandaag, die - wandelend over deze vredige heide - niet veel fantasie behoeft om op die enorme, hoge vlakte, de galgpalen van weleer te zien afsteken tegen de heldere hemel als een "mene tekel" voor iedere wetschender.

Van de kant van Goirle uit hebben ontginningen zich voortgevreten in de heide, waardoor zij haar rechthoekige vorm heeft verloren en nu bestaat uit een smaller deel langs de Rielse dijk totdat zij plotseling in haar originele breedte openwaaiert. In dit smalle deel is het terrein zeer geaccidenteerd. Hier schijnt met de hei alles gebeurd maar uit een oogpunt van natuurbescherming niets goeds. Er werd gereden en gerost met militaire voertuigen, waardoor de hei op tal van plaatsen verpletterd werd. Oude loopgraven doorploegen haar, vliegdennen en de verspreid voorkomende eiken- en berkenbegroeiing hebben het zwaar te verantwoorden gehad en er blijkt zelfs een vrachtauto vol rommel tussen de dennenbosjes gestort, hoewel de Goirlese vuilnisbelt niet ver uit de buurt ligt. De hei blijft kort en laag bij de grond alsof zij de moed tot leven verloren heeft en zich om haar gezicht schaamt. Ook elders stuit men nog herhaaldelijk op tekenen van verwaarlozing, waartoe wij het op tal van plaatsen rondzwervend dode hout rekenen. Vermoedelijke restanten van vroegere branden, want natuurlijk is ook de Rechte Heide niet voor vuur gespaard gebleven.

Een behoorlijk pad zoekt ge hier tevergeefs. Hoogstens een twee voet breed "weggetje" of wat mysterieuze karresporen, die reeds lang in onbruik zijn en nu naar nergens leiden, doch waarover eens verre geslachten hun plaggen gereden hebben en nog vroegere geslachten hun weg van zuid naar noord zochten, want een deel van een oude Romeinse baan liep vermoedelijk over deze hei.

 

Vogelwereld

Zo'n smal paadje of zo'n karrespoor voert u naar in laagten gelegen heideplassen met in de zomer weinig water en veel "rossen". Daar tiert welig het harde bunt, dat de grootvaders als pijpenstokers plachten te gebruiken en mutsenwassters in sommige Kempische gebieden voor het leggen van de fijne millimeterplooitjes in de nu wel verdwenen mutsen. Hier worden geen militaire oefeningen gehouden en daarom heeft er zich de vogelwereld teruggetrokken. De rossen van een bijna uitgedroogd vennetje zitten zwart en wit bespikkeld met kievieten. Bij onze komst stuiven ze op en verheffen zich als een wolk tegen de hemel. Nog nooit hebben we zo'n klad kievieten in de lucht zien hangen! Er valt niet aan tellen te denken! Het moeten er minstens honderdvijftig zijn, die op een wat verder gelegen vennetje neerstrijken, onder escorte van twee hun naam roepende grutto's. Minder schuw dan de kievieten tonen zich de wulpen. We tellen er vlot vier, die in de plas zijn achtergebleven en daar op hun hoge stelten en met hun lange, sierlijk gebogen snavel de vreemde indringer trotseren tot hij op enkele meters genaderd is. Dan bereiken we het hoger gelegen en meer vlakke deel van de eigenlijke heide, die door enkele brede, met een auto te berijden paden doorsneden wordt.

 

Rietven

Aan een van deze paden ligt het Rietven. In de winter een vrij grote oppervlakte, waarin twee schiereilanden naar voren steken, thans twee gescheiden heiplassen - overigens zonder enig riet! - die over enige weken beide uitgedroogd zouden zijn indien niet één van hen door militairen, die ook thans nog wel in klein verband komen oefenen (o.a. de onderofficiersopleiding uit Vught) voor badgelegenheid was uitgegraven. Daaraan heeft de jeugd van nu het te danken, dat die hier een tot een halve meter diepe plas met vaste zandige bodem aantreft.

De eenzame vader, die op deze zonnige zaterdagochtend voor zijn kinderschaar een kleurige tent onder 'n groepje vliegdennen opsloeg, heeft het goede deel verkoren. De hele wereld is vandaag van hem!... En dat weet hij!... We bevinden ons thans in het meest bezochte recreatiedeel van de Rechte Heide, dat aan de zuidoostzijde begrensd wordt door een romantische groep vliegdennen, die langzamerhand een heel bos zijn gaan vormen. Een heerlijke speelplaats voor de kinderen terwijl de naar het ven schuin aflopende oevers de ouders tot "zalig nietsdoen" nodigen. Het zijn echter alleen de ingewijden, die deze gemakkelijk te bereiken streek bezoeken, zoals het ook ingewijden zijn, die op zondagmorgen met hun auto naar de hoge heide komen gereden om daar tot het vallen van de avond hun bungalowtenten op te slaan. "Er staan er op zo'n mooie dag soms wel vijftig", zegt de eenzame kampeerder.

 

Keltische grafheuvels

En nu staan we dan eindelijk op de échte heide, een onafzienbare vlakte met in het midden daarop vijf in een naar het westen gekeerde boog liggende heuvels. De "Vijfberg" noemden de bewoners van de streek ze! Die heuveltjes moesten wel de aandacht trekken, want ze doken daar zo onnatuurlijk op uit die vlakke heide. Dat duurde tot de archeologen verschenen, de mannen van "de leerschool van de spade", die bij hun opgravingen in 1935, welke verricht werden door de heren W.J.A. Willems en J. Willems, tot de ontdekking kwamen, dat men hier met zes (en dus niet vijf) Keltische grafheuvels uit het bronzen tijdperk had te doen. Een der heuvels bleek met een ringwal omgeven, wat volgens Bijvanck toen "een voor ons land en tot op deze tijd voor het gehele Europese continent unieke grafheuvel betekende". De Rechte Heide had na eeuwen weer een van haar geheimen prijs gegeven en getuigenis afgelegd van de vroegere bewoning van dit gebied.

Men heeft de heuvels naar hun allervroegste toestand gerestaureerd, met zorg en ook met draadomheining beschermd als een kostbaar getuigenis van het verleden. Maar de tijd schreed voort, de oorlog kwam en ging, en de mensen hielden wel andere zorgen over dan die van een paar heuvels in de hei. De beschermingen werden successievelijk door vandalenhanden gesloopt. De paal met het bord, dat mededeling deed van de unieke vondst, verdween eveneens en nu liggen de heuvels daar weer als vergeten op die hoge heide. Neen, niet helemaal vergeten: ze zijn tot speelplaats geworden van de jeugd, die er op ravot...

 

Steeds nieuw gezicht...

Meen nu niet dat ge de Rechte Heide kent als ge bij het Rietven en de Keltische graven zijt geweest! Die heide zit vol verrassingen en vertoont telkens weer een nieuw gezicht. Neem het uiterste zuiden, waar eigenlijk nauwelijks nog bezoekers komen! Hier heeft zich een heel berkenbos een plaats op de hei veroverd en er staan zelfs reeds flink uit de kluiten gewassen eiken tussen. De buntpollen hebben de overhand op de hei gekregen, want het is er laag en drassig. Als ge geluk hebt, kunt ge hier de zonnedauw ontdekken, met het vetblad de enige vleesetende plant van Nederland. Langs de Nieuwkerkse Dijk zult ge opnieuw op een uitgedroogd ven stuiten en eveneens op de sporen van een oude bosbrand. De natuur overwint echter zolang de mens er maar met zijn handen afblijft. Dat doet hij hier blijkbaar en zo overwoekert de drang van het leven de zwartgeblakerde stammen van jaren geleden...

Maar we moeten nog even terugkeren naar het punt van de Keltische graven voor een tocht in méér westelijke richting, nl. in die van het Riels Hoefke, met het stroomgebied van de Donge. Kies hiervoor het uur van een zonnige zomervoormiddag als ge alleen zijt met de gewijde stilte. Overschouw vanaf uw hoge standplaats de hei met het lage land daarachter, waar zwartbonte koeien grazen en het hooi in weelderige oppers staat. Hier is de wereld anders. Het levensritme lijkt vertraagd en het is alsof er gerekend wordt met andere dimensies dan de tijd van de mensen. Ge wordt boven het bestaan van alledag uitgeheven en voelt een vleug van dingen, die eeuwig zijn omdat ze in directe verbinding met het heelal staan, zonder ruimte en zonder tijd. Zó hebt ge nog nooit de vogels horen sjilpen en een hond horen bassen, want wat ge beluistert zijn niet meer de vogels van de Rechte Heide en de hond van het Riels Hoefke of daar ergens in de buurt, maar onbekende oergeluiden, die opstijgen uit de diepten van een grijs verleden...

 

"Dal van de Donge"

De hoogte van de Rechte Heide bedraagt 20 meter. Ge merkt pas hoe hoog dit eigenlijk is door die blik in het veel lager gelegen "dal van de Donge", de kleine beek, die hier nog "Oude Ley" genoemd wordt. De grazige weiden op moerassige bodem liggen aan één zijde ingebed door uw heide en aan de andere kant door de Brakelse bossen met het gebied van Leeuwerkeneik in de nabijheid waarvan onze kaart hoogten tot over 27 meter aangeeft. Misschien nog sterker spreekt het hoogteverschil als ge de Rechte Heide nadert van de kant van het Riels Hoefke. Men kijkt dan finaal tegen de heide op. En ge vraagt u verwonderd af, of hier niet de jonge dichter heeft gestaan toen hij, in zijn vers "Cantor", dat de trek van het platteland naar de stad tot onderwerp had, vol weemoed zong: "Dan gingen zijn gedachten naar de hoge heide, waar hij de dagen als zijn kalme schapen had gehoed..." Ja, hier is de heide letterlijk hoog! Ieder mens kan het zien! Daar behoeft ge geen dichter voor te zijn! Dit landschap doet zich zó verrassend-ongewoon voor, dat we niet zouden weten wáár in Brabant iets zó vreemds - zó exotisch zouden we haast zeggen! - te beleven valt!...

En door de diepste diepte van dit dal stroomt dan, als niet méér dan een sloot van een paar meter breed, de beek, die bij Dongewijk onder Tilburg de Bredaseweg zal oversteken. De mensen van Riel spreken van het "Gools Laag" en in Goirle praten ze van het "Riels Laag". Het is niet nodig deskundig te zijn om bij het beschouwen van dit landschap door de gedachte aan een grote rivier te worden gegrepen. Zeker niet als ge weet hoe dit hele, lage gebied ook de weg Riel - Tilburg passeert en dat ge het later ook nog bij Dongewijk terugvindt. In het "Gools Laag" stuit ge voelbaar op een ver verleden en de sage van de "Klokkeput" is daar om dit nóg fascinerender te maken. Waar mensen hun vreemde verhalen spinnen daar wegen zwaar de oude tijden.

 

Sage van de "Klokkeput"

In het "Gools Laag" bevindt zich de "Klokkeput". Waar? Niemand die het u kan vertellen! Eens - in een Kerstnacht - heeft de duivel het klokje van Druisdijk uit de Martinuskapel onder Alphen geroofd. Gekomen boven wat later dan de "Klokkeput" zou gaan heten, hoorde hij de klokken van Baarle-Nassau en Alphen luiden. Daar schrok de duivel zó van, dat hij het klokje boven het "Gools Laag" liet vallen en daar verzonk het in het moer van een "put". Het is nooit meer teruggevonden, maar ieder jaar dat het Kerstnacht is, kan men bij de "Klokkeput" van het "Gools Laag" de klok nog horen luiden.

We zijn ook eens op zoek gegaan. Niet naar de klok maar naar gegevens over die grote rivier, die wij in de "verbeelding" zagen. We vonden in de annalen te Alphen, dat het "Gools Laag" in prehistorische tijden een grote rivier is geweest "wel te vergelijken met de Waal" en die lag waar thans de Donge stroomt. Deze beek ontspringt op de Baarlese hei op het boerengehucht Nijhoven en stroomt door de Papenmoeren. Bij deze moeren moet de grote rivier van weleer 40 tot 50 meter breed zijn geweest. Vanaf de Leeuwerkeneik loopt de Donge via de "voort" (doorwaadbare plaats in rivier) van het Riels Hoefke door het "Laag" achter het Rielse Zandeind nog kilometers langs laag gelegen landen tot voorbij Riels gebied.

 

Eens brede rivier

Onderzoekingen hebben uitgewezen, zo zeggen de annalen, dat het duidelijk is, dat deze aangelanden uit aanslibbing ontstaan zijn en vroeger tot de rivier behoord hebben. Zich verbredend langs de Rechte Heide moet deze rivier hier zeker enige honderden meters breed geweest zijn. Alle tekenen wijzen hierop. Zoals eveneens kon worden vastgesteld, dat deze rivier niet alleen landerijen scheidde, maar ook twee culturen, nl. die van de Meijerij en van de Baronie.

Reeds enige malen hebben we het Riels Hoefke genoemd, een markant en bekend punt in dit gebied. In de oorlog had het zwaar van granaatvuur te lijden, maar het staat er nog altijd, alleen heeft men er een nieuw woonhuis tegenaan gebouwd. Tijdens de oorlog werd het bewoond door Kees van Gorp, die er twintig jaar zat doch later naar Canada emigreerde. Thans woont er een neef van deze Van Gorp. Het Hoefke was vroeger eigendom van de Tempeliers en Johannieters, die op Brakel, een gehucht tussen Alphen en Riel, gevestigd waren. Wie vanaf het Hoefke een zandpad volgt, stroomopwaarts van de Donge, passeert een in geboomte schuilgaand en eigenlijk onzichtbaar landhuis. Dit werd gebouwd voor de oorlog en was eigendom van het lid van de Eerste Kamer prof. Molenaar, die zijn huis dan ook "Het Muldersnest" noemde.

 

Leeuwerkeneik

Hier tegenaan lag het aloude gebied Leeuwerkeneik, in nóg vroeger tijden "Leevebrake" geheten. De Leeuwerkeneik is in de oorlog een tragisch lot ten deel gevallen. Slechts éénmaal bezochten we vóór de oorlog de Leeuwerkeneik, boerderijen onder hoge lindebomen, een complex zó stil, zó eenzaam, zó contemplatief, dat de geest er nooit meer van is losgekomen. Het was alsof we intuïtief de wijding van eeuwen ondergingen terwijl we niets van de historie wisten. We hebben de Leeuwerkeneik nooit meer teruggevonden. Geen steen is er nog van over, de reuzenlindebomen zijn verdwenen en het heeft heel wat moeite gekost tot de conclusie te komen, dat een open veld met jonge aanplant van sparren de plaats inneemt van een verloren paradijs.

Terugduikend in een ver verleden leren de archieven, dat de Leeuwerkeneik - om precies te zijn - op 26 februari 1295 aan de abdij van Tongerlo is gekomen. Een van de bij de Leeuwerkeneik aanwezige drie woningen was de Achterste Hoef, die - wederom volgens de archieven van Tongerlo - reeds in 1220 bestond. Zij was een versterkte Frankische hoeve, omgeven door een gracht en gebouwd op een terp. Ook volgens onze stafkaart is het gebied hier dan ook opvallend hoog. Zelfs meters hoger dan de Rechte Heide. Bij onderzoek van de ruïnes van de hoef na de oorlog heeft pastoor Binck hier drie tot vier lemen vloeren boven elkaar gevonden.

Op de Leeuwerkeneik stonden eigenlijk drie woningen. Bij de Achterste Hoeve hoorde nl. een zg. laathuis. Een laat was een soort meesterknecht. De derde woning, die aan de noordwestkant, was nieuw gebouwd. De reden voor die bouw was wel tekenend voor de ongereptheid van deze idylle onder de hoge linden. De bouw geschiedde omdat het, vanwege de eenzame ligging, moeilijk was pachters voor deze boerderijen te vinden. Men nam aan dat de verpachting van drie boerderijen beter zou gaan, doordat de gemeenschap wat groter werd. In de nabijheid van de Leeuwerkeneik heeft men ook nog een inlandse begraafplaats uit de laatste tijd voor Christus ontdekt.

 

Het einde

En nu het tragische einde. Tijdens de oorlog hebben de Duitsers, die hier in de buurt ook een schijnvliegveld hadden liggen, de Leeuwerkeneik uitgekozen als afwerpgebied van niet gebruikte bommen. Voor Engeland bestemde vliegtuigen, die hun doel om een of andere reden niet konden bereiken en naar hun startbasis te Gilze-Rijen moesten terugkeren, hadden order vóór de landing zich boven de Leeuwerkeneik van hun bommenlast te bevrijden. Zo regende het hier spoedig bommen. Met hele pakken tegelijk waaronder ook brandbommen. Sommige bommen explodeerden, andere niet. Indien de Duitsers deze laatste niet konden bergen, brachten zij ze ter plaatse automatisch tot ontploffing. Het ging er derhalve vaak hels aan toe aan de Leeuwerkeneik. De aloude Achterste Hoeve werd vernield door een bom van 2000 kg. Een boer verhaalde ons van een "zeemijn", die een gat sloeg met een diameter van 15 tot 20 meter en een diepte van zeker 10 meter. "Ge keekt er oe eigen in verloren", aldus onze zegsman. De bewoners van het stille paradijs van de Leeuwerkeneik, dat in een hel ten onder ging, waren tijdens de oorlog de families Jan Smits, Adrianus Timmermans en Nico Kilsdonk. Na de oorlog was dit hele complex van de Leeuwerkeneik, boerderijen en grote lindebomen, één troosteloze ruïne geworden, aan de opbouw waarvan niet te denken viel.

 

Een brok eeuwenoude historie, een stuk cultuur en ongelooflijk mooi landschapsschoon - alles op een beperkt stuk grond van de gemeente Alphen en Riel harmonisch dooreen gevlochten en met elkaar vergroeid - is hier zinloos vernietigd. En misschien hoort gij lezer daarvan thans pas voor het eerst. Welnu, het gebeurde vlak bij de Rechte Heide, dat is de heide van het Recht. Nauwelijks op vijf kilometer afstand van Tilburg!...

 

PIERRE VAN BEEK