CUBRA

INHOUD PIERRE VAN BEEK
HOME 
BRABANTS
KUNST
FOTOGRAFIE
TEKSTEN
AUTEURS
AUDIO
SPECIAAL

PRINT

Pierre van Beek - Heemkunde-artikelen

 redactie: Ben van de Pol

 

Nederlands Hervormde Kerk

Het Nieuwsblad van het Zuiden - vrijdag 17 april 1970

 

De kerk aan de... Heuvelstraat. Vele Tilburgers van de niet al te jonge generaties kunnen maar moeilijk aan die plaatsbepaling wennen. Het gaat namelijk over de Nederlands Hervormde Kerk en die heeft voor hen steeds aan de Zomerstraat gelegen. Ze staat er nog altijd. Reeds bijna 160 jaar is zij medebepalend geweest voor het beeld van de straat, waarvan de naam echter sinds enige jaren in Heuvelstraat is omgedoopt. Ze ligt er wat teruggelegen achter haar ijzeren hek, iets minder ingebouwd aan de westkant dan in het verleden en nog altijd in de schaduw van haar traditionele kastanjebomen. Die bomen zijn echter niet meer de kolossale kastanjes van weleer, die eens oorzaak moeten zijn geweest, dat de recht tegenover de kerk gevestigde grossier Nooteboom in zijn zaak niet eens de kleuren van zijn stoffen kon onderscheiden.

"De protestantse kerk" plachten de mensen van Tilburg te zeggen en al hadden we in onze stad dan ook wel meerdere kerken van protestantse gemeenten, niemand twijfelde er aan welke kerk met die kwalificatie werd bedoeld. Sinds enige tijd prijkt echter de kerk van de Zomer... pardon, Heuvelstraat met een eigen naam, die echter - zeker onder het katholieke volksdeel - nog geen algemeen burgerrecht verworven heeft. Dat is de naam Pauluskerk, die men thans ook boven het ingangsportaal aantreft. Al staat er momenteel wel geen jubileum in de gemeente op stapel, dezer dagen zijn we op een zaterdagmorgen de kerk binnengelopen, daartoe verlokt door de omstandigheid, dat zij op zo'n zaterdagmorgen méér in het Tilburgse leven meespeelt dan in het verleden het geval placht te zijn. Daarover echter later nog iets.

 

Zoals bekend is de katholieke parochiekerk van 't Heike ongeveer tweehonderd jaar aan de katholieke eredienst onttrokken geweest en door de Tilburgse protestantse gemeente gebruikt. Die historische trammelant begon al direct na de val van Den Bosch in 1629, wat er op uitdraaide, dat het met de vrede van Munster in 1648 voor de katholieken helemaal mis ging, omdat zij al hun kerken moesten afstaan. De Meierij was Generaliteitsland geworden. Juichen konden de katholieken pas weer in 1809, in de Franse tijd, toen koning Lodewijk Napoleon per K.B. van 9 mei de Tilburgse katholieken hun kerken teruggaf. Het ziet er naar uit, dat deze geste een uitvloeisel was van 's konings bezoek aan Tilburg, waarvan de "subjectief" aangelegde Lodewijk Napoleon, die verbleef op het "kasteeltje van Van Dooren" aan de Zwijsenstraat, nogal onder de indruk was gekomen. Bij die "teruggave" werd bepaald, dat de protestanten f 8.000,- uitbetaald zouden krijgen. De katholieken hadden echter wel wat te vroeg gejuicht. Er mocht dan een fraai Koninklijk Besluit op tafel liggen, in de praktijk kwam van de teruggave voorlopig niets terecht. De protestanten bleven hun diensten houden in de grote "torenkerk" van de Markt.

 

Nieuwe kerk

Die geschiedenis duurde zo nog tot 19 november 1821 toen koning Willem I de kerk definitief aan de katholieken toewees met de bepaling, dat zij begin 1823 door de protestanten ontruimd diende te zijn. Met een derde van de hun toegewezen goederen en nu een landelijke toelage van f 18.000,- konden de hervormden voor zich een eigen, nieuw gebouw optrekken. Dat werd de kerk aan de Zomerstraat, die we thans nog kennen. Als De Beer in zijn Tilburgs dagboek gelijk heeft, zouden de protestanten ook f 8.000,- van het K.B. van Lodewijk Napoleon ontvangen hebben zodat er, volgens hem, voor de nieuwbouw een bedrag van f 26.000,- beschikbaar zou zijn geweest. Wij weten echter niet of dit juist is. Bij genoemde De Beer lezen we ook dat de nieuwbouw in de Zomerstraat op 22 april 1822 werd aangenomen door een W. van der Waars, J.B. Bax, Arn. Ader en Willem van der Loo.

 

"Harmonie"

De eerste steen van deze kerk werd "met veel plechtigheid" gelegd 13 mei 1822. We laten De Beer nu even letterlijk aan het woord: "Die plechtigheid werd nog vergroot door een zeker gezelschap muzikanten, het meest blazende instrumenten, onder den naam 'Harmonie-zaalconcert'. Dit collegie heeft dit uit eigen beweging gedaan, zonder aanzoek of aanvragen, om hierdoor te kennen te geven hun wellevendheid en verdraagzaamheid jegens de protestanten. Want gemeld collegie bestaat alleen uit Roomsch-Katholieken. De protestanten hebben ook van hunnen kant niet gemankeerd hun tevredenheid daarover te kennen gegeven, omdat deze plechtigheid publiek zoude komen."

We hebben hier blijkbaar te maken met het rond 1820 door enige muziekvrienden opgericht gezelschap "De Harmonie". Dit gezelschap was gevestigd bij Adr. Blomjous naast het stadhuis in het latere hotel Broeckx en het wordt gehouden voor de bakermat van de huidige Nieuwe Koninklijke Harmonie. Daarom is het interessant de namen te kennen van hen, die rond 1820 lid van het gezelschap waren. Ze hebben vermoedelijk wel meegeblazen bij de feestelijke eerstesteenlegging. Het Gedenkboek der N.K. Harmonie (1843-1918) geeft de volgende namen en instrumenten: A.G. Woestenbergh (fagot), Jan Backx (trompet), Joh. van Groenendael (trombone), Dingeman Emmen (klarinet), Ant. van Opstal (serpent), Th. van Opstal (klarinet), Frans van Opstal (ophicleïde), Jan van Bommel (fagot) en Jansen-Perlé (trompet). Daar zitten verschillende namen tussen, die ook in veel later tijd in Tilburg nog een muzikale klank zouden bezitten.

 

Vlag in top

De plechtigheid der steenlegging staat in de gevel van de kerk vereeuwigd in een grote gedenksteen, welke het volgende opschrift draagt: "Op den 13 Mei 1822 is van deeze kerk Den Eersten steen gelegd door Willem Frederik Carel Momme, geboren te Tilburg den 10 Juni 1815." De bouw van de kerk schijnt goed gevlot te hebben. In het jaar van de start vermeldt De Beer: "13 September is door de naastbij wonende meisjes van de thans bouwende kerk voor de hervormden zeer statueus eene vlag op gemelde kerktoren geplaatst." Op de 23ste april 1823 wordt de klok der kerk "geregeleerd". Dan blijkt ze praktisch gereed, want op de 4de mei wordt er de eerste dienst gedaan in de nieuwe kerk, die was opgetrokken in de stijl van die dagen.

De katholieken waren met hun terugontvangen kerk op 't Heike intussen lang niet klaar. Zij zouden nog een hele tijd zijn aangewezen op de in gebruik zijnde schuurkerk aan de Oude Kerkstraat. In het herdenkingsboekje van de Heikese kerk lezen we, dat de dominee op 22 december 1823 nog in de kerk op 't Heike gepreekt heeft en dat deze eerst op 11 juli 1824 geheel ontruimd was. De kerk bleek na twee eeuwen in een dusdanige toestand van verval geraakt, dat er op de toren na niet veel meer mee viel aan te vangen. Men hakte de knoop voor een nieuw begin meteen fors door. Op 30 mei 1827 had de aanbesteding plaats van een nieuwe kerk plus het gedeeltelijk afbreken en vergroten van "de grote torenkerk". De toren bleef echter gehandhaafd. Pas op 29 oktober 1829 werd de nieuwe kerk, in zuivere maar later gewijzigde Waterstaatsstijl, in gebruik genomen.

De Beer schenkt in zijn Dagboek nogal aandacht aan dit feit. Hij vermeldt daarin o.a. de heer F.J. van Dooren als de schenker van twee schilderijen, waarvoor drie jaar eerder f 12.000,- was geboden. Verder zegt hij: "Alle de op heden hier zijnde priesters of geestelijken zijn bij bovengenoemde Van Dooren ter maaltijd genoodigd. De burgemeester J.A. van Meurs nochtans gereformeerd en het verder gemeentebestuur, waaronder nog meer gereformeerden waren, hebben de eer gehad vóór de RK parochianen geplaatst te worden op de stoelen."

 

Opvallend

Wij halen dit hier aan, omdat het enig typerend licht werpt op de toen heersende verhouding tussen katholiek en protestant. Niet zoals we al gezien hebben het enige dat men bij het graven in Tilburgs historie tegenkomt. Meerdere malen krijgt men de indruk, dat er in Tilburg in de midden- en hogere klasse - zowel wat het gezelligheidsleven als het economische en ook het politieke leven betreft - 'n nogal opvallende ruimheid van geest bestond. Men kon het aardig met elkaar vinden. Er werd daar blijkbaar niet veel aan scherpslijperij gedaan, wat - als dit wél het geval was geweest - toch helemaal geen verwondering gewekt zou hebben, na alles wat men te zamen achter de rug had. Dat de houding van de "kleine man" in dit opzicht minder tot spreken komt, vindt zijn verklaring wellicht in het feit, dat hij - in de historische geschriften - minder aan bod komt.

Als we nu terugkeren tot ons uitgangspunt: het kerkgebouw van de Ned. Hervormde Gemeente aan de voormalige Zomerstraat, dan denken we direct aan het daar aanwezige zeer goede en heel fraaie orgel, dat grote historische en culturele waarde bezit. Dit orgel is afkomstig uit de Heikese kerk maar niet van de katholieke gemeenschap. Het werd daar namelijk door de Hervormden geplaatst. Toen dezen de kerk in gebruik namen, blijkt daarin geen orgel aanwezig te zijn geweest. In 1762 gingen echter stemmen op voor de aanschaffing van zo'n instrument, want men ondervond het ontbreken daarvan toch wel als een gemis. Maar ja, de centen? Ze waren er niet en bij de protestantse regering kreeg men nul op het rekest.

 

Orgel komt

Er zat dus niets anders op dan dat de gemeente zelf middelen vond om aan de pecunia te komen. Na hard werken kreeg men f 2.500,- bijeen. In 1764 werd het orgel besteld bij de beroemde orgelbouwers de Gebr. Bätz te Utrecht. In 1765 kon het in de kerk geplaatst worden. Vanaf Utrecht werd het per schip naar Den Bosch getransporteerd en vervolgens per as naar Tilburg. We weten, dat de hiermee belaste voerlui als fooi een vat bier kregen. Dit vertelt een nog bestaand rekeningetje. Men beschikt trouwens ook over het bestek van het orgel. Dat bevindt zich in het Tilburgs gemeentearchief. Een afschrift hiervan bezit het archief van de Hervormde Kerk. Volgens dit archief heeft het orgel destijds f 2.800,- gekost. En nu voor de kenners: het instrument beschikte over de volgende stemmen: bourdon, roerfluit, octaaf, quint, gemshoorn, superoctaaf, flageolet, cornet, mixtuur en trompet.

Bij een orgel behoort een organist. Die kwam er in 1765 ook. Met een salaris van f 100,-, voor die tijd niet minnetjes! Het werd echter betaald door de burgerlijke gemeente van Tilburg, waardoor de Kerkeraad een doorn uit de teen was getrokken. Na een vergelijkend examen werd Willem van der Meyde uit Schiedam de uitverkorene. Het orgel beleefde zijn inwijding zondag 2? december 1765.

 

Fel geschil

Moeilijkheden ontstonden er in 1789 toen de organist bedankte want er rees nu het probleem wie de nieuwe moest benoemen: de Kerkeraad of het burgerlijk bestuur? Het geschil liep zeer hoog. De Hoogmogende Staten moesten er zelfs aan te pas komen, wat echter geen oplossing betekende. Enige jaren later zouden de Fransen in ons land verschijnen. Vier maanden heeft men het moeten stellen met een organistje van zegge en schrijve elf jaar. De knaap C.A. den Tex kweet zich evenwel van zijn taak tot volle tevredenheid der gemeente, die haar waardering tot uitdrukking bracht in de aanbieding van muziekboek met inscriptie. Zo'n jeugdige organist vormt wel een unicum in het kerkelijke leven.

De verhuizing naar de Zomerstraat in 1823 had het orgel geen goed gedaan. In 1824 kwamen er ook nog klachten, dat de toenmalige organist het instrument "slecht en verward" bespeelde. Hij zag zich afgezet. Een aardige ontdekking deed men bij een restauratie in 1937. Aan de binnenkant van de orgelkast stond met krijt geschreven, dat Willem Gartman voor de eerste keer het orgel bespeelde op 22 juli 1822 en Arnoldus van Dijk op 28 juli 1822. Het betrof hier twee jongelieden die inderdaad enige tijd het orgel om beurten bespeeld hebben. Rijk zijn ze daarvan in hun arme gemeente niet geworden. Hun spel leverde hun tien stuivers per zondag op.

 

Restauraties

Rond de restauratie van 1937 kon - dankzij een bijdrage van het K.A.S.-comité van f 1.000,- - de trompet van het orgel met 54 pijpen vernieuwd worden. Er werd tevens een trimulant aangebracht. De mixtuur en de flageolet waren er bij een bepaalde gelegenheid uitgehaald en door een gamba vervangen. In 1959 zag men zich opnieuw voor een restauratie gesteld, waarvoor echter niet voldoende fondsen beschikbaar waren. Rijk, provincie en de gemeente Tilburg vulden het tekort aan. Monumentenzorg stelde daarbij evenwel als voorwaarde, dat het orgel in de toestand van 1765 moest worden teruggebracht. Daar kwam weer heel wat voor kijken, want de restauratie, die - na ampel beraad - werd opgedragen aan de firma J. de Koff en Zoon te Utrecht, vergde een bedrag van f 7.500,-. Vanzelfsprekend kon de Kerkvoogdij dit niet financieren, maar er bestond gelukkig nog zoiets als een in 1945 opgericht orgelfonds met een beginbedrag van f 4.500,-, geschonken door iemand, die onbekend wenste te blijven. Met rente op rente was dit fonds aangegroeid tot ongeveer f 7.000,-. Het nog ontbrekende geld kwam er ook. Zo kreeg men weer een fraai orgel in zijn originele staat, dat met zorg gekoesterd wordt. Het heeft een zeer mooie klank.

De langwerpige, achthoekige kerk in dezelfde Waterstaatsstijl als de protestantse kerken van Eersel, Hoogeloon en Bergeyk, onderging in 1918 een grondige restauratie. De ramen aan voor-, achter- en zijkant werden daarbij vernieuwd. Aan de oostzijde werden twee gebrandschilderde ramen aangebracht, waarvan het ene De Verloren Zoon en het andere De Barmhartige Samaritaan voorstelt. De heer L. van den Bergh schonk een nieuw uurwerk. Nadien werden de banken door nieuwe, eikehouten vervangen en de hoogzaal onderging uitbreiding. In 1944 werd de hoogzaal nog verder uitgebreid en de consistoriekamer, die zich tot dan toe onder het orgel bevond, werd bij de kerkruimte getrokken. Thans bevindt de nieuwe consistoriekamer zich aan de achterkant.

 

Perikelen

Perikelen leverde in vervlogen dagen de gasverlichting. De "vleermuizen" hiervoor waren in smeedijzeren ornamenten aangebracht. Jeugd, die nu geen jeugd meer is, zat dan te loeren of het collectezakje van collectant Römer niet in de ornamenten bleef haken, want dan vielen de centen naar beneden. Er gaat ook een verhaal van een orgeltrapper, die wel eens "vergat" te trappen, waardoor het orgel begon te janken. Enige "gewijde" woorden van de organist bleken dan een effectieve injectie...

Wie zou echter denken, dat de herinnering aan de muskusfabriek, die - eind van de 19de eeuw - in Tilburg nogal verzet opriep, zelfs in de Pauluskerk bij oudere gemeenteleden nog voortleeft! Het betrof een Duits echtpaar, dat zich met het muskusstoken bezighield tussen Tilburg en Riel. Ze droegen de hardnekkige en penetrante lucht van hun produkt in hun kleren mee naar de kerk. Helemaal erg was het toen zij, bij het dopen van een kind, ook nog uit Duitsland overgekomen familie, die een paar dagen in hun woning "ergens aan het Kedent" gelogeerd had, meebrachten. "We hebben een paar weken deuren en ramen open moeten zetten!" aldus onze zegsman.

Dat het kleine orgeltje, dat tijdens de restauratie het grote had vervangen, bij het neerlaten van de galerij uit de strop schoot en van vier meter hoogte op de stenen vloer aan diggelen viel, behoort ook tot de dingen des levens, waarbij ds. Van der Wal en administrateur A.J. de Raad even hun hart voelden stilstaan. Maar het orgeltje werd hersteld, verhuisde naar Stavenisse om daar bij de overstroming van 1953 door het water tot nimmer weerziens te worden meegesleurd. De oude luidklok is door de Duitsers geroofd. Toen de nieuwe met een lier naar boven werd gehesen, bleef ze met haar hele gewicht van 200 kg in de kastanjebomen haken. Die klok (60 cm hoog) komt van Heiligerlee, waar ze gegoten werd door Gebroeders Van Bergen.

 

Koningsbank

In de kerk treft men onder andere een fraaie kansel aan waarvan de herkomst niet bekend is. Op de Avondmaaltafel ligt een oude bijbel, die - naar men vermoedt - uit Goirle komt, en in de oostwand der kerk zit een wit marmeren gedenksteen gemetseld, die een oorkonde achter zich verbergt. De steen werd aangebracht bij het 300-jarig bestaan der gemeente. Hij draagt onder andere de jaartallen 1633-1933, het nog in gebruik zijnde stempel van de Kerkeraad, de bijbelverwijzing Neb. 4.18a en het opschrift Tilburg en Goirle.

De historische relatie van de gemeente tot koning Willem II en het Oranjehuis kreeg sfeervolle gestalte in de grote zogenaamde koningsbank. Dat is de grote bank tegen een wand, waarin de koning, tijdens zijn verblijf te Tilburg, met de zijnen geregeld de dienst bijwoonde. In verband hiermede heeft de Hervormde Gemeente ook een keer de eer van een bezoek van koningin Juliana en prins Bernhard genoten. In de consistoriekamer zagen wij een schilderij met foto en handtekening van koningin Wilhelmina, een geschenk van H.M. bij het 300-jarig bestaan van de gemeente.

 

Kerkschat

Tot de trots van de gemeente behoort, last but not least, de voor 10.000 gulden verzekerde kerkschat, historisch, ideëel en ook nog materieel van grote waarde. Deze omvat, alles in zeer zwaar zilver, een stel voor het H. Avondmaal. Het bestaat uit een grote, ovalen broodschaal met vier versieringen van eikeloof met eikels. Aan de onderkant staat gegraveerd: "H.M. Koningin Anna Paulowna, Grootvorstin van Rusland, aan de Hervormde Kerk van Tilburg ter herinnering aan H.D. Verblijf in Maart 1849." Dit verblijf hield verband met het overlijden van koning Willem II. Het geschenk vormde een blijk van dankbaarheid voor de belangstelling, die de Ned. Hervormde gemeente getoond had bij de ziekte en het overlijden van haar gemaal koning Willem II. Het kerkarchief bewaart nog het begeleidend schrijven, gedateerd 22 juli 1849 en ondertekend met Anna.

Tot de kerkschat behoren voorts twee ronde broodschalen en twee zilveren bekers met randschrift: "Deze bekers behooren toe de kerck van Tilborch". Ten slotte is er een uitzonderlijk mooie schenkkan in renaissancestijl als geschenk van de graaf Van Hogendorp. De inscriptie daarop luidt: "Gijsbertus Steenbergensis, Grave van Hogendorp van Hofwege Tilburg en Goirle etc. etc. 1785". De kerk beschikt ook nog over twee antieke tinnen bekers en tinnen kan voor het H. Avondmaal. Deze kan komt wellicht eveneens uit Goirle. Om veiligheidsredenen wordt de zilverschat niet in de kerk bewaard.

 

"Koffiedames"

Van dit alles is in de katholieke Tilburgse gemeenschap weinig bekend zoals ook het interieur van de Hervormde Kerk lang tot misschien wel mysterieuze zaken heeft behoord. Daarin is intussen wel enige kentering gekomen, onder andere ook al sinds men er iedere zaterdag van 9 tot 5 uur rustig binnen kan lopen om in de consistoriekamer voor twee kwartjes een kopje koffie of thee met cake of limonade te gebruiken. De dames, in de wandeling "koffiedames" genoemd, verkopen ook diverse zelf of dankzij de bereidwilligheid van anderen gemaakte artikelen zoals kunstnaaldwerk, tekeningen en uit hout gesneden voorwerpen. De opbrengst wordt gebruikt voor allerlei vernieuwingen aan kerk en consistoriekamer. Bezoekers van de consistoriekamer kunnen de kerk bezichtigen en nu en dan ook nog wel eens van orgelspel genieten. "Het draait 's zaterdags lekker! De consistoriekamer zit meestal vol!" vertelde men ons enthousiast. "En komen hier ook nogal katholieken?" "Heel veel zelfs!"

Men wordt er hartelijk ontvangen. 't Is maar dat u het weet!

 

PIERRE VAN BEEK