Toen het
zomer was in Hilvarenbeek
Het
Nieuwsblad van het Zuiden - woensdag 1 oktober 1969
Op de
"Vrijthof" van Hilvarenbeek is de grasmat groener dan elk
gazon waar ook ter wereld. De zeer culturele voeten zijn er
weer eens overheen gegaan en hebben er, meer Breugheliaans
dan cultureel, onder de traditionele koffietafel gestaan. Op
haar beurt is een kermis er deze zomer overgewalst. Wat er
echter daar ook gebeuren mag: het Beekse gras wordt telkens
opnieuw geboren. Groen, groener, groenst! In de eeuwige
jeugd, zoals ook dat oude Beek een hergeboorte beleeft als
ge uw ogen - en vooral uw hart - niet in uw zak hebt.
Iedere keer,
dat de nauwe Paardestraat u bij de strot grijpt, laat ze u,
nog vóórdat ge het benauwd begint te krijgen, ogenblikkelijk
los. Geschrokken van eigen durf en het vertoon van uw
vrijkaartje. En een vrijkaartje voor de "Vrijthof" hebben we
allen! Nu haalt ge verlicht adem: gelukkig, het is er nog
allemaal. Er komt waarachtig méér bij dan er af gaat!
Honderd en één keer zijt ge er al geweest. In repetitie van
herhaling, maar telkens is de voorpret al een heel eind
meegereden in uw auto, die ge nu per se aan de kant dient te
zetten. De "Vrijthof" en Beek kunnen niet eens eventjes
"gedaan" worden, zoals velen - misschien zelfs de meesten
van eigen streek - daar een handje van hebben. Beek weigert
eenvoudig zich te laten "doen". Liefst zou het tegenover
zo'n aanslag dichtklappen als een oester als het dat kon.
Beek vraagt, met een tikje ijdelheid, om veroverd te worden.
Dat betekent niet met gewone mensenogen bekijken maar intens
beleven met hart en ziel, u er volkomen weerloos aan
overgeven, bereid als een opengeslagen receptieboek, waarin
nog véél kan geschreven worden maar waar nog niemand in
geschreven heeft. Dit alles totdat de gigante toren met zijn
wijsheid van eeuwen instemmend glimlacht alsof hij zeggen
wil: "Goed zo jongen. Zó moet het!"... Op een dergelijke
manier benaderd, stelt Beek zich open voor boeren en
burgers, dommen en geleerden, armen en rijken, doven en
stommen. Maar ook voor dichters, filosofen,
levenskunstenaars, dagenmelkers en andere nietsnutten als er
maar een hart in zit...
Wanneer we
op de "Vrijthof" komen, voelen we ons eerst altijd als een
kind met een hele grote taart in de hand, die we uit het
vuistje op moeten peuzelen maar waarbij we niet weten aan
welke kant we er in zullen bijten. Je kunt eigenlijk overal
beginnen. Wie durft te beweren dat dit gelogen of
gefantaseerd is? Louter toeval als we uitstappen "Achter het
Raadhuis"? Of komt het door het ontbreken van de bakstenen
boog, die hier van oudsher over het smalle klinkerstraatje
sprong, maar daar nu in het ijle zou tasten omdat het
belendende huis is weggebroken? Het betekent een
geruststelling te vernemen, dat hij terug zal keren zodra de
geplande raadhuisuitbreiding tot stand is gekomen.
Veel te
zien
"Achter het
Raadhuis" valt veel te beleven, want er zit méér raadhuis
achter dan vóór de "Vrijthof". "Ge kunt er nie in", zegt een
voorbijsloffende boer, die ons door het witgeschilderde hek
van smeedijzer naar de binnenplaats ziet loeren als een dief
achter de tralies. We hoeven er ook niet in, want op de hoge
magistratuur hebben ze recht op een vrije zaterdag. In de
stille beslotenheid van de binnenhof kunt ge de stenen
misschien ook wel eerder tot spreken verlokken. Dat lukt
echter niet voordat ge te weten zijt gekomen, dat de
onverwachte metgezel gepensioneerd is, vijfendertig jaar in
Beek woont, ooit "een schoon boerderijke" heeft gehad, er
een dochter in Tilburg woont enz... Wie meent, dat dit
allemaal niet veel met Beek te maken heeft, toont weinig
gevoel voor "couleur locale". Het heeft er alles mee te
maken. Zo'n praatje is symptomatisch: ze zijn hier niet te
lui voor een babbeltje en altijd graag tot inlichtingen
bereid. Dat de man niet blijkt te weten, wat het nu
verweesde beeld op de binnenplaats voorstelt, verbaast u wel
een beetje. Gelukkig denkt ge het zelf te weten. Dat vrouwke
met de gevulde hengselmand aan de arm "gaat mee de krommen
èrrem". Als het hek niet gesloten was geweest, zou ze nu met
al haar goede gaven bij een kraamvrouw gearriveerd zijn en
hadden de blauwe keitjes hun bogen om een lege sokkel
getrokken.
Verborgen
saters
De serene
rust, die ge rondom deze binnenplaats en het hele raadhuis
meent te ervaren, is een grandioze vergissing als gevolg van
oppervlakkige waarneming. Er wordt hier met een geweldig
plezier gespeeld en het is alsof er overal verborgen saters
te lachen zitten om al wie het niet ziet. Klassieke
timpanen, vóór en achter met strak gehouden ramen in brede
kozijnen, rondbogige deuren, torentje met een omgekeerde ui
in de top. In een colonnade van een complete kloostergang
zouden een monnikje en ingetogenheid voort kunnen schrijden
als beide culturele verworvenheden niet tot de steeds
schaarser wordende artikelen behoorden. Ook kolommen langs
de deuren. Geen Ionische, geen Corinthische en geen
Dorische, zonder cannelures maar effen glad, naar boven
verjongd en smal gekanteeld, alles louter om de pret van
kolom te zijn. De Brabantse leeuw klimt er tegen de gevel en
het kazuifel van het gemeentewapen sticht bij de
niet-ingewijde mogelijk verwarring. Dat zijn de twee
Hilver-beekjes, die eens de "Vrijthof" langs noord en zuid
omarmden om elkaar bij de Varkensmarkt te vinden. Tegen de
zijgevel wordt een blanco wapenschild in reserve gehouden.
En dan hebben we nog niets gezegd van de aan het smeedijzer
bestede eer. Het is er rijk vertegenwoordigd. Sober en recht
van lijn, gecamoufleerd onder verf, wit als de zwaan van
Leda maar ook zwart als een doodzonde van rond 1925. Daar
barst dan even een met moeite al te lang ingehouden
dartelheidje uit van een sober motiefje, dat echter op het
daktorentje steigert tot een in het niets verijlende
herhaling van bol-boog-bolletje-boogje-punt. Nu is de tijd
aangebroken de verrassing van uw leven te doen. Ondanks
alles wat uw oog ontdekt, trots frivole insinuatie, staat ge
per saldo toch wel heel duidelijk voor een gedisciplineerde
beheerstheid, die hier gestold zit in een harmonieus
evenwicht van een met klassieke inslag vermengde Kempische
baksteenbouw. Nergens in de omtrek zoudt ge zo'n mooi
raadhuis kunnen vinden. Maar de satertjes zijn we toch niet
kwijt geraakt...
Bij een
verdere rondgang over de "Vrijthof" blijkt hoe men daar
elkaar de balletjes toegooit. Dezelfde motieven herhalen
zich. Er is overeenkomst tussen de ballen van de grote toren
en het kleine torentje van de kerk met die van het raadhuis
en er heerst harmonie in de strakheid van geheel nieuwe of
oude, gerestaureerde panden. De noordzijde is er goed mee
gezegend in zijn eerbiedwaardige, katholieke pastorie met
groot bovenlicht. Bewogen historie spreekt er uit de
protestantse pastorie (rond 1800) met een nog sierlijker
bovenlicht en uit het protestantse kerkje. Dan zijn daar nog
het vernieuwde "Open Huis" met de karakteristieke boogpoort
van de niet meer in bedrijf zijnde brouwerij. Heel deze
bebouwing marcheert uit het gelid. Het ene pand doet een
stap voorwaarts en het andere een naar achter als onbewuste
demonstratie tegen een rechte rooilijn als hoogste wijsheid.
Let maar eens op hoe deze kant het wint van de
rechtgetrokken westzijde. De oudjes hebben nog geboft, want
ge slaat op de "Vrijthof" in Beek zo maar niet meer aan het
bouwen. Om de dooie dood niet! De dorpskern is officieel
beschermd. Sommigen tot vreugd, anderen tot smart.
Veldboeket
Het bonte
veldboeket van parasols en zomerjurken-om-gebruind-vlees
staat vandaag - met alle risico dat de bijen er op af komen
- extra groot als blikvanger te pronken op de hoek van de
Wouwerstraat. Hier hurken drie karakteristieke panden van
het oude Beek. Twee er van leveren de enige cafés van de
"Vrijthof", die er wel ooit vijf gehad heeft met hotel "De
Ossekop" aan het hoofd. Een der cafés draagt in de
vernieuwde voorgevel, waarachter lang geleden in de
"armenkamer" brood en spek werd uitgedeeld, het jaartal
1641. Dat mag elders voor de wijn misschien een goed jaar
zijn geweest, in Beek was het toen maar onplezierig leven.
Met een boogoverspanning leunt dit huis tegen café "De
Zwaan" en dus ook tegen "Betje" want de een is zonder de
ander niet denkbaar. Als we straks aan de Costa Brava
zitten, moeten we toch eens een ansichtkaartje sturen! "Aan
Betje, Lindenwirtin, Holanda" zullen we er op schrijven. Met
twee dikke strepen onder "Holanda" om te voorkomen dat de
kaart bij Bad Godesberg verzeild raakt. Eens kijken of de
proef lukt!... Voor vandaag bepalen we ons maar tot het
zitten achter een glaasje "jus dorans" in de stoel van de
koningin, rechts achter op het terras, blij als de
Amerikaan, die in Wiesbadens opera op de stoel van "Kaizer
Wielhelm deer Tswaite" had gezeten.
Plein der
linden
Bij alles
wat de "Vrijthof" verder nog mag zijn, is hij zeker het
plein van de linden. Hier moedert de reus van 1676 over een
krans van nakomelingen, die door een serie putten regelmatig
van mest voorzien worden. Aan de zuidzijde van het plein
wordt een aankomende reus in reserve gekoesterd, waarmee
Beek de traditie voortzet van er een oude en een jongere
lindeboom als plaatsvervanger op na te houden. Geen Beek
denkbaar zonder de linden. Wilt ge trouwens een woonplaats
verkrachten, dan behoeft ge er maar de lindebomen te rooien!
In de
schaduwpoel aan de zuidkant steekt een geschrokken
"Bevrijdingszwaan" van brons op een sokkel een gerekte nek
met geluidloos gesnater omhoog in de hier zwaar wegende
schemer. Ze houden in Beek van beelden. Bij de rietgedekte
kiosk de karakteristieke kop van Van Duinkerken, beelden aan
weerskanten van de hoofdingang van de kerk en binnenkort den
doctor P.C. op het gazon naast de kerk. Alles van de hand
van gewestelijke kunstenaars. Tot de collectie behoort ook
nog H. Clara, die in haar slankheid verloren valt tegen de
noordelijke torenflank. Dat is Clara van de worst, die onze
geest altijd wat molliger heeft gezien. Dit doet er trouwens
niet toe want we hebben er toch een blijvende rancune tegen.
Ze heeft zich tegenover ons te chicaneurig gedragen, toen
wij haar - op onze trouwdag, onder charmante aandrang - een
worst beloofden als ze het niet liet regenen. Het blééf
droog, zij het met hangen en wurgen, maar toen na de
plechtigheid de deur van de auto weer dichtklapte, hield ze
de regen geen seconde meer tegen. Ze kreeg haar worst, al
heeft het een punt van discussie uitgemaakt of ze hem
eigenlijk wel verdiend had. En daarom staat ze nu weggedrukt
tegen de Beekse torenwand...
En dan die
toren zelf. In 1450 zijn ze er al aan begonnen te bouwen.
Veertig meter hoog klom hij naar de hemel en toen hebben ze
er nog een spits van 28 meter op gezet, speels en geestig,
bekroond door een open koepeltje en een peer. Veel
wederwaardigheden en avonturen heeft hij overleefd. Ook in
de laatste wereldoorlog is hij op het nippertje aan de
vernieling ontsnapt. Met zijn voeten stevig in de Beekse
grond staat hij de eeuwen door als een van de mooiste
scheppingen van de Kempische Gotiek. We moeten tot
Hoogstraten en Asperen (Z.H.) toe denken om zijn evenbeeld
te vinden. Ook ontkomt ge niet aan de vraag wat was dat toch
voor een levensgemeenschap, die zo'n gooi naar de hemel
durfde doen en zo'n wonder baarde. Een antwoord geeft alleen
Beeks bewogen geschiedenis.
Een grote
vergissing is het te denken, dat ge op de "Vrijthof" Beek
helemaal hebt gezien. Velen maken dit abuis, al zal dat
vermoedelijk in de toekomst minder worden, omdat de open
ruimte aan de noordkant van de kerk met de daar grijs, wit
en rood oplichtende huizenrij u met de aantrekkingskracht
van een magneet in deze richting dwingt. Slenterend over het
gerimpeld klinkerpaadje van een naamloos straatje met het
kerkhofmuurtje aan uw ene en al de kleur en speels
huppelende lijnen van gerestaureerde huizen, huisjes,
muurtjes, poortjes met overhangend groen aan uw andere hand,
bloeit er een nooit eerder gekend stukje Beek open.
Ontbolstering
Die
ontluiking is nog in volle gang maar toch al wel zó ver
gevorderd, dat de zo lang ingesloten kerk al voor een deel
uit haar bolster is gepeld. Dit betekent, dat ge ze nu ook
op enige afstand van de achterkant kunt bekijken om haar op
een heel nieuwe manier los te zien komen uit het te nauwe
keurslijf van haar omgeving. Ze wordt er veel
indrukwekkender door. Verder wandelend wacht de intimiteit
van kleurige huisjes met tuintjes ervoor en van het
driehoekige, Frankische speelgoedpleintje van de
Varkensmarkt met een lindeboom keurig in het midden
vastgeprikt.
Automatisch
druilt ge door een eng straatje, dat in een vestingstadje
thuis hoort, naar de zuidkant van de kerk. Aan de
achterzijde moet de voorgenomen ontbolstering nog beginnen.
Huizen, heel of half onbewoond of dichtgespijkerd, happen er
hun laatste adem. Ze weten de sloper om de hoek loeren.
Daarom proberen ze nog even gezellig bijeen te zitten, zich
nog altijd bewust van hun goede komaf. Gezeten burgers en
patriciërs zijn het wel geweest. Dat spreekt er door hun
schamelheid heen. Het groenbemoste kerkmuurtje dat met zijn
gras en onkruid tussen de voegen zo vele jaren hun overbuur
is geweest, kan het ook niet gebeteren, dat het wél tot
overleven uitverkoren is. Voor al die andere komt er een
afscheid van de gladiatoren, maar ze zullen de hand niet
meer heffen en voor het sterven de Caesar groeten. Ze zijn
immers al gestorven.
Grafzerken
Aan de voet
van de zuidflank van de toren vier grote grafzerken, waarvan
er twee gebroken blijken. Ze zijn nog niet zo lang geleden
te voorschijn gekomen uit de hoofdbeuk achter in de kerk bij
het verwijderen van banken. "Er moeten er nog een hele hoop
in de kerk liggen", zegt een oude Bekenaar. "Men heeft er
ooit de nieuwe vloer gewoon overheen gelegd." De nu ontdekte
dateren van 1610, 1616, 1617 en 1622. Voeten van talrijke
geslachten zijn er achteloos overheen gegaan. Zij hebben de
teksten afgesleten maar men heeft die toch nog weten te
achterhalen.
Als ge ze
kennen wilt - hier zijn ze:
1. "Hier
leet begraven Gerard Peters gestorven 1622 ende Peter
Gerardts sijn soen gestorven 1625, ..... van deze kerck.
Bidt voor de ziel". In het midden staan drie gekruiste
strijdkolven in een ring. Betreft het hier soms
kerkmeesters?
2. "Hier
rust Catharina van de Venne huisvrouw van Andries Michiels
sterf den 14 November 1610 met Jan Bonarts haer voorgaenden
man. Bidt voor de sielen".
3.
"Begravenisse Heer ende Meester Adriaen Jan Scellekens
priester ende cantor deser kercke sterf den 30 Juni anno
1616".
4. (In 't
Latijn) "Hier ligt begraven Cornelius Paludanus (Van den
Broek), rector van het St. Joris-altaar en gedurende 60 jaar
vicarius overleden 28 april 1617".
De duiven,
die de steenband onder de galmgaten van de toren gepacht
hebben - pats, daar valt er weer een ridderorde op de
eerbiedwaardigheid van 1616! -tonen weinig respect voor het
verleden. Beter zó dan op onze jasrevers!...
Vertraagde film
Tot de
intrigerende klinkerstraatjes behoort het stenen pijpje, dat
naast de katholieke pastorie naar de Voorste Pad sluipt.
Hier is de illusie van een vestingstadje even volledig.
Daarna kunt ge over de gerestaureerde muren in de hoven van
de aan de noordkant van de "Vrijthof" gelegen huizen kijken.
De toren speelt hier een verrassend spel. Midden in een klad
lucht, die de bomen voor hem hebben uitgespaard, laat hij
niets anders dan zijn blauwe "peer" zien. Een aantal passen
naar het westen glijdt een deel van de spits onder de bal te
voorschijn en nog wat verder staat als derde vervolgbeeld de
hele spits met haan en bliksemafleider tegen de lucht
geëtst. Steeds groeiende beelden als van een sterk
vertraagde film, die u in de verleiding brengen dezelfde weg
nog eens heel hard lopend af te leggen om te kijken of er
niet een echte filmbeweging uit geboren wordt. Drie
orgelpijpen, van populieren, wat vermoeide klimop over een
muurtje en een torentje als een tandestoker op het leien dak
van het protestantse kerkje completeren het panorama tot aan
de Wouwerstraat. Hier gearriveerd hebt ge een weinig bezocht
maar heel pittoresk deel van het oude Beek gezien.
Kan niet
missen!
Als ge
daarna, gezeten op een caféterras, de film van de hele
expeditie nog eens in de geest overdraait, weet ge zeker,
dat er in Beek iets bijzonders aan de hand is. Ge komt daar
niet meer onderuit. De mogelijkheden blijken vooruitziend
onderkend. Geleid door geesten en handen die weten wat ze
willen, ontluikt er, langzaam maar steeds doelgericht, op en
om de "Vrijthof" een vernieuwde kern met behoud van de oude
sfeer van romantiek en permanente afstraling van 'n groot
verleden. Daaromheen groeit aan de gemeenteranden het
moderne Beek met zijn blanke bungalows van moderne
romantiek. Als hier in de zomer tussen de flagstones de
veredelde margrieten te wuiven staan, dringen die zich
onbewust op als een symbool van het hele dorp: een groot
klaar hart, gevat in een krans van witte bloembladen.
PIERRE VAN
BEEK