Nieuwe Tilburgse Courant, zaterdag 27 oktober 1945
Zeg, weet gij het nog...
Hoe de
bevrijding leeft in onze herinnering - 27 October
1944
Het
schoone blijft altijd, het leelijke vergaat. En dat
is goed. Zóó staat het ook met de herinnering.
Zeker, nu - na een jaar bevrijding - is het
bezettingsleed nog niet geheel uitgewischt. Daarvoor
werden er te diepe wonden geslagen - blijvende
wonden zelfs! Maar toch, realiseert gij u nog wel
volkomen de angst en de grauwheid van de dagen vóór
den 27sten October 1944?
Sindsdien verstreek een jaar. Lijkt het echter al
niet veel langer geleden, dat de Duitscher u
tiranniseerde? Dat de als arsenalen zoo vol met
munitie gehangen Duitsche pantserjagers met
boeventronies door uw straten marcheerden? Weet gij
het nog van de tragicomische aardappeltochten naar
den buiten, met allerlei vehikels, welke de vijand u
vaak nog ontroofde? Het wachten op een bevrijding,
die niet komen wilde? Het gebulder der kanonnen -
eerst van ver, dan dichterbij, daarna weer verderaf
- en zóó dag in dag uit in martelende onzekerheid
omtrent den juisten stand van zaken en de ligging
van het front?
Weet
gij het nog, hoe onze stad zich langzaam ineen rolde
als een egel, die het gevaar nabij weet? Werden niet
eerst de winkels dichtgespijkerd? Verdwenen er niet
de opschriften omtrent den aard der zaken om geen
aandacht van Duitsche plunderaars te trekken en
verschenen er daarna niet de planken en de
zinkplaten voor de particuliere huizen? Tilburg
prepareerde zich voor het opvangen van den stoot.
Die laatste stoot, die de deur naar de vrijheid
opentrappen zou. Ons volk zat gespannen als een
ingedrukte veer. Daar was angst en hoop, leed en
toch stiekeme vreugde om wat - naar ieder wist -
eens toch zeker komen moest...
Uiterlijk scheen de stad ingedommeld in een
lethargischen slaap. Maar gij en ik wisten beter!
Achter die dichtgespijkerde deuren en ramen
luisterde men met ingehouden adem naar de
clandestiene radio, die al weer open op een
zolderkamer stond... Achter die deuren en ramen zat
saamgeperst de verbittering om een jarenlang
ondergaan onrecht. Daar zat ook, als stoom van een
ketel onder te hooge spanning, het hartstochtelijk
verlangen naar de vrijheid te dringen. Intusschen
suisden de granaten óver en in de stad, explodeerend
met een afgrijselijken afgebeten slag alsof een blok
beton op een stalen vloer geworpen werd. Nóg hoor ik
ze fluiten op hun hoogen toon, die tergend geweest
zou zijn als het niet onze vrijheid gegolden had. Er
vielen dooden - huizen werden verwoest: Tilburg
betaalde zijn tol... Toen zich in deze hel ook nog
als een nieuwe geluid mengde het geknetter van
mitrailleurs aan den Oostkant van de stad, toen
wisten we, dat de bevrijding zeer aanstaande was. We
bereidden ons voor op straatgevechten. Hadden radio
en pers immers niet gemeld, dat om Tilburg zware
strijd verwacht werd? Niemand wist wat dit zou
inhouden. Maar tot straatgevechten kwam het gelukkig
niet.
Ineens, op dien onvergetelijken Vrijdagmiddag, was
het gebeurd! Reeds stonden de bevrijders op de
Markt, omspoeld door een enthousiasme, zooals
Tilburg nog nooit had opgebracht, toen op den
Bredaschenweg een Duitsch soldaat nog rustig arm in
arm met een meisje wandelde alsof er op de wereld
niets aan het gebeuren was. Geroep: "Duitschers!"
veroorzaakte nog even een paniek. Het publiek vloog
om de straathoeken, in huizen en portieken. Het
bleek een loos alarm. Het gold slechts één Duitscher
- laatste der Mohikanen - aan wiens idylle de
Binnenlandsche Strijdkrachten dra een einde maakten.
De jubel op de Markt kon zijn einde niet vinden. Hij
plantte zich razendsnel als een wervelwind voort
door de heele stad, waarvan de straten gevuld waren
tot in de late avonduren. Gevuld met menschen van
Tilburg en een deel van onze bevrijders.
De
electriciteitsfabriek leverde reeds weer stroom op
bescheiden schaal. Men draaide lampen in de
huiskamers aan voor onverduisterde ramen.
Aanvankelijk nog wat schuchter en bedeesd omdat men
niet gelooven kon, dat dit nu weer mocht, later wat
royaler. Wat gisteren nog als een misdaad gold, was
nu het teeken van de verlossing en den triomf. En
met de radio's, die plotseling boven doken, was het
precies zóó gesteld. Zij schalden voor de open ramen
over straten en pleinen.
De
verbroedering tusschen bewoners en bevrijders
ontstond in één slag. Op straat en in de huizen.
Buiten vormde de Heuvel het centrum. Wie den avond
van den 27sten October over het stampvolle plein
gezworven heeft, zal nooit kunnen vergeten hoe daar
duizenden lichtpuntjes van sigaretten dansten in
duizenden monden. De monden van de Tommies, van de
mannen van Tilburg en de meisjes van Tilburg. En
evenmin zal de rookende fijnproever vergeten hoe met
die uitgelaten massa, die als kinderen was, de zoo
lang niet gekende geur van een Engelsche sigaret,
waarvan de heele lucht zwanger ging, gelijk wierook
der vrijheid mede over den Heuvel wandelde...
Zóó
zag ik Tilburgs bevrijding! Nu, precies een jaar
geleden!...
CLAUDIUS