CUBRA

INHOUD PIERRE VAN BEEK
HOME 
BRABANTS
AUTEURS

PRINT

Claudius (ps. van Pierre van Beek) - columns

 redactie: Ben van de Pol

 

Nieuwe Tilburgse Courant - donderdag 3 mei 1945

 

 

Onze lindeboom treurt

 

Om zijn geschonden glorie

 

De lindeboom op den Heuvel schreit... Geen honingdruppels, die in Juni uit zijn heerlijke bloesems leken, zoodat heel het plein er van geurt - neen, heusche tranen van leed, hem door de menschen aangedaan. Hij schreit stil voor zich heen. Onbegrepen en nauw bemerkt. Ik stel me zoo voor, dat hij met al dien weemoed in het hart mijmert over de gouden dagen van weleer, toen teedere zorgen hem omringden. Toen hij zich vertroeteld wist als een kind door zijn moeder. Hij ziet ze weer voorbijtrekken de geslachten, die onder zijn lommer verpoozing hebben gevonden. Ze kwamen als kind - verdwenen als grijsaard...

Iederen dag zag hij de zon op haar teenen vanuit het Oosten over de kerk van den Heuvel kijken, langs den zuidelijken hemel reizen en in het Westen ondergaan... Hij volgde de tred der seizoenen... Leefde mee den gang van de dagen en de nachten... De vreugden en bekommernissen der menschen van Tilburg... Dat deed hij honderd jaar... Twee honderd jaar... Drie, vier, vijf... acht honderd jaar!... Het staat geschreven in de boeken der geleerden.

Hij heeft vreugde bereid aan heele processies van generaties op hun pelgrimsreis naar het hemelsche vaderland. Altijd weer opnieuw. Zonder vragen, zonder klagen maar met heel de gulheid van zijn albegrijpend boomenhart. Uit de levenswijsheid, die een boom in honderden jaren zich vergaren kan, wist hij wel, dat dankbaarheid behoort tot de vruchten, die zeldzaam groeien in de tuinen der menschen. Daarom heeft hij ook daarnaar nooit gevraagd. Nóg kent hij geen wrok en haat. Nóg doet hij zijn best om mooi te zijn. Maar helaas, het gaat niet meer. Weemoed is binnengeslopen en zit in den hoek van zijn hart als een knagende pijn. Nu schreit hij stil voor zich uit.

Als gij het nog niet wist, zal ik het u maar vertellen. De menschen hebben hem mishandeld en hij meent, dat dit niet noodig was geweest, al zit hij dan ook als een krijgsgevangene achter prikkeldraad. Hij schreit om zware afgebroken takken, die hij zoo lang als beschermende armen had uitgebreid over allen, die bij hem hun vreugden zochten... Hij schreit om de spoorloos verdwenen steunen en balken, die de stut waren van zijn ouderdom, even onmisbaar als de krukken van den invalide... Hij schreit om de gruwelijke gaten in zijn misschien voor altijd ontluisterden kruin... Hij schreit omdat hij zich vergeten waant... En daarom het meest van al! Namens u en alle menschen van Tilburg heb ik hem gezegd, dat dit niet waar kon zijn. Daar vond hij merkbaar vertroosting in. Heb ik te veel gezegd?...

 

CLAUDIUS