Nieuwe
Tilburgse Courant - woensdag 24 september 1941
Zomerepiloog
Ge hebt uw raam weer eens open gezet.
Vierkant open naar de zon, den hemel en de lucht, die
met z'n drieën de klokken van hun vreugde luiden. De zon
omdat ze mag klimmen in den dag... De hemel omdat hij
een nieuwgeboren wereld ziet... De lucht omdat ze den
zang van alle vogels naar de hutten en paleizen
draagt... Uw vriend, de optimist, had dus gelijk toen
hij onlangs profeteerde, dat het zoo met den zomer niet
gedaan kon zijn. Gij had dit eerder kunnen weten want
optimisten trekken immer aan het langste eind!
Zomers keeren u niet den rug met stille
trom. Evenmin als zij met de deur in huis gevallen
komen. Ze houden altijd een proloog en een epiloog. Al
de zomergeslachten geven die traditie aan elkander door
als een onbesmet blazoen. Vandaag luisteren wij naar
deze epiloog. Dat is te zeggen: gij en ik! Vele menschen
hebben het luisteren naar de taal der stille dingen
verleerd door het lawaai van onzen tijd, die op felle
reacties jaagt. Zoo zingt voor dezulken iederen dag de
harp der natuur zonder te worden gehoord, spuiten de
gekleurde fonteinen der verbeelding zonder te worden
gezien...
Wat vertelt nu de zomer in zijn
Septemberepiloog? Als ik het goed versta, verhaalt hij
van zijn geheimzinnig avontuur met zuster zon. Hoe hij
die elken morgen, gelijk een jonge bruid, wakker kuste
achter de nevelsluiers van den prillen dag en des
avonds, na een langen tocht, aan 't andere eind der
wereld weer te ruste lei in een bed van geel en rood
satijn. Alleen de schilders en de dichters hebben hem
daarbij wel eens bespied. Nette kerels als dat zijn,
spraken zij zich uit in een symbool, dat weinigen
verstaan. Daardoor komt het, dat de bittertafel een
sensatie is ontgaan.
Maar de zomer praat ook van de kleuren,
die hij, feestelijk als processievaandels, langs de
velden en de wegen heeft gezet voor ieder, die er
slechts naar wilde kijken... Van de vogels, welke uit
verre landen kwamen en nieuwe melodieën hadden
meegebracht... Van lange dagen en korte, maan-doorlichte
nachten met mystieken gang... Van stijfgesloten
menschenharten en stramme monden, welke hij zag
openbloeien als een bloem... Kortom: de zomer heeft
duizend schoone dingen beleefd en tweeduizend zelf
gedaan. Om u en mij daaraan te herinneren stapt hij
vandaag nog eens uitgekamd voorbij...
CANTECLEER