Liedjes
van vroeger
De
moord op Marietje Kessels
(Tilburg
1900)
LIEDJES
OVER DE MOORD OP MARIETJE KESSELS
Handschrift uit een liedschrift van de moeder van H.
Govers (Tilburg, circa 1920), opgetekend uit de mond van haar vader.
Uit de collectie liedbladen van Jos Swiers (Den Haag)
Uit:
H. Franken – Liederen en dansen uit de Kempen, deel 11 (1991)
De
vreeselijke moord op Maria van Kessels te Tilburg
(Wijze,
den Blauwekiel)
Mijn
hart breekt droef, de zuchte doen mij kwijne
Och
waar zijt gij, ons lief en dierbaar kind,
Wie
heeft u van, ons harten doen verdwijnen
wij
die u zocht, en toch zoo teer bemint
Och
waart gij hier, het rijkste van ons leven;
O
God helpt ons, toch uit dit droevig lot,
Wil
u ze toch, ons weder spoedig geven
Want
ons leven, word zoo spoedig kort
De
moeder wacht, van smorgens tot den avond
De
vader zucht, en zoekt ook overal,
Maar
niemand kan, hem zelfs inlichting geven
Al
van 't verdwijnen, van hun dierbaar kind;
Nu
ging het volk, van den ochtent tot den avond
Al
zoekend naar, het kind van hun patroon,
Maar
niets dat hun, tot vinden konden baten
zij
vonden haar niet, tot spijt al van hun loon.
In
alle bladen, leest men van 't vermisten
Al
aan een Meisje, steeds van elfjaar,
In
Nederland, was elk die het wisten
En
elk schrijde, over dit gevaar;
De
ouders schrei, al over hun lieve Dochter
En
zucht waar zou, ons lieve kind dan zijn,
En
spreekt o God, wil u het toch bewaren
Want
'tis ons toch, zoo'n droevige pijn.
Maar
zulk een gruwel, kan God niet gedogen
O
God breng het, toch spoedig aan het licht,
Want
heel ons land, is er over bewogen
Al
van een jong, en onschuldig wicht;
Zoo
zocht men al, en men kon haar niet vinden
De
ouders waren, droef over hun verdriet
Want
zoo een gruwel, kan men Nergens vinden
Wat
nu al, in Tilburg is geschied.
Nu
leest men steeds, ook al in alle bladen
Hoe
Maria van Kessels, ook gevonden is,
Laaghertig
vermoord, al door laffe daden
Een
kind dat, toch zoo onschuldig is;
Het
gerecht zoekt, naar den waren dader
O
God helpt hun, toch in deze duisteren zaak,
Om
zulk een kind, al tot de kerk te nadren
dat
het gerecht vind, een eind aan deze zaak.
Het
is een slag, al voor die brave ouders
Van
het verlies, van haar lief en dierbaar kind,
Die
nu het leven, op elfjaren ouderdom
Die
de dood al, in een kerk vind;
Die
niet wist, het kwade tusschen het goeden
Maar
hier al op, een gruwelijke dood verliet,
O
God wilt u, haar ouders toch behoede
Die
door de dood, aan haar alles verliest.
Uit:
H. Franken – Liederen en dansen uit de Kempen 17 (1997) - afbeelding uit
'Moordhoek' van Ed Schilders (1989)
Opzienbarend
onderzoek!
Van
den 18 jaren geleden Moord, op
Maria
Kessels (Zaliger gedachtenis,)
vermoord
te Tilburg, 22 Augustus 1900.
Wijze:
De vogel vliegt
Wat
weerklinkt er nu weer overal,
Een
Gruwelfeit, nog heugen zal,
't
Was op een klein lieftallig kind,
Destijds
vermoord, verminkt nog vind.
Heel
Nederland was toen in rouw,
Zoo
iets men nooit vergeten zou
Is
thans uit wroeging en uit spijt,
Door
den moordenaar nu gansch beleid.
Refrein:
O!
lief klein kind door ons bemind,
Ziet
uit den Hemel neer als vrind,
Bidt
voor Uw ouders steeds bij God,
Hun
bij te staan, O droevig lot.
Een
wreedaard die door stad en land,
Destijds
rondzwierf langs alle kant.
Beweert
nu dat hij toen die'r tijd
Dat
kind aanrande, nu ten spijt
En
daar in eene kerk groot
Door
vuile lusten had gedood.
En
dit slecht in een halve dag,
Heel
Tilburg gansch in rouwe lag.
Refrein:
O!
Snoodaard wreed, weet wat een leed
Hoeveel
onschuld, gij lijden deed,
Ouders
ontroofde t' gij hun kind,
Dat
gij nu ook uw straffe vind.
Wat
kwaad, onrecht en lasternij,
Ging
in dee'z jaren niet voorbij:
Men
dacht men sprak en men bedied,
De
Schilder, Koster waren zij het niet?
Was
het dan soms een ander heer,
Dat
zei den kerkhater weer
En
zoo heeft deze wreede moord,
Droefheid
in menig hart geboord.
Refrein:
O
lief enz.
Nog
is het zoo men thans verneemt
Deez
moord nog aan den Rechter vreemd,
Want
deze zwerver twijfelaar
Had
daar gepleit, niet zonneklaar
Maar
brengt misschien toch eenig licht
Om
te ontdekken den booswicht
En
iedereen verlangt er naar
Te
vinden dezen moordenaar.
Refrein:
O
Snoodaard. enz.
Uit:
Rolf Janssen, We hebben gezongen en niks gehad (1986)
Notenschrift van
Het gekruisde kind; de volgende liedtekst werd op deze melodie gezongen.
Muzieknotatie: Rolf Kanssen.
Vreeselyk
moorddadig drama
gepleegd
in eene kerk te Tilburg
wijze:
Gekruisde Kind
tekst:
liedblad G.A.T.
wat
ziet men heden weer gebeuren
zoo
iets in Nederland nooit gehoord
in
Nederland als ook in vreemden
ieder
spreekt over deez' wreede moord
een
kind in 't bloeien harer jaren
in
weelde en pracht ook opgevoed
een
ieder stortte menige tranen
wanneer
deez' daad werd ontmoet
REFREIN
(2x)
wat
ziel men nu gebeuren
zoo
een wreedelijke misdaad
gansch
Tilburg moet ook treuren
over
dat afgrijselijk kwaad
daar
woonde een huisgezin vol vreugde
deftige
lieden met elkaar
toen
op zekeren dag ook ze treurden
't
geen hun overkwam met gevaar
hun
kindje teer van elf jaren
kwam
zoo hier in ons kerke neer
het
lieveling dacht op geen gevaren
en
ook op geen hartezeer
REFREIN
(2x)
ondanks
zijn jonge jaren
trotseerde
het kleine kind
't
wichtje kende geen gevaren
't
wierd van ieder zoo bemint
zoo
is dat kind 't leven benomen
ja
hier in onze Roomsche Kerk
ieder
moet er over schroomen
over
dat vreeselijk schandvlek
niemand
heeft het ooit geweten
zoo
een afgrijselijke moord
ook
niemand kan zulks vergeten
in
gansch Tilburg hoort men geen ander woord
REFREIN
(2x)
't
kind riep tot zijn verrader
't
kende nog geen gevaar
ik
bemin wel mijn vader
maar
niet zoo een barbaar
het
gruwelijk en bitter weenen
hadden
per ongeluk niemand gehoord
toen
't kind martelde met d' oogen bleeken
riep
het nog naar Gods woord
ach
spaar mij toch het leven
ik
heb niemand misdaan
en
ook nog geen kwaad misdreven
ben
zoo pas nog maar elf jaar
REFREIN
<2x)
vaarwel
riep het kindje teeder
nooit
zie ik mijn ouders weer
'k
buig mij voor God nog neder
hier
in mijn droevig hartzeer
dan
is de wet spoedig gekomen
om
een onderzoek te ondergaan
zoo
hebben ze dadelijk alles vernomen
dat
een kindermoord was begaan
twee
personen hebben ze in arrest genomen
en
links en rechts uitgehoord
en
zoo bij 't lijk in de kerk doen komen
niemand
heeft zulks ooit gehoord ,
REFREIN
(2x)
duizende
menschen waren op straat
om
te zien die wreede misdaad
maar
niets konde nu baten
over
dat wreedelijk kwaad
dinsdag
om 10 uur zag men 't lijkje begraven
gansch
Tiiburg was op de been
verscheidene
mooie kransen
waren
geofferd voor 't kindje teer
men
zag menig tranen vloeien
uit
vaders of moeders hart
maar
God al hem er wel mee moeien
dat
de moord komt aan den dag
REFREIN
(2x)
laat
ons samen in vreugde leven
en
minnen elkaar
God
zal ons zegen geven
en
hier namaal allen te gaar
Soms
begint het laatste refrein met de regel:
"Laat
ons zamen steeds netjes leven"
Onder
de verschillende liedbladen met bovenstaande tekst zien
we
de volgende vermeldingen:
1)
Sneldrukpers E. v.d. Geer, Egelantiersstraat 17, Amsterdam
2)
A. van der Heyden, zanger en dichter
3)
Gezongen en verkocht door C. Smis en vrouw, komiek-zangers,
Oosterhout
Uit:
Rolf Janssen, We hebben gezongen en niks gehad (1986)
Vreeselyke
moord
gepleegd
te Tilburg,
op
de elfjarige Maria Kessels
tekst:
liedblad GAT .
muziek:
dhr. H. Franken, Weebosch
1
wie
heeft ooit wreeder daad genoord
zooals
ik U doe verklaren
wreedaardig
werd een kind vermoord
het
was een kind van etf jaren
haar
lijkje dat vond men ook weldra
en
waar die moord nu is bedreven
een
ieder of hij ga of sta
zou
op die plaats wel staan te beven (bis)
2
de
plaats des onheils wel bekend
't
was in de kerk waar het gebeurde
daar
werd het offer zeer belend
vermoord;
wat iedereen betreurde
de
dader werd zeer ras gezocht
die
meri bedacht deed zich verweeren
of
er rui een is omgekocht
zal
ons de uitkomst wel doen leeren (bis)
3
hoe
of de mensch zulks kan begaan
kan
niemand dan ook ooit begrijpen
om
als moordenaar te staan
door
in Gods huis zijn wraak doen rijpen
hij
heeft gewis een Duivelshart
hij
die de daad daar heeft bedreven
dat
hij verga van angst en smart
is
't geen men hem wel loe wil geven
4
o
wreedaard! zoo gij niet bekent
hoe
zult gij eenmaal voor uw God verschijnen
uw
ziele zij voor eeuwig belend
wijl
nooit uw booze geest verdwijnen
bekent
den mensch uw booze daad
en
wil gena aan uwen God doen vragen
daar
gij gewis, 'tzij vroeg of laat
uw
arme ziele zal beklagen (bis)
5
gij,
Burgerij van Tilburgs stad
wil
de Justitie assisteeren
tot
men de moordenaar eens had
om
hem met spoed te arresteeren
die
in een kerk een moord begaat
zal
buiten daar er niet voor vreezen
die
gij verdacht goed gadeslaat
met
bijstand van het Opperwezen (bis)
6
o
moordenaar! waar is uw hart
hebl
gij uw menschelijk gevoel verloren
denk
dat uw daad baart menig smart
aan
wien het kind ook deed behooren
gij
zijt nog lager dan een dier
doch
eenmaal zal den kerker u omringen
uw
leven lang en geen vertier
zult
gij uw klaaglied moeten zingen (bis)
|