Joep Eijkens
Groeten uit Verviers
Verviers heeft bij mij altijd een
speciaal gevoel opgeroepen. Ik vermoed dat het begonnen is met
een paar jongens die bij ons op het St. Odulphuslyceum zaten, de
gebroeders Verviers. Met één van hen, Martien,was ik een tijdje
bevriend. Ze woonden heel mooi in de bossen van Oisterwijk in
een huis dat me, romanticus als ik toen was, aan een verhaal van
Edgar Allen Poe deed denken.
Ik herinner me nog altijd de
eerste keer dat ik er op bezoek kwam en kennis maakte met hun
vader. Ik dacht eerst dat het hun opa was. Niet zo vreemd want
dr. Emile Verviers moet toen al tegen de tachtig gelopen hebben.
Hij sprak misschien vooral tot mijn verbeelding omdat hij wel
eens de eerste Nederlandse fascist was genoemd. Ook de naam van
Arnold Meijer en zijn Zwart Front viel tijdens dat eerste
bezoek.
Maar Verviers is uiteraard ook de
naam van een stad in Wallonië. Een stad die af en toe mijn
nieuwsgierigheid wekte maar waar ik nog nooit geweest was. Tot
begin april toen ik er samen met mijn vriend en Cubra-collega
Piet Schellekens een paar uren doorbracht. Net zoals Tilburg
stond Verviers ooit bekend als Wolstad, maar ook hier was de
textielindustrie ten onder gegaan.
We hoefden niet ver te lopen om
geconfronteerd te worden met leegstaande fabrieken, slooppanden
en vele gesloten winkels. Het grijze, mistige weer versterkte
nog de enigszins desolate sfeer.
En toch.
Verviers ligt heel aantrekkelijk
aan de Vesder en wandelend langs die rivier krijg je de indruk
aan de met struiken en bomen begroeide rand van een vestingstad
te lopen. Er was zelfs een moment – een duif vloog op boven een
brug – dat ik aan Praag moest denken. Heel even maar. Want
toegegeven, de lelijke plekken trekken meer aandacht ook al zie
je dat men in het stadscentrum hier en daar zijn best heeft
gedaan om (letterlijk) wat kleur in het straatbeeld te brengen.
Verviers, een bijzondere stad – ik
hoop er vaker heen te gaan.
|