Joep Eijkens

In dankbare herinnering aan de Tilburgse animalier Maurice van Draanen (1961-2022)

 

 

 

Op één van mijn boekenkasten staat al enige tijd een zwarte kraai. Geen opgezette vogel maar een levensechte imitatie. Ik kreeg hem zo maar cadeau van Maurice van Draanen. Het is één van de meer dan honderd kraaien die Maurice gemaakt heeft, onder meer van zwart geverfde kippenveren. Het zijn bepaald niet de enige dieren van zijn hand. Op 13 januari overleed hij, mede als gevolg van corona, in het Elisabeth TweeSteden Ziekenhuis te Tilburg, 60 jaar oud.

Ter herinnering selecteerde ik een aantal foto's die ik in het voorjaar van 2018 maakte toen ik voor de eerste keer op bezoek ging bij hem thuis. De hierboven geplaatste foto dateert echter van twee jaar terug toen ik hem interviewde voor artikelen in webmagazine Brabant Cultureel en het Tilburgse blad De Draad. De laatste foto maakte ik gisteren tijdens het sobere maar warme afscheid met een bescheiden aantal familieleden en vrienden in het Tilburgse crematorium.

(Voor het vervolg van de tekst, zie onder de foto's).

 

(vervolg van de tekst)


Als er iemand is in Tilburg die ik outsiderkunstenaar zou willen noemen, dan was het wel Maurice van Draanen, een eigenzinnige persoonlijkheid met bijzondere gaven en talenten. Hij was wat ze in België een animalier noemen, een kunstenaar die zich als schilder of beeldhouwer gespecialiseerd heeft in de realistische weergave van dieren. Maurice hoorde tot het slag mensen dat met weinig geld en veel creativiteit mooie dingen weet te maken. Afvalmateriaal en spullen uit de kringloop en doe-het -zelf-zaken waren z'n grondstoffen. Eindeloos geduld, een grote liefde voor dieren en een buitengewone toewijding vormden zijn belangrijkste 'brandstof'.

Hij was bij uitstek een selfmade man. Zijn leerschool was niet op de laatste plaats Australië waar hij vijf keer voor kortere of langere tijd verbleef. Maar ook werkte hij onder meer bij V & D, de Fraters van Tilburg, de Efteling en op het Safaripark van de Beekse Bergen. Op mijn vraag hoe hij ooit begonnen was met het maken van dieren, ging hij terug naar de jaren zeventig toen hij de blockbuster Planet of the Apes zag. Hij werd er door 'aangestoken', vertelde hij, werd grimeur bij het amateurtoneel, kreeg van diverse Nederlandse cineasten opdrachten voor special effects en begon op zekere dag voor zichzelf 'mini-aapjes' te maken.

E.T.'s en rodeovarkens

Hij maakte diverse figuren en objecten na uit films, waaronder drie E.T.'s en vijf volledig geüniformeerde gorilla's uit Planet of the Apes, Daarnaast – los van de eerder vermelde kraaien – drie zebrakoppen , evenzoveel koppen van een gnoe, zeven luiaards, zo'n 15 parkieten, zeven meeuwen, vijf bavianen, één mandril, één alligator, één krokodillenkop, drie vliegende honden, twee rodeovarkens, vier drijvende nijlpaardkoppen en twee mummies. Zo was de stand althans begin 2020 toen ik hem opnieuw bezocht voor eerdergenoemd interview.

Maurice woonde in een arbeiderswoning aan de Ringbaan Noord, op een steenworp afstand van de Hasseltrotonde met z'n ronddraaiend huis van John Körmeling. Directe aanleiding van mijn bezoek was een meesterstuk waar hij uiteindelijk liefst 84 dagen aan gewerkt had: de levensgrote kop van een mannetjesleeuw. Zijn keuken was zijn atelier, de plek waar hij de meeste uren doorbracht. De wanden gingen schuil achter tientallen foto's van dieren en landschappen in Australië. Hij had er ooit een vriendin gehad maar was haar kwijt geraakt – een droevige geschiedenis...

De Oliemeulen

De leeuwenkop kreeg een plek in Dierenpark De Oliemeulen waar Maurice parttime werkte voorzover zijn gezondheid dat toeliet. De kleine Tilburgse dierentuin, heeft heel wat te danken aan hem. En dan gaat het niet alleen om diverse knap nagemaakte dieren maar bijvoorbeeld ook om de vervaardiging van de nep-rotsen in de terrariums van de reptielen. Ook diverse schilderijen zijn van zijn hand. Trouwens, ook bij hem thuis had hij schilderijen, maar een deel daarvan schilderde hij over om met iets nieuws te beginnen. Hij liet zich ondermeer inspireren door de kunst van de Aboriginals.

Afgelopen zomer begon Maurice met een nieuwe uitdaging: een levensgrote Grizzlybeer. Het beest zou zo hoog worden als het plafond van zijn keukentje, begreep ik, of misschien nog wel hoger. Toen ik er eens kwam kijken, bleek het allemaal niet zo gemakkelijk te gaan. Ook in tal van mails die hij – vaak vergezeld van foto's – naar diverse kennissen en vrienden stuurde om ze op de hoogte te houden van het wordingsproces, repte hij van technische problemen en tegenvallers. Maar ook zijn verslechterende gezondheid speelde een steeds grotere rol...

Een bijzondere vriend

Op 13 januari overleed Maurice. En gisterochtend namen familie en vrienden afscheid in Crematorium Tilburg. Op zijn gesloten kist was de vlag van zijn favoriete continent Australië gedrapeerd, ernaast stonden een didgeridoo en een tafeltje met onder meer een portret van de overledene. Op de achtergrond klonk af en toe zachte digeridoomuziek. Steeds mochten vier personen tegelijk even aanwezig zijn in de kamer.

Onder de aanwezigen bevond zich ook de Tilburgse beeldhouwer Niko de Wit. Mooi was diens tekst op een fraaie herinneringskaart die familie en vrienden na de bescheiden afscheidsbijeenkomst mee naar huis mochten nemen. Maurice komt erin naar voren als een bijzondere vriend, een graag geziene vriend van de familie De Wit, een gulle gever, humorvol, iemand die bij diverse klussen graag de helpende hand bood aan diverse Tilburgse kunstenaars, een gedreven maker die zich ook op het artistieke vlak steeds verder ontwikkelde én een groot natuurliefhebber.

Maar De Wit liet ook niet omvermeld de vaak problematische relaties van de af en toe enorm koppige Maurice met diverse instanties waar hij gedetacheerd was vanuit de sociale dienst. 'Ook het contact met buren, artsen en anderen leverde hem vaak stress op', aldus de beeldhouwer. 'De laatste jaren trok hij zich steeds meer terug in zijn keukenatelier. In zijn kunst kon hij zijn zoals hij wilde zijn'.

'Eigenwijze dondersteen!'

En dan was er nog een tweede kaart met heel persoonlijke herinneringen van Janine Gerris, een buurvrouw met wie Maurice juist wél goed contact had. Ze schreef de tekst – een aan hem gerichte brief – tijdens ziekenhuisbezoek toen hij, een week vóór zijn overlijden, op de IC lag. Ontroerend om te lezen hoe tussen de twee buren jaren geleden een warme band was ontstaan van vrienden die elkaar veel te vertellen hebben. 'En regelmatig stond je voor mijn deur met wéér een prachtige kop van een gnoe, een zebra, een gorilla, een prachtige haan, parkieten, meeuwen, kraaien en noem maar op. (…) Je wilde niets hebben voor de mooie dingen die je maakte. Je was een ontzettende lieverd'.

En ze eindigde: 'De laatste weken maakte ik me flink zorgen om je gezondheid. Je liet me weten dat je je niet goed voelde, maar voelde mijn bezorgdheid als bemoeienis en dat stelde je niet op prijs. En nu ik zo naast je bed zit, mopper ik op je. “Eigenwijze dondersteen!! Kijk eens waar je nu terecht gekomen bent! Dat was toch niet de bedoeling?” Dat was in ieder geval niet wat ik je wenste voor 2022.

Lieve Maurice, eigenwijze dondersteen, dankjewel voor je vriendschap!'

Gistermorgen tijdens het afscheid werden de aanwezigen 'namens Maurice' gevraagd om een donatie te doen aan de Werkgroep Zwerfkat Tilburg. Deze stichting heeft Kriemeltje, de dierbare kat van de overledene, liefdevol opgevangen en gaat op zoek naar een nieuw baasje, zo liet de familie weten.