Opeens viel hij me op. Op de Korte Heuvel, aan de rand van de
Tilburgse binnenstad. Een jongeman in een lichte winterjas, een
grijsblauwe ijsmuts op het hoofd. Hij stond stil temidden van
honderden uitgelaten carnavalsvierders, de een nog kleurrijker
en bizarder uitgedost dan de ander. Niemand leek hem te zien
staan. Maar hij keek zijn ogen uit, met een ingehouden glimlach
die zowel verwondering als gelukzaligheid leek uit te drukken.
Hij mocht er misschien nog niks van snappen, hij genoot er niet
minder om.
Ik stopte met fotograferen en liep naar hem toe. En wat ik al
vermoedde, bleek waar te zijn. Hij vertelde dat hij drie maanden
geleden uit Syrië was vertrokken en nu in een opvangcentrum
woonde. Ayham was zijn naam. Hij vond het prachtig al die
uitgedoste mensen en vroeg waarom ik zelf niet een of ander pak
had aangetrokken.. Ik had hem natuurlijk kunnen zeggen dat ik me
verkleed had als fotograaf maar zei dat ik nu eenmaal liever
foto's maakte dan dat ik meedeed.
Wat er toen precies gebeurde weet ik niet meer maar op zeker
moment kwamen er drie Smurfen langs met wie Ayham graag op de
foto wilde. De helblauwe kabouters
- twee mannen en een vrouw - vonden het prima en de Smurfin
drukte zelfs een kus op de wang van de Syriër of deed alsof.
Een paar minuten later wist ik twee andere carnavalsvierders te
strikken, een heel serieus ogende verpleegster en een
buitengewoon gespierde groene vrouw met prachtig blond haar. En
nu overwon de Syriër zijn verlegenheid en maakte een selfie met
zijn smartphone. Daarna volgden nog een stuk of zeven andere
groepsfoto's en selfies.
Ayham kon zijn geluk niet op en vroeg me of hij me iets aan
kon bieden. De ober bracht twee biertjes en zette ons op de
foto. "Proost!". Dat woord had hij nog niet geleerd op
de Nederlandse les.
Na nog een paar kiekjes en selfies - niet iedereen zei
overigens ja - begon het te schemeren en werd het tijd om terug
te lopen. Onderweg kwamen we nog een verdwaalde Sinterklaas
tegen. En ook die wilde wel op de foto. Net zoals de
carnavalsvierders in een seniorensoos en vier net gearriveerde
schonen die met alle plezier poseerden alvorens zich te storten
in het Tilburgse carnaval.
We liepen verder tot de Piushaven. Daar ging ieder zijns
weegs. Hij naar de kamer die hij met een neef en vriend deelt,
ik naar huis.