En
ik voerde laatst over die Rijne
1.
En
ik voerde laatst over die Rijne
Knor
hijne, prt hijne, fluit Nederlands hijne
En
ik voerde laatst over die Rijn
Over
een zo’ n klein riviertje
Waar
ik er mijn zoetelief vonde
Knor
vonde, prt vonde, fluit Nederlands hond
Waar
ik er mijn zoetelief vond.
2.
Mijn
zustertjes waren er beide
Knor
hijne, prt hijne, fluit Nederlands hijne
Mijn
zustertjes waren er bei
En
’t allerkleinste zustertje
Dat
keek er die huize wat inne
Knor
inne, prt inne, fluit Nederlands in
En
dat keek er die huizen wat in.
3.
Toen
ik er die huizen in kwamen
Knor
hame, prt hame, fluit Nederlands hame
Toen
ik er die huizen in kwam
Ze
bonden mij handen en voeten bijeen
En
ze gooiden mij op een kastene
Knor
hene, prt hene, fluit Nederlands hene
En
ze gooiden mij op een kasteen.
4.
Ik
brak een rib al in mijn lijf
En
daarbij mijn linker bene
Knor
bene, prt bene, fluit Nederlans hene
En
daarbij mijn linker been.
Tot
zover was dit lied bekend bij mevrouw Schel- van Rooy.
Ik
nam dit liedje bij haar op in 1986 in Nuland, waar zij woonde en
waar zij in 1912 geboren werd.
Het
lied is niet volledig, dat is duidelijk.
Ik
vond nog een leuke variant in het liedboek: ‘Adelijn, bruin
maagdelijn’, uitgegeven in 1966 en samengesteld door B.W.E.
Veurman en in zijn ‘Liederen en dansen uit West-Friesland’,
uitgegeven in 1944.
Deze
variant volgt nu.
Ik
ging laatst over de Rijn.
1.
Ik
ging laatst over de Rijn, plat-tijn, hoe-gijn, hoe-gijn
Ik
ging laatst over de Rijn
Al
met wat saliebladertjes
Dat
moest er mijn scheepje zijn, plat-tijn, hoe-gijn, hoe-gijn
Dat
moest er mijn scheepje zijn.
2.
En
toen dat ik daar kwam, plat-tan, hoe-gan, hoe-gan
Ja,
toen dat ik daar kwam
Toen
kraaiden alle hanen
Net
of er een heer aan kwam, plat-tan, hoe-gan, hoe-gan
Net
of er een heer aan kwam.
3.
Kristanje
die was krank, plat-hank, hoe-gank, hoe-gank
Kristanje
die was krank
Ze
ging er haar bedje maken
Al
op een houten plank, plat-hank, hoe-gank, hoe-gank
Al
op een houten plank.
4.
Kristanje
wat at je daartoe, plat-hoe, hoe-goe, hoe-goe
Kristanje
wat at je daartoe
’t
Was een gebraden varken
Drievierendeel
van een koe, plat-hoe, hoe-goe, hoe-goe
Drievierendeel
van een koe.
5.
De
meid die veegde het huis, plat-huis, hoe-guis, hoe-guis
De
meid die veegde het huis
Al
wat zij in haar vuilnis vond
Een
penning met een kruis, plat-huis, hoe-guis, hoe-guis
Een
penning met een kruis.
6.
Mevrouw
die neemt er een brand, plat-hand, hoe-gand, hoe-gand
Mevrouw
die neemt er een brand
Ze
slaat de arme dienstmaagd
De
penning uit haar hand, plat-hand, hoe-gand, hoe-gand
De
penning uit haar hand.
7.
De
boer die schraapte de pan, plat-han, hoe-gan, hoe-gan
De
boer die schraapte de pan
Al
met een houten lepel
En
nou weet ik er niks meer van, plat-han, hoe-gan, hoe-gan
En
nou weet ik er niks meer van.
Veurman
zegt het volgende over deze tekst:
Het
lied werd meestal op gezellige bijeenkomsten gezongen.
Soms
werd bijvoorbeeld na ‘plat-tijn’ , in plaats van ‘hoe-gijn’
eerst gesnorkt en dan gefloten.
Wat
dit betreft is dit lied duidelijk verwant aan het eerder
gepubliceerde: ‘Ik gong er lest op out’, te vinden in de
rubriek kluchten en feestliederen en gepubliceerd 31-5-2007.
Over
de ouderdom van ‘Ik ging laatst over de Rijn’ zegt Veurman:
Het
gaat terug op een lied dat o.a. te vinden is in ’t
Groot Hoorns, Enckhuyser en Alkmaerder liede-boeck
(begin achttiende eeuw).
De
wijsaanduiding ’Ic voer
al over Rijn’ trof ik reeds aan in het Nieu Groot
Amstelredams Liedtboeck, uit 1605.
Het
lied moet dus reeds in de 16de eeuw bij ons bekend zijn
geweest.
De
17de eeuwse Nederlandse versies zijn verwant aan de 16de
eeuwse
Duitse
liederen.
Mijn
gewoonte is om, bij het publiceren van een lied op deze site, naar
varianten te zoeken in m’ n eigen archief met veldopnames, in
m’
n liedboekbibliotheek of op de site: www.het
geheugenvannederland.nl.
Ik
ging zoeken naar de titel: ‘Ik ging laatst over de Rijn’.
Toen
vond ik een heel aardig lied op de zojuist vermeldde site.
‘Nieuw
liedje van Dirk de leugenaar’.
Het
is een leugenliedje en de tweede en zesde regel van elk couplet
moeten met geluiden gezongen worden.
Er
staat geen melodie-aanwijzing bij, maar de tekst op dit losse
liedblad kan perfect gezongen worden op zojuist gegeven melodie
die genoteerd staat in ‘Liederen en dansen uit West-Friesland’.
Ik
zal het hele lied laten volgen en het grappige is dat sommige
strofen erg veel lijken op die van eerder gepubliceerde
leugenliedjes op deze Cubra-site, die te vinden zijn bij de
dierenliedjes.
1.
Ik
ging laatst over de Rijn
a,
ijn, v, ijn, p, ijn
Ik
ging laatst over de Rijn
Al
met mijn klaverblaadje
Dat
zoude mijn scheepje zijn
a,
ijn, v, ijn, p. ijn
Dat
zoude mijn scheepje zijn.
2.
Dan
was er nog eens een hond
a,
ond, v, ond, p, ond
dan
was er nog eens een hond
die
liep zo hard hij lopen kon
en
raakte nooit geen grond
a,
ond, v, ond, p, ond
en
raakte nooit geen grond.
3.
Toen
was er nog eens een kat
A,
at, v, at, p, at
Toen
was er nog eens een kat
Die
altijd in de regen liep
Dat
beest dat werd nooit nat
A,
at, v, at, p, at
Dat
beest dat werd nooit nat.
4.
Dan
was er nog eens een paard
A,
aard, v, aard, p, aard
Dan
was er nog eens een paard
Die
zeven mijlen in een uur al liep
Te
spelen met zijn staart
A,
aart, v, aart, p, aart
Te
spelen met zijn staart.
5.
Dan
was er nog eens een vrouw
A,
ouw, v, ouw, p, ouw
Dan
was er nog eens een vrouw
Die
in de gloeiende kachel zat
Te
bibberen van de kou
A,
ou, v, ou, p, ou
Te
bibberen van de kou.
6.
Toen
was er nog eens een boerin
A,
in, v, in, p, in
Toen
was er nog eens een boerin
Die
alle dagen tienmaal af en ging
Het
was niets anders dan tin
A,
in, v, in, p, in
Het
was niets anders dan tin.
7.
Dan
was er nog eens een schip
A,
ip, v, ip, p, ip
Dan
was er nog eens een schip
Dat
boven in de wolken dreef
En
sloeg al op een klip
A,
ip, v, ip, p, ip
En
sloeg al op een klip.
8.
Toen
was er nog eens een vrouw
A,
ouw, v, ouw, p, ouw
Toen
was er nog eens een vrouw
Die
nam het schip al van de klip
En
stak het in haar mouw
A,
ouw, v, ouw, p, ouw
En
stak het in haar mouw.
9.
Toen
dronk ik nog eens een snap
A,
ap, v, ap, p, ap
Toen
dronk ik nog eens een snap
Ik
dronk mijn glaasje lustig leeg
Het
was een Okshoofd vat
A,
at, v, at, p, at
Het
was een Okshoofd vat.
10.
Nu
nog een liedeken voor het lest
A,
est, v, est, p, est
Nu
nog een liedeken voor het lest
De
slaap heeft mij bevangen
En
nu ga ik naar mijn bed
A,
ed, v, ed, p, ed
En
nu ga ik naar mijn bed.
|