D'n
ouwe loel
De
muzieknotatie staat onderaan de pagina
1.
Ons
vadde zin, lest tegen mèn
Ach
Jan, ik weet zo’ n knappe meid
Ge
moest er ‘ns gaan vrijen (2x).
2.
Och
vadderlief, ik ben zo bang
Ik
weet er van gin vrijen van
Ik
durf gin mèske aan te kijken (2x).
3.
Och
jongelief, doe niet zo flauw
’t
is de dochter van boer de Lauw
Dè
is ’n knappe deerne (2x).
4.
En
toen ’t zondagavond was
Stak
ik m’ n pèpke in m’ n tas
En
ik ging aan ’t afmarcheren (2x).
5.
Hoe
dichter ik kwam, al bij ’t huis
Ik
liep nog zachter als een muis
En
ik keek eens door de glazen (2x).
6.
D’
n ouwe Loel, die zaat bij ’t vuur
De
torenklok sloeg juist acht uur
En
toen traoi ik naar binnen (2x).
7.
Goeienavond
saam, hoe gigget oe nou
De
beste gezondheid wens ik ouw
De
groeten van ons vadder (2x).
8.
Het
werd dieën avond wel zeer laat
Ik
praatte als een advocaat
Ik
dacht niet meer aan vrijen (2x).
9.
D’
n ouwe Loel die ging naar bed
Hij
wenste ons nog heel veel pret
Daar
zaten we toen samen (2x).
10.
De
meid die viet me bij m’ n hand
Ik
dacht och meid, wa bende gij strant
Mar
ik durfde niks te zeggen (2x).
11.
De
meid die viet me bij m’ n haar
Ik
dacht och meid, wa doede gij raar
Mar
ik durfde niks te zeggen (2x).
12.
De
meid die viet me bij m’ n hals
Ik
dacht och meid, wa doede gij vals
Mar
ik durfde niks te zeggen (2x).
13.
De
meid die viet me bij m’ n nek
Ik
dacht och meid, wa doede gij gek
Mar
ik durfde niks te zeggen (2x).
14.
De
meid die viet me bij m’ n knie
Ik
dacht och meid, da meugde gij nie
Mar
ik durfde niks te zeggen (2x).
15.
Ik
gaf de meid mar vlug een hand
En
zette de stoel weer aan de kant
Ik
ging aan ’t afmarcheren (2x).
16.
En
al word ik heet, al word ik koud
Al
word ik honderd jaren oud
Ik
ga nooit meer uit vrijen (2x).
Dit
laatste lijkt me een zeer goed besluit van de jongeling, en we
hebben inmiddels denk ik, wel medelijden gekregen met het meisje!
Het
kan natuurlijk zijn dat Jan gewoon homofiel was of er later voor
koos om priesterstudent te worden en uiteindelijk tevreden zou
zijn met een celibatair leven!
Jan
kan ook een verstokte vrijgezel zijn geworden, zo’ n type dat we
allemaal wel kennen in de stad of in het dorp waar we wonen.
Ik
kan ze in Schijndel in ieder geval zo voor de geest halen!
De
bovenstaande coupletten komen van verschillende optekeningen die
we van dit lied maakten.
’t
Is een bekend lied, de tekst verschilt hier en daar, de melodie is
bijna overal hetzelfde.
D’
n ouwe Loel is geen typisch Brabants lied al zou je dat wel kunnen
veronderstellen.
Als
je er verschillende liedboeken op na slaat en de commentaren leest
bij dit lied dan moet je constateren dat ‘Mijn vader zei laatst
tegen mij’ in zowat heel Nederland bekend is geweest.
Het
lijkt aannemelijk dat de oorsprong ervan in Noord-Oost Nederland
ligt en misschien wel in Duitsland.
Van
hieruit is het lied over Nederland verspreid, waarschijnlijk door
middel van een los liedblad, een vliegend blaadje.
Wat
betreft Zuid-Nederland; er zijn ook optekeningen bekend uit
Zeeland en Limburg.
Nu
eerst wat gegevens uit Twente.
Ik
vond een optekening uit Twente in: ‘Twents volksleven, liederen
en dansen’, door Dr. G.J.M. Bartelink, 1967.
Hier
is de titel: ‘Mien vare zèè lest teggen mie’ .
Uit
de tekst kun je opmaken dat met d’ n ouwe Loel, soms ook Loef,
bedoeld wordt de ouwe lui van het meisje, in het Twents: ‘de
oale leu’
En
in Twente heeft het meisje een naam: Christina van de Pol.
In
weer een andere optekening, die we vinden in de liedbundel:
‘Straatmadelieven’, heeft de jòngen een naamsaanduiding:
Simons-zeuntje, en hij wordt betiteld als de verlegen vrijer.
Dr.
Tjaard de Haan, de samensteller van deze liedbundel,
heeft nogal wat commentaar bij het lied.
Hieruit
blijkt onder andere dat het lied ook in Groningen bekend is
geweest (Siemen-maanje), en een bewerking is uit 1860 van een wat
oudere tekst.
De
Haan zegt nog: ‘het stuk is in vrijwel alle Nederlandse gewesten zeer geliefd en
wordt druk gevarieerd en vermeerderd. Het drong ook door in
Belgisch Limburg en aangrenzend Duitsland.’
De
Haan geeft in ‘Straatmadelieven’ nog een paar aardige
coupletten, die ik u niet wil onthouden!
Ik
zal ze wat omzetten in het Nederlands.
Goeienavond
ouwe lui
Ik
kom hier om uw dochter Trui
En
de groeten van mijn vader.
Ik
nam een stoel en ik schikte bij
Ik
lei de armen al om haar zij
Om
eens met haar te vrijen.
Maar
toen kneep zij mij in mijn nek
Ik
zei: zeg deerne, wat doe je toch gek
Ik
ga weer naar mijn vader.
Er
is ook nog een variant uit Salland, met drie brutale coupletten!
Ik
schuif wat dichter bij ’t wicht
En
kneep m’ n beide ogen dicht
Toen
ik haar een zoen wou geven.
Die
zoen dat moest, dat wis ik allang
Maar
ik was zo afschuwelijk bang
Ik
zat finaal te beven.
Ze
kneep me hier, ze kneep me daar
Ik
dacht nog, wel deksels, wat wil ze daar
Maar
ik durfde het haar niet te vragen.
Ook
in Noord-Holland was het lied bekend.
B.
Veurman en D. Bax beschreven tekst en melodie in hun prachtige
liedboek: ‘Liederen en dansen uit West- Friesland’.
Zowel
tekst als melodie verschillen niet zo veel van onze optekeningen
uit Noord-Brabant.
Veurman
en Bax vertellen er nog bij dat het lied voorkomt op een los
liedblad uit de tweede helft van de 19de eeuw en dat
klopt.
In
‘De vrolijke lachduif’ (1943) uit de serie; ‘Liederen uit de
oude doos’ staat het lied met een zelfde tekst als onze
optekening.
De
titel is: ‘van het piepske’ en als jaartal staat erbij: 1850.
|