Dierenliedjes - opgetekend door Ben Hartman Vlo (2 liedteksten - 2 muzieknotaties) Loflied op de vlo
Beestjes uit mijn kinderjaren Welgedaan en moddervet, Kruipen soms in groot getale Langs de voering van mijn pet. Ik denk nog dikwijls aan die beestjes Vol geluk en stille vree, En ik knip ze dan met beetjes Maakten ze me ontevree.
Mijn verbeelding, ik voel de vlooien Langs mijn bokse pijpen gaan, En de borstrok waar ik ze gaarde Leven bij het licht der maan. Regimenten voel ik trekken Langs mijn rug en ribbenkast, En ik wou dat ze verrekten Als dat goedje lastig was.
Wat ik later mocht ontwaren Beestjes kruipen langs de wand, Nimmer zal ik ze vergeten Immer maak ik ze van kant. Luizen, vlooitjes, wandluisheertjes Diertjes zo aan mij gehecht, Laat mij in dit lied u eren Want ik meen het zo oprecht.
Als men een vlo ving dan werd hij tussen de nagels van twee vingers kapotgeknepen! Dat werd knippen genoemd! Dit lied staat op een handgeschreven liedblad dat ik eens kreeg van heer Jan de Laat uit Schijndel. Het lied wordt gezongen op de melodie: 'Beelden uit mijn kinderjaren'. Veel, vooral oudere mensen, kennen deze melodie nog. Het lied heet eigenlijk: 'Het hutje bij de zee'. De muziek is van J.R. Thomas en de woorden zijn van M.B .le Jeune. Er zijn meer liedjes die over vlooien gaan, zoals bijvoorbeeld: 'Een vlooi is een huisdier', van Sjaantje Goossens uit Den Dungen kreeg ik een vrij uitgebreide tekst. Verder nam ik dit lied nog op bij mevrouw Verhagen-Kemps uit Schijndel en heer Sanders uit Tilburg. Van deze drie teksten maakte ik een reconstructie en ik gebruikte de melodie van de heer Sanders.
Een vlooi is een huisdier
1) Een vlooi is een huisdier, door iedereen gehaat Zij doet aan het mensdom mirakels veel kwaad, En ik zal in de loop van mijn lied laten horen Waarom of een vlooitje ons niet kan bekoren.
Refrein: Van je roeladerieje, roeladera roeladerieje, roeladera Van je roeladerieje, roeladera roeladerieje, la, la.
2) Dat de vlooitjes brutaal zijn is overal bekend Zij vrezen soldaat noch politieagent, De diertjes zijn aardig hebben mirakels veel lef Zij huppelen vlug door en beschijten je bed.
Refrein.
3) Er was eens een keertje een rijk advocaat Had jeuk in zijn hals doch hij kwam te laat, Het diertje was vlug, had verbazend veel lef Het sprong uit zijn hals en scheet op zijn bef.
Refrein.
4) Een zeer deftige kelner in café-restaurant Was gewend te bedienen een deftige klant, Hij rekende gewis op een stevige fooi Doch mis was de nota op de wijn liep een vlooi.
Refrein.
5) Een zeer deftig heertje, een Duitser naar ik meen Zei vlooien, ha jakkes, ich haber niet een, Zei een heer uit het dorp die dat juist had gehoord Wat is dat voor een stip op de rand van jouw boord.
Refrein.
6) Een juffrouw adverteerde laatst in de courant Twee kamers te huur, zeer net en galant, Een juffrouw van buiten vond alles zeer mooi Maar in 't bedlaken zat een baas van een vlooi.
Refrein.
7) En vlooien die moeten er overal zijn Bij arm en bij rijk, bij groot en bij klein, En Koningin Juliana, geloof het nu maar Knipte'r bij 't regeren ook wel eens een paar.
Refrein.
8) Die diertjes die hebben zo’n hekel aan rijken Omdat die te dikwijls hun hempjes bekijken, Maar zij die er ’s nachts nog d’r bedden nat pissen Die hebben er de meeste, dat kan toch niet missen.
Refrein.
9) Laat staan dat die diertjes de mensen ook bijten En nog eens terugkomen en hun kleren beschijten, En omdat men daarvoor nog geen middeltje weet Gelijkt soms zo’n mens op een vlooien sekreet.
Refrein.
10) Mijn lied raakt ten einde, ofschoon het me spijt Wie heeft van die diertjes en wil ze graag kwijt, En wil dan door mijn middel geraden zijn Hij besmeert dan zijn lijfke met de beste azijn.
Refrein.
|