Dierenliedjes - opgetekend door Ben Hartman

Varkensliedjes (6 liedteksten)

Het zwijn van boer Hein.

 

1) Boer Hein,die had ereis ’n zwijn

Dat voelde veel te fijn zich om zo’n smerig zwijn te zijn,

Het liep maar al te morren

Het lag maar al te knorren,

Het dacht en dacht

Het was voor zulk een min beroep van zwijn niet groot gebracht.

 

2) Het dier dat had geen zwier of tier

Het vond in al zijn zwijnerij geen sikkepit plezier,

Het liet de kop maar hangen

’t Werd mager om de wangen,

Ei wat, ei wat

Het malle beest wou hoger op, het zwijn dat wou naar stad.

 

3) O, wee, dat viel zijn baas niet mee

Dat was voor Heinboer narigheid, dat nou z’n vee zo dee,

En hij aan ’t prakkezeren

Den veearts konsulteren,

En die, en die,

Die raadde Hein, doe weg dat beest, verkoop het een, twee, drie.

 

4) En hij, hij haalde ’t uit de wei

En reed naar stad en zocht daar gauw een varkensslagerij,

Daar kocht men toen het zwijntje

Betaalde maar een schijntje,

Acht wat, ach wat

Zo’n varken dat niet al te fris is, is net iets voor de stad.

 

5) Het zwijn was nou waar ’t wou zijn

Het was in stad en hogerop, maar ’t mes deed erg hem pijn,

Het schreeuwde onder ’t snijden

Maar gauw was ’t uit zijn lijden,

’t Was uit, ’t was uit

Het zwijn dat hing als spek heel hoog in stad nou voor de ruit.

 

 

 

Uit de verzameling van Rolf Janssen.

Het lied staat op een los liedblad, linksboven staat genoteerd: ‘JMJV’ en rechtsboven A.Hamers.

 


 

 

Ons Vèrreke.

 

Ons vèrreke is gestorven (2x)

En dan schrijven we op z’n graf, faldera,

Hij is van de wèreld af, faldera

En dan schrijven we op z’n graf,

Hij is van de wèreld af.

Dhr en Mevr. Van Alphen –Bartels uit Tilburg zongen slechts één koeplet van dit lied.

Op een L.P. van de Brabantse volksmuziekgroep 'Dommelvolk', vonden we het hele lied.

Mevrouw Schelle-Habraken te Udenhout zong voor ons dezelfde melodie;

bij haar is het evenwel een soldatenliedje: 'Ik ben een jong soldaatje'.

 

 


 

 

Ons Vèrreke

 

 

1) Ons vèrreke is gesturven (2x)

En dè bist heeft zo geschreid, faldera

Om al die narigheid, faldera

En dè bist heeft zo geschreid

Om al die narigheid.

 

2) Waar ging ie dan kapot aon (2x)

Van de vetzucht beste man, faldera

Daor sterven die bisjes van, faldera

Van de vetzucht beste man

Daor sterven die bisjes van.

 

3) Nou zullen we'm begraven (2x)

Al in een graf van hout, faldera

In 't midden van al dè zout, faldera

Al in een graf van hout

In 't midden van al dè zout.

 

4) Dan gaot ie naor d'n himmel (2x)

En d'n himmel dè is de pan, faldera

Waor in ie braoien kan, faldera

En d'n himmel dè is de pan

Waor in ie braoien kan.

 

5) Nou zullen we gaon eten (2x)

Van ribbekes, zult en ham, faldera

Op onze boterham, faldera

Van ribbekes, zult en ham

Op onze boterham.

 


 

 

’t Vèrreke moet bij de beer.

 

 

’t Vèrreke moet bij de beer

mèrrege hoevet nie meer,

d’uurste keer doeget zeer

mar ’t moet toch ‘ne keer.

 

Opgetekend door Rolf Janssen bij de Heer J.Vos in Oss.


 

 

Van de Meijerijse Beer.

 

 

1) Al heel lang is’t geleden

al meer dan vijftig jaar (2x)

dat de beer heeft ziek gelegen

hij klaagde en hij weende

hij klaagde en hij steende

en ’t einde was de dood, dood, dood

en ’t einde was de dood. (2x)

 

2) Toen maakte hij zijn testament

En wilt ge weten hoe? (2x)

De kop was voor ’t parlement

De buik was voor de apen

Die stonden daar te gapen

En de schepenen kregen de staart, staart, staart

En hij was geen oortje waard. (2x)

 

3) De berinnen kleedden zich in de rouw

Al mee ‘nen crêpen tip (2x)

En tegen de regen en tegen de kou

Met een paar wollen wanten aan

En rokken zonder kant eraan

En met waaiers in haar poot, poot, poot

En met waaiers in haar poot. (2x)

 

4) En heel de stad was in de rouw

Men sloeg de grote trom (2x)

Ter ere van de weduwvrouw

En in de drie kwartieren

Zag men de vlaggen zwieren

van hammen en van spek, spek, spek

en van hammen en van spek. (2x)

 

Dit lied staat In de eerder genoemde liedbundel: "De Brembos" . Er staat bij genoteerd: oud lied.

Een veel uitgebreidere versie kregen we van de heer van Empel uit Middelrode.

Hij heeft het lied, ‘Het lied van de Beer', niet voor ons gezongen, maar zijn tekst, uit een liedjesschrift, past heel goed op de bovenvermelde melodie van de Meijerijse beer!

Let wel , onderstaande tekst is zwaar gehavend uit de overlevering gekomen!

Zo heeft het eerste couplet slechts 6 regel .i.p.v. zeven.

 


 

Het lied van de Beer.

 

 

1) Het feest is veertien dagen voorbij

‘t Is niet een lange tijd (2x)

Maar dat de beer zo ziek er van lijdt

Zo kermende en steunende (2x)

Het einde was de dood, dood, dood

Het einde was de dood.

 

2) De koster en de barrabier

Die vrienden daar gehaald (2x)

Al om het glimmend goddelijk dier

Men gaf hem een pagasie?

Hij nam ze in met gratie (2x)

Hij hield zich alsof hij sliep, sliep, sliep

Hij hield zich alsof hij sliep.

 

3) De beer die maakt zijn testament

En weet je wel voor wie? (2x)

Zijn kop was voor het parlement

Zijn bek was voor de knapen

Hij sprak, het zijn maar apen (2x)

Hij deed alsof hij sliep, sliep, sliep

Hij deed alsof hij sliep.

 

4) De beer sprak zijn beminde aan

Gij zijt mijn lieve zog (2x)

’t Is met mijn leven haast gedaan

Zorgt gij voor onze kinderen

Opdat zij niemand hinderen (2x)

De beer die gaf zijn geest, geest, geest

De beer die gaf zijn geest.

 

5) De zog die gaf een groot misbaar

Wij scheiden van de echt (2x)

En al die biggetjes bij elkaar

Die riepen om manere?

Doe iets, doe avere? (2x)

Papaatje die is dood, dood, dood

En papaatje die is dood.

 

6) De ganse stad is in de rouw

Zij speelden op de trom (2x)

Ter ere van dees weduwvrouw

En alle vier kwartieren

Zag men de wapens zwieren (2x)

Met hammen en met spek, spek, spek

Met hammen en met spek.

 

7) De zog die kleedt zich in de rouw

Al met de knippetip (2x)

Zo netjes als een weduwvrouw

Met een paar engagenten (engagementen?)

En lubbe zonder krenten (2x)

Een waaier om haar poot, poot, poot

Een waaier om haar poot.

 

8) Als nu zes weken waren om

Toen ging die zog met fatsoen (2x)

De droevige contributie doen

De koets waar zij in moest treden

Die was met velours bekleden (2x)

Daar reed de zog nu heen, heen, heen

Daar reed de zog nu heen.

 

9) De biggetjes waren al zo bruin

Als onze poes zo groes (2x)

Zij wandelden niet meer in de tuin

Zij waren stil en vredig

Zeer rustig en zeer vredig (2x)

En papaatje die is dood, dood, dood

En papaatje die is dood.

 


 

’t Varken met een paardenstaart.

 

 

1) ’t Was kermis in een zekere stad

Boer Bart die paard en wagen had

Kom, laat ons eens gaan zien

Op de grote boerenwagen

Die steeds gewoon was veel te dragen

Reden zij daarheen, voor z’n plezier zoals ik meen.

 

2) Op de kermis aangekomen

Eerst de tenten opgenomen

Op een der tenten stond een man

Te schreeuwen zo hard als ie maar kan

Boeren, burgers en buitenlien

Hier is een wonderding te zien

’n Varken met een paardenstaart

’t Is heus den entree waard.

 

3) Twee kwartjes eerste rang

Dan zit je ook niet in ’t gedrang

Wel zei Bart tot zijn Trien

Dat moet ik zien

Al kost het mij ook tien maal tien

Hij wierp een gulden op de kei

Twee kaarten van de eerste rang.

 

4) Een ieder spitst z’n oor en oog

Daar gaat ’t wonderding omhoog

Het diertje knort en blaast

En nu legt hij er de paardenstaart naast

Wel sprak Bart, heb ik van m’n leven

Moet ik daarvoor een gulden geven?

Dan kan ik ook wel met mijn Trien

Een ezel met een koeipoot laten zien.

 

5) Zie je sprak de man, ik heb je beet

Maar als je straks deez’ tent verlaat

Moet je zeggen dat het hier netjes gaat

En die straks weer binnenkomen

Net als jij worden beetgenomen.

 

 

Uit het repertoire van Mevr.Kivits –van den Heuvel uit Schijndel, d.w.z. het stond in haar liedjesschrift geschreven.

Het is waarschijnlijk een straatlied, ooit gedrukt op een vliegend blad en verspreid onder de bevolking.

De bovenstaande tekst is zeer corrupt en door mezelf in coupletten ingedeeld

Ik denk dat de oorspronkelijke strofen 8-regelig zijn.