De
schoorsteenveger
Muzieknotatie zie hieronder
1.
Schoorsteenvegen
is mijn vak
'k
zit de hele dag op 't dak,
al
is de schoorsteen nog zo nauw
ik
klim er in en ik veeg hem gauw.
Refrein:
Hup
zei m'n simmeke daar gaat ie weer
door
de schoorsteen op en neer (2x).
2.
Zo
kwam ik laatst bij Brigitte aan
ik
zag haar in bikini staan,
ik
zei:goede middag,juffrouw Bardot
is
er nog iets wa'k vegen mot.
Refrein.
3.
Ze
zei: och ja, kom binnen man
en
trek je schoorsteenpakje an,
toen
zag ik tot mijn grote spijt
ik
was m'n pak en munne bezem kwijt.
Refrein.
4.
En
als ik eenmaal dood zal gaan
dan
komt er op mijn graf te staan,
al
was ie nog zo zwart als roet
hij
veegde iedere schoorsteen goed.
Refrein.
Rolf
Janssen nam dit lied op in 1978 bij mevrouw van Hout- de Rooy in
Tilburg.
Zij
werd geboren in 1895, een sterfdatum is ons niet bekend.
Het
lied is duidelijk onvolledig.
Een
soortgelijke tekst trof ik aan in het liedjesschrift van de heer
Daan Hermes sr. uit Schijndel, hij heeft het nooit voor mij
gezongen, de melodie van de coupletten moet hetzelfde zijn als die
uit Tilburg, het refrein is anders.
Liedjes
over schoorsteenvegers zijn duidelijk erotische teksten om niet te
zeggen tegen het ordinaire aan.
We
zagen zo’n tekst al bij de scharenslijper; de molenaar is ook
een verdacht figuur in volksliedjes, nodigt nogal eens meisjes uit
op zijn molen om vervolgens flink te gaan malen!
Ik
zal er een volgende keer eens wat voorbeelden van laten zien!
De
schoorsteenveger in het nu volgende lied was ook actief in
’s-Hertogenbosch getuige zijn aanwezigheid in de Hinthamerstraat.
1.
Schoorsteenveger
ben ik van mijn vak
's
morgens vroeg op de rand van het dak,
al
is de schoorsteen nog zo nauw
mijn
bezem hangt al aan 't touw.
Refrein:
Holaderie,
holadera, hola, hola, holala.
2.
Als
ik 's morgens vroeg opsta
kijk
ik het eerst mijn bezem na,
't
helpt ook niet wat ik er aan doe
want
altijd zit hij vol met roet.
Refrein.
3.
Ik
liep laatst door de Hinthamerstraat
daar
stonden een paar meisjes aan de praat
de
een die schoot dra in de lach
zodra
ze mijne bezem zag.
Refrein.
4.
De
een die lachte, ze had zo'n schik
sprak
veger, wat is jouw bezem dik,
ik
wed als die mijn zuster zag
dat
je haar ook wel eens vegen mag.
Refrein.
5.
Maar
haar zusters schoorsteen was zo groot
dat
ik er bijna in verzoop,
en
ze zei:veeg jij maar met beleid
want
anders raak je de bezem kwijt.
Refrein.
6.
Als
jij de bezem wilt behouwen
kun
je gerust op mij vertrouwen
want
't is zeker en gewis
dat
schoonsteenvegen lekker is!
Refrein.
Ik
vond nog een schoorsteenlied in een zeer oud liedschrif, getiteld:
‘Een
Liete Boek voor de jonge jeugd, geschreven door Pieter van Wisse,
Den
8 Februarij
1851’
.
Ik
zal de tekst letterlijk overtypen, er is geen melodie-aanduiding.
2.
Een
nieuw lied.
Vers
1
Eeren
en damen de schoorsteenvegen
Ben
ik van jonks af aan gewent
Is
het vuil daar is niet aan gelegen
Geld
maakt alles exselent
Ach
lieve juffrouw mach ik er is gouw
Uw
schoorsteen schoon gaan maken
Ik
ben een meester die met spoed
En
zeer goed zijn werk voldoet
Ik
werk met vlijt alle tijd
Ik
vege u schoorsteen nou en wijt.
Vers
2
Laatst
sprak ik een aardig meisje
Die
ik haar schoorsteen vegen zou
Ik
gaf haar een kusje op haar blanke vleisje
Maar
zo gaf zij mij een douw
Zij
joeg zij sloeg mij zij leide mij neer
Den
bezemstok over mijn lenden
Maar
toen ik ’s avonds bij haar kwam
Netjes
gekleed als een madam
Ik
word gegroet weg was de smart
Ik
dronk zeer spoedig de smart van mijn hart.
Vers
3
Maar
dames die van mij wilt gebruiken
’t
zij in het zwart of in ’t groen
Daar
woont een man met zeven pruiken
Naast
mijn deur woont betje groen
Daar
eet ik, daar drink ik, daar leef ik gestadig in vreugde
Maar
dames die van mij gedient wilt zijn
Zij
in het zwart komt maar bij mij
Ik
leef en ik geef weg was de smart
Ik
spoede, ik dronk de smart van mijn hart.
Einde.
3.
Pietjeroet
of den Schoorsteenveger.
Dit
is de titel van een lied over een schoorsteenveger. Het staat
afgedrukt staat op een los liedblad. Ik zal het weer bijna
letterlijk overnemen.
Op
dit moment weet ik nog niet wat ik van deze tekst moet denken, de
drukker heeft er weer een rommeltje van gemaakt zoals zo dikwijls
gebeurd met teksten op losse liedbladen.
Goedenavond
Dames Heren
Kijk
hier heb je Pietjeroet
Is
er nog roet of moet ik keren
Zeg
dan maar waar ik wezen moet
Of
heeft zo een pas getrouwde man
Zijn
doofpot om gesmeten
Vrouwtje
houwt je mondje dan
Want
anders valt er roet in ’t eten.( bis)
Ik
heb geen werk en veel vakancie
En
mijn zakken diep geleegd
Maar
door die redende asserancie
Wordt
er bijna geen schouw geveegd
Heb
je bouwbrand of steen of gruis
Dan
wordt het op de schoorsteen geweten
Maar
ach het was ’t er zo bitter in huis
Daar
was roet in ’t eten.(bis)
Op
het binhof wil geen schoorsteen trekken
Het
ministerie ontbood mij laatst
Ik
zag het weldra kwam door die gekken
Die
daar helemaal zijn misplaatst
Door
het krabben drong de rook
Door
de schatkist een gespleten
Toen
schol deze nog je bent een spook
Door
jou komt roet in ’t eten.(bis)
Rusland
sprak die Poolse kraaien
Nestelen
altijd in onze schouw
Omdat
ze niet als een weerhaan draaien
Joeg
men ze over de grenzen gauw
Alles
riep en schreeuwde kauw kauw
Maar
Rusland was gebeten
Vandaag
of morgen veeg ik de schouw
Dan
is er roet in ’t eten.(bis)
Ik
veegde veel van die gebouwen
De
wind kwam juist uit een andere hoek
Maar
wat men het beste moet onthouden
Het
achtste gebod uit het heilige boek
En
vraagt ge dan waar komt dat vandaan
Dan
antwoordt het geweten
Maar
in zo menig braaf notariskantoor
Is
er soms roet in ’t eten.(bis)
Een
flink bekend kantoorbediende
Vroeg
mij om rekening en bewijs
Maar
toen men zag wat daar gebeurd was
Was
het geheel niet pluis
Vrienden
aanhoord wat een rare zaak
Ik
zal het u eens gaan verhalen
Daar
kwamen vijftigduizend dubbeltjes te kort
Of
er ook roet was in ’t eten.(bis)
Hartelijk
dank de schoorsteenveger
Kijk
dat maakt mijn dag weer goed
Al
sta ik hier zo zwart als een neger
Weet
ik toch wat ik doen en laten moet
Al
ben ik morgen geheel de dag
Op
de vorst der daken gezeten
Dan
roep ik leef allen lang
Nooit
geen roet in ’t eten.
|