CuBra
Inhoud beroepen liedjes
Inhoud alle liedjes
Home
Inhoud dieren- liedjes
lnhoud feestliedjes
De scharensliep

Ben Hartman

Liedjes over beroepen - Koster

Elke week een nieuwe aflevering op maandag met muzieknotatie

 

De koster

 

1.

Is er in ons dorpje een meisje de bruid

Dan wordt haar ter ere één der klokken geluid,

Ik doe dat als koster op zo’n huwelijksfeest

Dat is er van oudsher de gewoonte geweest.

 

2.

Daar hangen twee klokken, de één licht, de ander zwaar

Die luid ik om beurten maar nooit door elkaar,

Want de lichte klok is een bekroning der deugd

Haar heldere klanken hoort men met vreugd.

 

3.

Maar wanneer er een meisje in ’t huwelijk wil gaan

En men hoort dan de zwaarste der klokken ook slaan,

Dan fluisteren de mensen heel stiekum, o, god

Daar is aan dat meisje een steekje aan los.

 

4.

Laatst kwam op een morgen vroeg reeds bij mij

Griet van de bakker en ze was toch zo blij,

Ze riep, lieve koster, ik ben morgen de bruid

Kun je ook zorgen dat de klok wordt geluid.

 

5.

Ik keek door mijn bril het meisje eens aan

En vroeg welke klok moet ik voor jou laten slaan,

Griet had bepaald die vraag niet verwacht

Ze werd helemaal van haar stukken gebracht.

 

6.

Ze wist niet goed wat ze daar op antwoorden moest

Maar de oude koster kent zijn klanten zo goed,

Ik zeg lief Margrietje, u bent heus geen begijn

Zal het voor jou de zware moeten zijn.

 

7.

Lieve koster heb meelij, smeekte de arme Margriet

Als Jan het zou horen, hij trouwde mij niet,

Laat voor het trouwen de lichte klok slaan

Luid dan de zware als het is gedaan.

 

Dit bekende lied stond in het liedjesschrift van Frans van Weert uit St.Oedenrode. Frans leefde van 1878 tot 1961 en schreef zijn liedjes op in 1945. Ik kreeg de, met prachtig handschrift geschreven teksten van zijn dochter mevrouw van Oorschot- van Weert uit Schijndel.

Muzieknotatie zie hieronder

We tekenden het lied op bij mevrouw Schelle-Habraken in Udenhout in 1977.

Zij vertelde erbij dat dit lied gezongen werd als er een bijeenkomst van meisjes was op een zogenaamde mčskesspinning.

Zij zong één coupletje meer en wel het slotcouplet:  

 

8.

Dus meisjes als gij in ’t huwelijk wilt gaan

Laat mij dan als koster de klokken maar slaan,

Ik lui dan de lichte klok wel weer met spoed

Dat vinden de meisjes, ja allen wel goed.

 

Bovendien zong zij na de coupletten het bekende refrein:

Van je bimmele, bammele, bom

Van je bim, bam,bom.

 

Ook Rolf Janssen tekende dit lied nog op, met een bijna identieke tekst als bovenstaande, bij  de heer  Sanders in Tilburg in 1976 en bij mevrouw R. Hendriks- Kops in Oss. Haar man zong dit lied op bruiloften en partijen met gebruik van een boemlala bij het refrein.

 

Wat is een boemlala?

Een vaatdoek wordt aan je linker en rechter bovenbeen gebonden. Hier wordt een pollepel tussen gestoken en een paar keer rondgedraaid. De bolle kant moet naar het lichaam wijzen.

Als je de beide benen naar buiten beweegt gaat de pollepel omhoog en richting lichaam.

Voor je kruis, heel belangrijk bij mannen!, hou je een deksel, hier komt de pollepel tegenaan.

Dus: op het ritme van het refrein beweeg je de beide benen naar buiten en de pollepel slaat tegen het deksel.

Heel grappig om het zelf eens uit te proberen!

 

1.

Is bij ons in 't dorpje 'n meisje de bruid

en wordt haar ter ere de klokke geluid,

dat doe ik als koster bij 't huwelijksfeest

dat is zo van ouds de gewoonte geweest,

 

Refrein:

Van je bimmele, bammele, bom

Van je bim, bam, bom. (2x)

 

2.

Er hangen twee klokken, d'een licht, d'ander zwaar

die lui ik om beurten maar niet door elkaar,

de lichte klok is de beloning der deugd

daarom hoort men haar heldere klanken met vreugd,

 

Refrein.

 

3.

Ziet men een meisje ten huwelijk gaan

en hoort men de zwaarste der klokken dan slaan,

dan fluist'ren de mensen soms stiekum maar fors

ja, daar is bepaald wel een steekie aan los,

 

Refrein.

 

4.

Laatst kwam op een morgen nog heel vroeg bij mij

Marie van den bakker heel vrolijk en blij,

ze sprak: lieve koster, 'k ben morgen de bruid

u zorgt dus ook wel dat de klok wordt geluid,

 

Refrein.

 

5.

Ik keek toen door mijn bril het meisje eens aan

en vroeg: welke klok moe'k voor jou laten slaan,

het meisje had bepaald dees vraag niet verwacht

ze werd helemaal van d'r susserd gebracht,

 

Refrein.

 

6.

Ach koster, ze schreide, ach doe het toch niet

als Jan 't zou horen, hij trouwde me niet,

laat dus voor 't trouwen de lichte klok slaan

en lui dan de zware maar als 't is gedaan,

 

Refrein.  


‘De koster en zijn klokken’ vonden we in: ‘Groot Geďllustreerd Keukenmeiden Zangboek’, door Jaap van de Merwe verzameld, geordend en ingeleid.

Uitgegeven door A. Bruna en Zoon in 1976.

Als commentaar staat bij dit lied:

‘Geliefd voordrachtstuk omtrent middernacht op plattelandsbruiloften vóór 1940, bij voorkeur verrijkt met pikante toepasselijke coupletjes op de aanwezige familie en buren. Oorspronkelijk gelanceerd door de gentleman-humorist Luciën uit Den Haag.

Muzieknotatie zie hieronder

Het is nu heel aannemelijk dat ‘De koster en de klokken’ model heeft gestaan voor het lied ‘De koster’ waar me mee begonnen zijn in deze aflevering van ambachtsliedjes.

 

't Kösterke

 

1.

't Is reeds twintig jaar geleden

dat ik als köster werd  benoemd,

en nou op den dag van heden

ben ik haast overal beroemd.

Ik hoef niet overtollig te werken

en ik heb een leven gelijk alle klerken,

en daarbij verdien ik veul geld

en da wordt door mij geteld.

 

Refrein:

Maar daar moete veur, zijn zo geslepen en fijn

om köster te zijn (2x)

Ja, daar moete streken veur hebben, zo geslepen en fijn

om köster te zijn.

 

2.

Voor een mis of voor een dopen

is de premie al gewis,

maar waar ik het meeste op mag hopen

ja, da's op een huwelijksmis.

Ik wens het paar veul geluk en zegen

mijn gezicht gelijk half zeven,

dan weet ik zeker en gewis

dat de prijs zo dun niet is.

 

Refrein.

 

3.

's Avonds om me niet te vervelen

ga ik naar mijnheer pastoor,

om met hem een kaartje te leggen

voor mijn vermaak kan 't er wel mee door.

Ik kan heel deftig daar verschijnen

daarbij drink ik dan van de beste wijnen,

en daarbij vrij ik met z'n meid

en die zörgt wel voor mijn profijt.

 

Refrein.

 

4.

Ik heb voor vrouw of kroost te zorgen

ik kook mijn potje gans alleen,

ik denk nog nooit aan de dag van morgen

ik ben voor rust en nooit gemeen.

Ik hou ook veul van avondmalen

daarvoor komt men mij ook dikwijls halen,

en dan, ik heb voor iedereen een gulle lach

zo slijt ik dan mijn ouwe dag.

 

Refrein.

 

Mevr.Peters- van Herpen uit Schijndel zong me dit lied voor in 1983.

Degene die het zingt heeft een alpinopetje op en een dik kerkboek bij zich.

Bij het zingen van het refrein wrijf je met je handen over je zakken zoals een wrek zou doen.

Zij leerde dit lied al van haar moeder.

De opname op de cassetteband was zo slecht dat ik nauwelijks nog een melodie kon herkennen, laat staan noteren.

Het is wel duidelijk dat het een vrij vlakke melodie is, meer gesproken dan gezongen.

 

Koster, koster Lambrecht

 

Dit lied, een zogenaamde ‘wilde vesper’, heb ik in de jaren 70 van de vorige eeuw eens gekregen van het Volksliedarchief in Amsterdam.

Wilde vespers zijn liederen die hun melodie ontlenen aan de Rooms Katholieke kerkgezangen en gebeden ( vespers, metten, psalmen en litanieën ).

Ze komen dus hoofdzakelijk voor in katholieke streken.

De kerkgezangen en gebeden waren nogal eentonig en in het voor velen onbegrijpelijke en onverstaanbare Latijn.

Aangezien de geregelde kerkganger deze nogal eens moest aanhoren, lag het voor de hand dat men grappen ging uithalen met tekst en melodie.

U vindt nog een voorbeeld van een wilde vesper in de rubriek van de dierenliedjes bij de koe!

Van de nu volgende wilde vesper bestaan nogal wat varianten, het voert te ver om hier nu uitgebreid aandacht aan te besteden, misschien doen we dat nog eens in een aparte rubriek op deze Cubra-site.

 

Muzieknotatie zie hieronder

 

1.

Koster, koster Lambrecht

Hier ben ik heer uw getrouwe dienstknecht

Zeg mij wat brengen ons de kerkeluiden

Uit het westen, het oosten, het noorden en het zuiden?

De kerkeluiden hebben ons zeer wel bedacht

Zij hebben ons veel geld gebracht,

Het geldje van ting tang toria

En het klokje van kling klang kloria.

 

Het is een stapellied, de eerste 4 regels worden elke keer herhaald evenals de laatste twee regels.

 

2.

Koster, koster Lambrecht enz.

……….

Zij hebben ons een vet zwijn gebracht

Het zwijn is mijn

Het geldje van enz.

 

3.

Koster, koster Lambrecht enz.

………

Zij hebben ons een vette haan gebracht

De haan brak aan

Het zwijn is mijn

Het geldje van enz.

 

4.

Koster, koster Lambrecht enz.

………

Zij hebben ons een vette os gebracht

De os brak los

De haan brak aan

Het zwijn is mijn

Het geldje van enz.

 

5.

Koster, koster Lambrecht enz

………

Zij hebben ons een vette gans gebracht

De gans sprak Frans

De os brak los

De haan brak aan

Het zwijn is mijn

Het geldje van enz.

 

6.

Koster, koster Lambrechts enz.

………

Zij hebben ons een vet schaap gebracht

Het schaap kreeg slaap

De gans sprak Frans

De os brak los

De haan brak aan

Het zwijn is mijn

Het geldje van enz.

 

7. Koster, koster Lambrecht

…………

Zij hebben ons een vet kalf gebracht

Het kalf was half

Het schaap kreeg slaap

De gans sprak Frans

De os brak los

De haan brak aan

Het zwijn is mijn

Het geldje van enz.

 

8.

Koster, koster Lambrecht

………

Zij hebben ons een vette koe gebracht

De koe was moe

Het kalf was half

Het schaap kreeg slaap

De gans sprak Frans

De os brak los

De haan brak aan

Het zwijn is mijn

Het geldje van enz.

 


De koster en zijn klokken

De koster

Koster, koster Lambrecht