|
Brabant Cultureel • Brabant Literair Tijdschrift voor kunst, cultuur en literatuur 64ste Jaargang -nummer 5, oktober 2015 |
||||||
|
|||||||
¶ Herman Coenen (1946) is socioloog en oud-hoogleraar van de Universiteit voor Humanistiek (Utrecht) en woont in Tilburg. Hij publiceerde eerder gedichten en korte verhalen in literaire tijdschriften, eigen bundels en op cd. Hij publiceerde eerder in Brabant Literair. hermancoenen.wordpress.com
©Brabant Cultureel – oktober 2015
|
Een pleidooi voor stadsbomen
door Herman Coenen
Vóór de zondvloed
De bomen in mijn straat, nog even, vluchtig, kijk ik naar ze om terwijl ik mijn voordeur binnenga. Wat zien ze er uit! Hun bast gescheurd, groene aanslag in de oksels en de vorken, de kruinen dun, de bladeren die zo trots hun groen vijf richtingen uit stuurden toen ze dat nog konden, nu iel en deprimerend bruin, zelfs het goud van vroeger jaren weten ze niet meer te produceren. Maar wat ben ik – al kan ik dagenlang niet eens merken dat ze er zijn – aan hen gehecht! Stille wachters, trouw, standvastig zonder je op te dringen, grootmoedig altijd ruimte latend voor de zon en de wolken, voorzichtig afremmend de buien die soms als tomeloze wateren ieder teisteren die zich midden in de straat waagt. Met jullie voeten vlak naast die kolkende rivier zie ik jullie dan, smachtend tussen zoveel steen naar de groene dagen van eertijds en, wie weet, van na ons en ons voor blad en boom stokdoof regiem.
¶ Dit gedicht maakte deel uit van een inspraakreactie voor het College van B en W van de gemeente Tilburg op 21 september 2015. Aan het gedicht zelf kwam de inspreker, Herman Coenen, toen niet toe. Dit was wat hij wel zei:
Geachte leden van gemeenteraad en stadsbestuur, ‘Bomen,’ zult u zeggen, ‘ach...’. Maar zoals een bekend en geliefd dichter schreef: ‘Alles van waarde is weerloos.’ En heeft geen stem, wil ik eraan toevoegen. Daarom is het aan ons, ieder van ons, of we nu een officiële positie bekleden of niet, om te waken. Te waken voor dat wat waardevol is, en het een stem te geven. Wat is een stad? Wat is een stadshart? Zie Tilburg. We zien gebouwen, kerken, monumenten, een concertzaal, een schouwburg, een zaal voor popmuziek, onderwijsinstellingen, het raadhuis, het paleisje van een koning-jager, de stadsbibliotheek, we zien winkels, cafés, eetgelegenheden. Alle hebben ze een functie in het leven van de bewoners van deze stad en haar omgeving. Maar er is meer. Er zijn straathoeken, pleintjes en pleinen, plantsoenen, parken. Een beetje cynisch zou men ze de tussenruimtes kunnen noemen tussen de gebouwen. Maar ze zijn niet alleen een ontbreken van bebouwing, een afwezigheid. Zij zijn iets in zich en ze doen iets wat in alle zakelijke, economische en politieke beschouwingen nauwelijks of niet aan bod komt. Ze geven ruimte. Ze laten de stad ademen. Op deze plekken gaat het leven ongericht, oningevuld, niet bezet met doel en reden, zijn gang. Het zijn ongeprogrammeerde pauzemomenten in het almaar doorgaande bewegen en handelen dat het stadsleven is. Ze geven rust, bezinning, een moment van ‘even niets’. Een korte gelegenheid om bij jezelf terug te komen, maar ook om te zien waar je bent: deze stad, haar geschiedenis, haar karakter. Door hun begroeiing, al is het maar een vergeten spriet gras tussen de stenen, zijn ze een herinnering aan de natuur waarvan wij, mensen, de stad hebben ‘gestolen’. Ongemerkt snuif je de ziel van de stad en van het omliggende land. En een ogenblik lang ben je niet meer vanzelfsprekend deel van het economisch mechanisme dat alles in zijn greep lijkt te hebben. Ruimte, in deze zin, is niet te meten. En haar waarde nog minder. En bomen, zijn zij niet de levende symbolen hiervan? Besturen is handelen. Is daadkracht tonen, is ingrijpen en veranderen. We zeggen het zo gemakkelijk. Het klinkt als juist, kloppend. En het is overeenkomstig de geest van deze tijd. Een goed bestuurder, zeggen we, is een doener. Maar is het helemaal waar? Is besturen niet ook: laten zijn? Is het niet ook: behoeden? Is het niet ook: luisteren naar dat wat geen stem heeft, maar op onopvallende wijze het leven van een land, een stad, een dorp, voedt? Is het niet ook waken voor dat wat de vitaliteit van het collectief organisme vanuit de diepte steeds weer bevrucht? Als wijsheid nog een waarde is in ons bestaan, mag dan de wijze bestuurder ook degene zijn die op bepaalde momenten afziet van ingrijpen, van snijden in een levend weefsel, vanwege het respect voor waarden die niet in cijfers zijn uit te drukken, maar die wel herkend en geleefd worden in de harten van mensen? Geachte raadsleden en bestuurders van Tilburg, u staat op het punt te beslissen over een plan dat de harten van velen beroert. De uitbreiding van het stadskantoor met een reeks winkels - commercieel verstandig of niet, het gezicht van de democratie verfraaiend of niet -, het versmallen van de pleinen in het midden van de stad, het vernietigen van monumentale en levenskrachtige bomen, tast iets aan op een wijze die mensen in onrust brengt. Kennelijk zijn zij gevoelig voor het waardevolle dat te midden van steen en beton, metaal en glas is kunnen groeien en nog steeds heeft kunnen overleven: Ruimte. Ik vraag u, ga voor één keer achterover leunen, en u zult deze gevoeligheid ook in uzelf ontdekken. Hoor de stem van uw hart. En laat uw handelen overeenkomstig zijn. |
||||||