HOME CUBRA

INHOUD AUTEURS

Brabant Cultureel • Brabant Literair

Tijdschrift voor kunst, cultuur en literatuur

64ste Jaargang - nummer 4 - augustus 2015

 
HOME BC / BL Contact / Reageren Archief Brabant Cultureel Archief Brabant Literair
 
 

 

Peter Korsman, Peninsula. ’s-Hertogenbosch: PIRAAP Uitgevers 2015, 92 pp., ISBN 978-90-822691-1-1, pb., € 7,50.

De bundel verscheen in een gelimiteerde oplage van vijftig exemplaren en kan worden besteld via www.piraap.nl

(Er zijn weinig exemplaren over!)

 

©Brabant Cultureel – augustus 2015

Nieuwe bundel van Peter Korsman

 

Van 2005 tot 2011 publiceerde Peter Korsman jaarlijks een dichtbundel. Daarna was het stil, totdat Peninsula verscheen. Of de toon van deze bundel iets verraadt van de achterliggende reden voor deze onderbreking, is niet duidelijk. Een uiting van bezinning en herwonnen levenskracht is Peninsula in elk geval wel. Een vast punt in woelige baren.

 

door Lauran Toorians

 

Peninsula is de titel van de nieuwe, achtste, dichtbundel van Peter Korsman (Werkendam 1982). Peninsula is het Engelse en het Latijnse woord voor schiereiland. Bijna een eiland, omgeven door water, maar toch nog verbonden met het vasteland. Die tweeslachtigheid en onduidelijkheid is ook zichtbaar gemaakt in de typografie op het voorplat van dit sober vormgegeven boekje. De letters zijn ontdaan van alles wat er overbodig aan kan zijn en zijn bovendien aan de uiteinden van het woord onscherp. Het woord staat er, maar ook weer niet. Wie bij de eerste aanblik niet weet wat er staat, heeft een duwtje in de goede richting nodig en zegt dan: oh ja, natuurlijk. Maar wat natuurlijk lijkt, is het vaak niet en wat meteen helder lijkt, kent verborgen dieptes. ‘Lees maar, er staat niet wat er staat,’ zette Martinus Nijhoff in 1934 als motto boven zijn gedicht Awater.

In een kort nawoord licht Korsman toe dat de gedichten in deze bundel ‘grotendeels in chronologische volgorde’ zijn opgenomen. Grotendeels, dus niet helemaal. Opnieuw wordt de lezer in het ongewisse gelaten. Bovendien versterkt dit de vraag waarom de bundel uit twee afdelingen bestaat die sterk in omvang verschillen en die simpelweg ‘I’ en ‘II’ zijn genummerd. Het antwoord op die vraag ontgaat mij. Deze chronologische – en daarmee, neem ik aan, tamelijk willekeurige – ordening laat volgens Korsman ‘zien dat het aanspreken, bevragen, aanzetten en verwoorden van de centrale emoties (de weg naar) catharsis mogelijk maakt, telkens weer.’ Dat lijkt mij een waarheid als een koe, maar helpt mij nauwelijks om dieper in deze bundel door te dringen.

 

Bijbels

Nacht speelt vaak een rol in deze gedichten, verlatenheid en verlies lijken daarbij een rol te spelen, maar ook vertrouwen. Of is het weemoed? Het motto dat Korsman de bundel meegaf is een citaat uit de roman Blood Meridian van Cormac McCarthy: ‘When the lambs is lost in the mountain, he said. They is cry. Sometime come the mother. Sometime the wolf.’ Ook dit motto met zijn onmiskenbaar Bijbelse connotatie doet denken aan (gods)vertrouwen, en aan vertrouwen dat op de proef wordt gesteld. Kwetsbaarheid is daarmee nog een begrip dat we aan het rijtje onuitgesproken thema’s van deze bundel kunnen toevoegen.

            Het gedicht ‘Echo’ opent met een mooi beeld dat vervolgens overgaat in verwarring die blijft wanneer de echo is weggeëbd:

 

een vertrouwd geluid

gooit zich als een sneeuwbal

langs het gebouw omhoog

en spat in heldere kou

uiteen

 

een moment

staat jouw hoop

door strengen tijd

geklit en versleuteld

weer in mijn ogen

 

resonerend

in onze verwarring

 

Onder dezelfde titel ‘Echo’ volgen hierna nog twee gedichten die het gevoel van verlies en duisternis – maar met de ‘glinster’ van de maan – versterken.

 

Mijmeren

Uitleg krijgen we als lezer niet. Dus wat de dichter tot deze woorden heeft gebracht en of ze hem catharsis hebben gebracht, komen we niet te weten. Hoeven we ook niet te weten, want de lezer zal zelf aan de slag moeten met deze woorden die zich zeker lenen tot bespiegelen en mijmeren. De met zorg gekozen woorden en beelden nodigen vanzelf uit tot associëren en graven in eigen herinneringen en emoties. En dat is precies wat lyrische poëzie behoort te doen.

Een mooi en lang uitgewerkt beeld biedt het gedicht ‘Werkpaard (Ardennen)’ waarvan de eerste strofe luidt:

 

de jaren in zijn benen

maar de kracht nog

in alle vormen gespannen

loopt hij, reeds op afstand

een leven lang trouw

het koningsbloed verzwegen

met inwaarts gedragen trots

van ons af

 

Wie ooit bosarbeiders in de Ardennen of elders met een trekpaard aan het werk heeft gezien, zal de herinnering daaraan meteen aan dit dichterlijke beeld kunnen koppelen. Maar het gedicht gaat verder en ook hier draait het om afstand en afscheid nemen. ‘[M]et een statig saluut’, dat dan weer wel.

In het titelgedicht is de ‘ik’ ten ondergegaan in een storm van zwakte en twijfel, maar hervindt hij zich ‘een eiland nog, maar /gezekerd drijvende / boven de storm / die ik begroef’. En zo lijkt het toch eerder de moeder dan de wolf die komt, wanneer het lam roept. Er is hoop.

 

Stoa

Voor wat het waard is, vond ik twee schoonheidsfoutjes in deze verder mooi verzorgde bundel. Op pagina 43 staat ‘luister / of de wind is uitgeraast’, wat toch met een d zal moeten eindigen, en op pagina 59 staat een titel ‘Offer’ zonder dat daar een gedicht op volgt, terwijl deze titel ook ontbreekt in de inhoudsopgave. (P.S. Het exemplaar dat ik las, blijkt een drukproef te zijn geweest waarna in elk geval de d/t-fout nog is hersteld. Andere lezers van de bundel zullen die dus niet tegenkomen.)
Het zijn details die geheel worden goedgemaakt door de regels die als een stoïcijns aforisme geheel op zichzelf kunnen staan: ‘acceptatie is licht / in het donker van de onmacht’.