HOME CUBRA

INHOUD AUTEURS

Brabant Cultureel • Brabant Literair

Tijdschrift voor kunst, cultuur en literatuur

64ste Jaargang - nummer 3 - juni 2015

 
HOME BC / BL Contact / Reageren Archief Brabant Cultureel Archief Brabant Literair
 
 

Karin Strobos (Assepoester) en Elmar Gilbertsson (Prins Ramiro) in La Cenerentola. foto Opera Zuid

 

www.operazuid.nl

www.reisopera.nl

 

©Brabant Cultureel – juni 2015

Opera in de provincie

 

Opera is het Latijnse meervoud van ‘werk’ en dat lijkt nog te kloppen ook als men bedenkt hoeveel lieden nodig zijn om zang, dans, muziek en toneel samen te brengen. Opera is het enige echte voorbeeld van ‘Gesamtkunstwerk’.

 

door Camiel Hamans

 

Opera komt van het Italiaanse opera musicale, zangspel, een benaming waarin het woord opera oorspronkelijk ‘prestatie’ betekent en het meervoud is van het Latijnse opus, werk. En een fors werk is elke opera-uitvoering ook. Plus kostbaar. Vandaar het advies van de Raad voor Cultuur om de twee kleine provinciale operahuizen die Nederland kent naast de prestigieuze Nationale Opera te Amsterdam, de Nederlandse Reisopera te Enschede en Opera Zuid te Maastricht, in de komende kunstenplanperiode te laten fuseren. Budgettair is daar ook wel wat voor te zeggen, want met de schamele rijkstoelagen waarmee deze productiehuizen voorstellingen moeten uitbrengen, respectievelijk 3,5 miljoen voor de Reisopera en één miljoen voor Opera Zuid, blijft het armoe troef.

 

 

Willem de Vries (Alidoro). foto Opera Zuid

 

 

Samenwerking

Toch legt de minister dit advies van de Raad naast zich neer. Beide instellingen hebben net forse bezuinigingen en reorganisaties achter de rug en daarom gunt Jet Bussemaker ze even rust. Een terecht argument. Bovendien hebben beide clubs een regionale functie. De reisopera werkt samen met orkesten en conservatoria en kunstopleidingen in het Oosten van het land, terwijl Opera Zuid hetzelfde doet met het Brabants-Limburgse orkest, de philharmonie zuidnederland, en met de conservatoria in het Zuiden.

Wel wil de minister meer onderlinge samenwerking en daarin wordt ze volgend jaar op haar wenken bediend. Zelfs nog meer: de drie gesubsidieerde opera’s van Nederland – Amsterdam, Enschede en Maastricht – gaan voor het eerst in hun geschiedenis samenwerken en brengen gedrieën een productie: Cimarosa’s ‘Il matrimonio segreto’, het geheime huwelijk. Een vroege, maar bekende komische opera die in maart 2016 door het hele land zal reizen.

 

Karin Strobos (Assepoester), Anna Emelianova (Clorinda), Madieke Marjon (Tisbe) en Cozmin Sime (Dandini). foto Opera Zuid

 

 

Budget

Dat de middelen zeer beperkt zijn, blijkt uit de arbeidsvoorwaarden die voor deze voorstelling gelden. Jong zang- en ontwerptalent is uitgenodigd zich aan te melden voor deze productie. Een deskundige jury met onder meer vertegenwoordigers van alle drie de instellingen kiest wie de opdracht krijgt voor de decors en de kostuums en wie welke rollen mag zingen.

De honorering voor de zangers is vervolgens vijfhonderd euro per voorstelling. Maximaal dus 2.500 euro bruto, en dat voor weken repeteren en een tournee van een kleine maand. Voor het aanstormend talent – dat overigens niet zo piep hoeft te zijn, want jonge dertigers mogen ook auditeren – moet de voorstelling dus eerder gezien worden als een kans en een mogelijkheid om ervaring op te doen dan als een serieuze manier om een betaalde carrière op te bouwen.

 

 

Karin Strobos (Assepoester) en Willem de Vries (Alidoro). foto Opera Zuid

 

 

Verschil

Het besluit van de minister is ook nog om een andere reden gelukkig te noemen: het cultuurverschil tussen de Nederlandse Reisopera en Opera Zuid is enorm. Beide productiekernen moeten er alles aan doen om te overleven en kiezen daarom voor het ijzeren repertoire en dus voor zo hoog mogelijke zaalbezettingen, maar de wijze waarop zij deze bekende stukken ten tonele voeren, verschilt hemelsbreed. Miranda van Kralingen, leidster van Opera Zuid, kiest ervoor om het publiek te behagen, Nicolas Mansfield, de directeur van de Nationale Reisopera, legt de nadruk op kwaliteit.

De beide laatste voorstellingen van het afgelopen seizoen laten dit opnieuw zien. Opera Zuid bracht La Cenerentola, Assepoester, van Gioacchino Rossini. De Reisopera kwam met Christoph Willibald von Glucks Orphée et Eurydice in de Franse versie van 1774.

 

 

Karin Strobos (Assepoester), Madieke Marjon (Tisbe) en Anna Emelianova (Clorinda). foto Opera Zuid

 

 

Kaatsheuvel

Miranda van Kralingen heeft de Efteling uitgenodigd om decors en kostuums voor haar Assepoester te verzorgen en daarmee dwong zij de voorstelling in een Kaatsheuvelse entourage. Voor wie van pretparken en evenementen houdt, werd de avond daardoor ongetwijfeld er een om nooit meer te vergeten. Voor de wat meer ervaren operaliefhebber is deze setting nogal vreemd, want het libretto voor Rossini’s verhaal probeert nu juist Disney-kanten en een Anton Pieck-uitstraling te vermijden.

La Cenerentola is veeleer een komedie dan een sprookje. Toch viel er best te genieten van deze voorstelling. Het is elke keer weer een feest Karin Strobos te zien en horen zingen. Bariton Willem de Vries, die door de gekozen invalshoek van zijn rol iets moest maken à la Joel Grey’s Master of Ceremonies in 'Cabaret' kan dit met de ervaring die hij opgedaan heeft in het close harmony-ensemble Frommermann uitstekend. Maar het blijft raar de hele avond ‘een papier hier’-sfeer te proeven in het theater.

 

 

Elmar Gilbertsson (Prins Ramiro) en Karin Strobos (Assepoester). foto Opera Zuid

 

 

Kathleen Ferrier

Heel anders is de aanpak van de Reisopera. Het thema van Orpheus en Eurydice daagt evenzeer uit tot een mythische aanpak, als La Cenerentola tot een sprookjesachtige. Toch heeft de jonge regisseur Floris Visser hier niet voor gekozen. Bij hem geen effecten, geen imponerende rekwisieten, maar een kaal, gestileerd en simpel toneelbeeld. Het graf en de onderwereld zijn een eenvoudig en adequaat gat. Met subtiele schaduweffecten en goed bedachte lichtschakeringen legt hij accenten, die diepte geven aan zijn personenregie. De voorstelling straalt wanhoop uit en is in staat het verdriet van Orpheus voelbaar te maken tot achterin de zaal. Glucks opera is hier gepresenteerd als een universeel verhaal van rouw en is zo aangrijpend gebracht dat het lastig wordt om na de laatste maten in een enthousiast applaus uit barsten.

Orphée’s aria ‘J’ai perdu mon Eurydice’ klonk uit de mond van de jonge Britse tenor Samuel Boden als de klacht die ieder die een geliefde verloren heeft, zou willen uitzingen. De zin ‘Quel tourment déchire mon coeur’, ‘wat voor een pijn verscheurt mijn hart’, werkte zo ontroerend dat de gedachten onwillekeurig gingen naar die beruchte avond in 1953 toen Kathleen Ferrier, vrijwel stervend en in elk geval helse pijn lijdend – want tijdens het zingen brak een van haar poreuze botten – met haar laatste krachten deze zin uitbracht. Een voorstelling die zulke associaties oproept, trekt terecht volle zalen. En dat zonder goedkope buiging naar de smaak van het grote publiek.

 

 

Karin Strobos (Assepoester), Anna Emelianova (Clorinda), Marcel van Dieren (Don Magnifico) en Madieke Marjon (Tisbe). foto Opera Zuid

 

 

Feest

Volgend jaar vieren beide operagezelschappen feest. Opera Zuid houdt het al vijfentwintig jaar vol en dat is een compliment waard, want om tegen de verdrukking in te overleven is een kunst. De Nederlandse Reisopera wordt zestig, als tenminste voorganger Forum meegerekend wordt. En ook dat verdient hartelijke felicitaties. Forum en naderhand de Nationale en later de Nederlandse Reisopera hebben ook voortdurend onder vuur gelegen.

Bij de Reisopera heeft dit onder de huidige leiding, maar ook al onder de beide voorgangers, geleid tot een houding van verzet: niet toegeven aan de druk van subsidiënten om populairder te worden, maar juist laten zien dat ook voorzichtige vernieuwing en een nadruk op kwaliteit vruchten kunnen afwerpen. Opera Zuid is precies de omgekeerde weg gegaan: begonnen met prudent gebrachte moderne ensceneringen maar nu terug op vertrouwdere paden.

Beide huizen kondigen voor volgend jaar een voortzetting op de ingeslagen wegen aan. De Reisopera komt met een Butterfly en een Così fan tutte, naast Il Matrimonio segreto, en enige incidentele producties. Opera Zuid vraagt aandacht voor een nieuwe Rigoletto en een Bohème, naast dezelfde Matrimonio, en een oude schlager- en chansonproductie waarin Miranda van Kralingen zichzelf nog eens kan laten horen.

Daarnaast hebben beide operagezelschappen oog voor jong talent. Opera Zuid heeft al sedert het aantreden van Miranda van Kralingen een min of meer vaste kern van jonge zangers die gelegenheid geboden wordt ervaring op te doen. De Reisopera kent vanaf 2013 een talentenensemble, een soort opleidingsklas, en een periodieke Operalunch waarop jong talent zich kan presenteren.