HOME CUBRA

INHOUD AUTEURS

Brabant Cultureel • Brabant Literair

Tijdschrift voor kunst, cultuur en literatuur

64ste Jaargang - nummer 2 - april 2015

 
HOME BC / BL Contact / Reageren Archief Brabant Cultureel Archief Brabant Literair
 
 

foto Gemma van der Heyden

 

De dood speelt binnen het vakgebied van de architect en de stedenbouwer al sinds mensenheugenis een belangrijke rol. Enkele van de vroegste en meest monumentale bouwwerken uit de geschiedenis zijn opgericht als grafmonument. Bouwwerken als de piramide van Cheops kent onze provincie natuurlijk niet, maar dat wil niet zeggen dat er bij ons geen interessante grafmonumenten of begraafplaatsen te vinden zijn. Deze reeks start met de begraafplaats in het centrum van het dorp Rosmalen, gelegen naast de plaatselijke Sint-Lambertuskerk. Heeft uw dorp of stad ook een bijzondere begraafplaats? Geeft u dit dan via de website door.

Ing. Frank Klerks, Mea Culpa architecten

 

©Brabant Cultureel – april 2015

Geestig shoppen in Rosmalen

 

Hoewel we weten dat het niet kan, proberen we allemaal de dood te ontlopen. Ook begraafplaatsen maken deel uit van de openbare ruimte, de ene keer nadrukkelijker dan de andere. In een nieuwe serie artikelen bekijken we wat dit betekent. In Rosmalen ligt de begraafplaats niet alleen naast de kerk, maar ook vlak naast het winkelcentrum.

 

door Frank Klerks

 

Toen ik jaren geleden in Rosmalen ging wonen en daar voor het eerst boodschappen ging doen bij de toenmalige Super de Boer in het centrum, bevond ik mij haast ongemerkt in een vreemdsoortige omgeving. Zoals je dat bij supermarkten doorgaans pleegt te doen, parkeerde ik mijn auto op de parkeerplaats voor de entree van de supermarkt. Bij het uitstappen, keek ik echter niet alleen uit op de ingang van de Vreeburgpassage, het winkelcentrum waarin de supermarkt is gevestigd. Tegelijk zag ik een laag kerkhofmuurtje naast de plaatselijke Sint-Lambertuskerk, waarachter de grafstenen onheilspellend opdoemden.

Het winkelcentrum Vreeburgpassage is in 1994 gebouwd en de passage verbindt de Torenstraat en Dorpsstraat met elkaar. Niet alleen een supermarkt, maar onder andere ook een drogisterij, een sleutelmaker, een schoenenwinkel en een lunchroom, zijn in de passage gehuisvest. Boven de winkels bevinden zich appartementen. Op de plaats waar het winkelcentrum nu staat, stond vroeger de Sint-Joseph jongensschool.

 

Wennen

De vraag dringt zich op hoe deze situatie heeft kunnen ontstaan. De entree van het winkelcentrum is hooguit een meter of vijf verwijderd van het lage muurtje van de begraafplaats, waardoor je bij het naar buiten wandelen onontkoombaar wordt geconfronteerd met grafzerken. Dat is toch wel even wennen. Zouden de Rosmalenaren de bouw van dit winkelcentrum zomaar hebben geaccepteerd?

 

 

Hooguit een meter of vijf... foto Gemma van der Heyden

 

Om die vraag te beantwoorden moeten we helemaal terug naar het jaar 1981.Toen werd het bestemmingsplan ‘Centrum 1981’ vastgesteld. In dit bestemmingsplan was de mogelijkheid voor de bouw van een winkelcentrum op de locatie van het leegstaande gebouw van de Sint-Josephschool reeds opgenomen. Aangezien in bestemmingsplannen doorgaans slechts een bestemmingsaanduiding en een bouwblok met bouwhoogtes worden aangegeven, is dit destijds haast ongemerkt gepasseerd. Bij de vaststelling van een bestemmingsplan zien eventuele bezwaarmakers immers geen concrete bouwplannen.

De projectontwikkelaar had dus vrij eenvoudig voor elkaar gekregen dat de geplande sloop van het schoolgebouw en de bouw van het nieuwe winkelcentrum doorgang zouden kunnen vinden. Er was echter – helaas voor hem – geen rekening gehouden met de crisis die begin jaren tachtig om zich heen greep en waarbij de huizenprijzen gemiddeld met zo’n dertig procent daalden. De bouw van het winkelcentrum liet daardoor nog vele jaren op zich wachten. In 1983 werd de voormalige jongensschool zelfs nog verhuurd aan de plaatselijke Rabobank, die tijdens de verbouwing van het reguliere kantoorgebouw een ander onderkomen nodig had.

Toen veel later, begin jaren negentig, de bouwvergunning voor het winkelcentrum uiteindelijk toch werd aangevraagd en de bouwplannen moeiteloos binnen het vigerende bestemmingsplan bleken te passen, besefte men in Rosmalen pas wat er was gebeurd. Op dat moment is door de dorpelingen nog wel degelijk geprotesteerd tegen de bouwplannen, maar dit had uiteraard geen zin meer. Het winkelcentrum werd gewoon gebouwd en in 1994 opgeleverd.

 

 

De gemeenschap van de doden en de levenden in Rosmalen. foto Gemma van der Heyden

 

 

Uniek

Maar nu het eenmaal om een voldongen feit gaat en de situatie is zoals hij is, kan men zich afvragen of die hele stedenbouwkundige situatie nou wel zo’n ramp is. Toegegeven, het is uiteraard wennen, en je kunt je ook afvragen of het respect voor de mensen die daar begraven liggen niet uit het oog is verloren, maar toch... De situatie is immers wel uniek. Het winkelend publiek is er na ruim twintig jaar in ieder geval al lang aan gewend. ‘Het is zo lekker dichtbij,’ ‘je staat er haast niet meer bij stil,’ of ‘het is hier nou eenmaal goedkoper,’ zijn opmerkingen die de boventoon voeren. Tegelijkertijd bemerk je echter nog altijd wel een soort van excuserende ondertoon als de aandacht erop wordt gevestigd. De vraag is of dat terecht is.

Voor de Vlaamse architect Wim Cuyvers zou het namelijk allemaal nog veel pregnanter mogen. In een manifest laat hij de wereld weten: ‘Laat ons die openbare ruimte, die ooit pretendeerde het symbool en de garantie voor democratie te zijn, maar in feite de weerspiegeling van het fascisme van de levenden is, plaveien met grafmonumenten. Elke stoep, elke straat, elk plein kan worden betegeld met grafstenen en overwoekerd door tombes (...) Laten we grafzerken het remspoor van de autoband gunnen, de olievlek, het weggeworpen cola blik of de hondendrol. (...) Laat ons wandelen, eindeloos wandelen, of beter gezegd dwalen, over de doden die achter ons en onder ons en voor ons liggen, opdat we tenslotte ophouden de dood te zien als iets wat niet onszelf maar de ander overkomt en we eindelijk zullen stilstaan en wachten. De levenloze publieke ruimte zal worden gereanimeerd door er de dood eindelijk zijn plaats te gunnen.’

 

 

De Sint-Lambertuskerk en het kerkhof. foto Gemma van der Heyden

 

 

Verbannen

Cuyvers houdt hier een pleidooi tegen het wegmoffelen van de dood uit onze samenleving. Begraafplaatsen worden steeds meer verbannen naar afgelegen plekken. Hoewel begrafenissen ook steeds meer naar de wensen van het individu kunnen worden ingericht, blijven ze tegelijkertijd meer beperkt tot een momentopname. Als de ceremonie voorbij is, is het voor de meeste aanwezigen ook echt voorbij. De dagelijkse bezigheden zijn meer en meer gevrijwaard van de confrontatie met de overledene. Als je nog eens een graf wil bezoeken, dan zal je toch echt in de meeste gevallen in de auto moeten stappen.

Alleen in Rosmalen bevindt de dood zich in ieder geval wel midden tussen het leven, zoals het ook altijd is geweest, en in ieder geval volgens Cuyvers ook weer zou moeten zijn. Bij de dagelijkse boodschappen word je geconfronteerd met de dood, of je dat nou leuk vindt of niet. De enige zekerheid die het leven biedt, is dat het op een dag eindigt. Daar is geen ontkomen aan. En eigenlijk zou je kunnen stellen dat het vreemd is dat ik als toeschouwer de onontkoombaarheid van de confrontatie met de dood in het centrum van Rosmalen vreemd vind, niet dat deze ook daadwerkelijk vreemd is.