|
Brabant Cultureel • Brabant Literair Tijdschrift voor kunst, cultuur en literatuur 64ste Jaargang -nummer 2, april 2015 |
||||||
|
|||||||
¶ Kees Hermis (Hulst 1941) debuteerde in 1977 met de dichtbundel Vrijgesproken. Sindsdien verscheen een groot aantal bundels. In 2003 verscheen Stuiflicht, een bloemlezing van 25 jaar poëzie. Hermis woont en werkt in Sint-Oedenrode.
©Brabant Cultureel – april 2015 |
Vier gedichten
door Kees Hermis
Open en dicht
Een dichte deur redt een drenkeling op het overspoelde land
door voorbij te komen zich dicht te houden van hout te blijven
als het water is verdwenen hangt de overlevende de deur als toegang in zijn huis
om bij iedere passage het verleden dicht en de toekomst open te doen
Ademlicht
Ochtend, niets loopt het licht meer voor de voeten, het heeft zich van zijn huid bevrijd
ik hoor het ruisen van de tijd en proef de binnenkant van je gezicht waaruit de slaap is weggezeefd
wij lezen terug de sporen van ons liefdesalfabet
spellen de metaforen die in de nacht zijn uitgezet
de dag ligt open als nieuw land onder een regenboog die wenkt
het leven loopt ons in de hand kleurrijk van toon en onvermengd
Gloeiland
De nacht een zwarte paraplu over de stad aan de rivier
zij haasten zich naar een hotel zweven voorbij aan een portier
de lounge en de receptie bieden hun tijdelijk asiel
het gonzen van de lift de uitgestorven lange gang
en eindelijk de kamer
vluchteiland in een zee die ruist van ongeremd verlangen
hier smeden zij hun wapens gedreven door een suizend vuur
wat onontkoombaar is maakt dat zij zich overgeven aan het oudste spel van man en vrouw
met achter zich wat is geweest elkaar gegijzeld in een laaiend nu
vieren zij tot zonsopgang naakt het Hooglied van lichaam en geest
Natuurlijk bestaan
Tijd rijst in het langzame brood van een dag, een tuin wisselt van kleur en loopt niet in het slot
de lucht erboven houdt open huis iemand werpt een blik op de verschoven wijzers van een klok
ademt werkelijkheid tussen leven en dood, eet en drinkt de beweging van een vliegende vogel, staat stil
bij verval en geboorte, met een zee van jaren voor ogen trekt de smaak van voorbijgaan over de tong
de dovende nagalm van een klap op een gong maakt voelbaar hoe het eerste en laatste woord is aan tijd |
||||||