HOME CUBRA

INHOUD AUTEURS

Brabant Cultureel • Brabant Literair

Tijdschrift voor kunst, cultuur en literatuur

63ste Jaargang - oktober 2014

 
HOME BC / BL Contact / Reageren Archief Brabant Cultureel Archief Brabant Literair
 
 

De Beyerd / MOTI in Breda. fotograaf onbekend

 

Hans van Heeswijk architecten

www.heeswijk.nl

 

©Brabant Cultureel – oktober 2014

 

Hans van Heeswijk, architect

 

De verbouwing van de Hermitage Amsterdam en van het Mauritshuis werden in korte tijd iconische projecten. De architect van al dit moois is een geboren Bredanaar, Hans van Heeswijk. Reden voor een interview.

 

door Muriel Boll

 

Architect Hans van Heeswijk studeerde in 1980 af in Delft met een afstudeerontwerp waarmee hij de Archiprix won, een prijs die is ingesteld om aankomend toptalent een goede start in de beroepspraktijk te bezorgen. Dat gebeurde dan ook: Van Heeswijk kwam terecht op het bureau van de bekende Aldo van Eyck. Vijf jaar later vestigde hij zijn eigen bureau in Amsterdam.

Al vrij snel kreeg hij de kans mooie dingen voor zijn geboorteplaats Breda te ontwerpen: een ontwerp voor de artotheek dat later ook werd uitgevoerd, een nieuwe entree voor De Beyerd (nu Museum of the Image, MOTI), dat hij later verbouwde tot Graphic Design Museum. Hij deed meer in Noord-Brabant: de restauratie en renovatie van De Muzerije in ’s-Hertogenbosch bijvoorbeeld.

 

 

Hans van Heeswijk. fotograaf onbekend

 

 

Museumarchitect

Het zijn er maar enkele uit een lange, lange lijst van zijn ontwerpen: viaducten, bruggen, een bibliotheek, gemeentehuis, de inrichting van de Bredase burgemeesterskamer. Maar het meest bekend werd Van Heeswijk wellicht door de verbouwing van het Amsterdamse oudevrouwenhuis Amstelhof tot het museum Hermitage Amsterdam. Dat ging in 2009 open als een dependance van de Hermitage in Sint-Petersburg. Het gebouw van de Peterburgse Hermitage is jonger dan dat van de Hermitage aan de Amstel, dat uit 1681 dateert. De twee gebouwen lijken op elkaar. Van Heeswijk: ‘Peter de Grote moet de Amstelhof hebben gekend. Hij logeerde in het Doelenhotel, ging dus door de Staalstraat richting de Blauwbrug op weg naar zijn stageplek bij de werven van de V.O.C. aan het Amsterdamse IJ.’

 

 

De Amstelzijde van de Hermitage Amsterdam. foto Luuk Kramer

 

Na de bejubelde verbouwing van de Hermitage volgde voor Van Heeswijk de verbouwing en uitbreiding van het Haagse Mauritshuis, het zeventiende-eeuwse woonpaleis dat Jacob van Campen bouwde voor graaf Johan Maurits van Nassau-Siegen. Van Campen bouwde ook het Paleis op de Dam, een ‘wereldwonder’. Je mag Van Heeswijk wel museumarchitect noemen, want zijn bureau bouwt ook het nieuwe museum MORE voor modern realisme in Gorssel en een nieuw entreegebouw voor het Van Gogh Museum in Amsterdam. Nu geniet hij nog even na van de aandacht die het Mauritshuis trok bij de opening deze zomer.

‘Kijk, als de verbouwing van een museum eenmaal klaar is, wil dat museum zo snel mogelijk met een tentoonstelling komen, logisch. Maar ja, daarmee verflauwt dan de aandacht voor wat aan het museum gedaan is, en dat vinden wij natuurlijk jammer. Daarom hebben we een boek gemaakt over de verbouwing van het Mauritshuis, met duidelijke afbeeldingen. Dat hebben we ook gedaan na de verbouwing van de Hermitage in Amsterdam.’ Van Heeswijk bladert het boek door, laat me de foto’s zien van de veelomvattende verbouwing, de bouwputten en alles wat er aan te pas kwam. De stenen muren zijn weer geverfd zoals dat vroeger ook het geval was – nu staat het Mauritshuis weer te schitteren in volle glorie.

 

 

Een zaal in het Mauritshuis. foto Luuk Kramer

 

 

Inschrijven

Wat moet je doen om zo’n droomopdracht in de wacht te slepen?

‘Als het om een publiek gebouw gaat is de overheid verplicht om de opdracht openbaar aan te besteden, en iedereen kan daarop inschrijven. Van die inschrijvingen worden de meest geschikte gekozen, en dan komt de tweede ronde. Voor het Mauritshuis deden in de tweede ronde vijf bureaus mee die ieder een ontwerp gemaakt hebben – en wij hebben gewonnen,’ zegt hij met een brede grijns.

Het Mauritshuis moest verbouwd worden omdat het steeds meer bezoekers binnen kreeg. Om die goed te kunnen ontvangen was de ingang aan de zijkant van het gebouw, die als toegang diende, veel te klein. Ook de ruimtes voor garderobe en toiletten waren erg krap. De bezoekers hadden totaal geen overzicht. Het museum met zijn wereldberoemde collectie verdiende beter.

Van Heeswijk: ‘Het is van het grootste belang voor een publiek gebouw dat de mensen zich er op hun gemak voelen. Dat bereik je door overzicht te bieden, dat geeft bezoekers direct het gevoel dat ze welkom zijn. Het moet, zeker voor buitenlanders, meteen duidelijk zijn hoe je naar de zalen moet, waar de trappen zijn, de lift... Een mooie wand maken is niet zo moeilijk, met mooie schilderijen, maar een goede routing, zodat je direct weet waar je heen kunt, is belangrijker. Daar heb je ruimte voor nodig en die was er niet. Een museum moet intuïtief te begrijpen zijn.’

 

 

Het Mauritshuis en Sociëteit De Witte aaneen gesmeed. ill. Hans van Heeswijk architecten

  Grotere weergave

 

Sociëteit

Een goede entree was dus één vereiste, maar daar kwam nog iets bij. Het museum zou uitbreiding goed kunnen gebruiken, maar je kunt niet zomaar een stuk aan een prachtig zeventiende-eeuws stadspaleis bouwen. Het toeval wilde dat er ruimte vrijkwam in sociëteit De Witte, voor vijfenzeventig jaar te huur. Het lastige daarbij was alleen dat die ruimte aan de overkant van de straat lag. Hoe trek je die erbij? Ook daar moesten de gegadigde architecten een oplossing voor bedenken.

Van Heeswijk: ‘Ik dacht: met een tunneltje gaan we het niet winnen. Dat is niet uitnodigend, een tunnel loopt niet prettig en biedt geen overzicht. Daarom moest er een zo groot mogelijke, lichte foyer komen, zodat het voor bezoekers duidelijk is wat je waar kunt vinden. We zijn in het buitenland gaan kijken... New York. Daar vind je naast het Central Park de toegang tot de Apple Store, die ondergronds is. Om daar te komen stap je op straat een hoge, glazen kubus binnen, hel wit verlicht, met daarin de lift en de trap die je in de winkel brengen. Al dalend ontdek je dan een grote hal met winkelafdelingen. Het is meteen volstrekt duidelijk waar je moet zijn. Zo is ook de grote ondergrondse hal van het Mauritshuis geworden. Een heel lichte hal, doordat van twee kanten licht binnenstroomt.’

Een ander belangrijk voorbeeld voor het bureau Hans van Heeswijk was de bekende piramide voor het Louvre in Parijs, een oud paleis met een doolhof aan gangen en aangebouwde vleugels. ‘Io Ming Pei’s glazen piramide trekt onmiddellijk je aandacht en zorgt voor veel licht in de grote ondergrondse entreehal die daar is gemaakt, en dus ook voor oriëntatie. Twee vliegen in één klap.’

Het was duidelijk, ondergronds gaan was de oplossing. Maar hoe doe je dat in het geval van het Mauritshuis, met al dat water daaromheen?

‘Voor het uitgraven hebben we de grond en het grondwater bevroren. De nieuwe fundering leggen was inderdaad niet zonder risico. Er zijn nu gespecialiseerde constructiebedrijven die allerlei ingewikkelde berekeningen kunnen maken, vroeger moesten architecten dat zelf doen, maar de afgelopen honderd jaar, en zeker sinds de tweede wereldoorlog, is er veel veranderd. Om de ondergrondse foyer te kunnen bouwen moesten er natuurlijk kolommen komen. Ik had al vrij snel het idee dat het met een kolom minder kon, en dat bleek ook zo te zijn. Daardoor was ons ontwerp het rustigst en ik denk dat dat heeft meegeholpen de opdracht te krijgen.’

 

 

Staal en glas in de nieuwe entree van het Mauritshuis. foto Luuk Kramer

 

 

Transparant

De mooie tochtsluis direct achter de hoofdingang heeft waarschijnlijk ook bijgedragen tot de keus voor het bureau van Van Heeswijk?

‘We hebben die helemaal transparant gemaakt. Dankzij de sluis is het nu mogelijk de indrukwekkende hoofdentree te gebruiken als er hoogwaardigheidsbekleders ontvangen moeten worden. De sluis zorgt ervoor dat de temperatuur en de vochtigheid constant blijven. Dat moet, want er hangen schilderijen. Maar dat is niet de enige functie van de sluis: er zit ook een lift in. Als die omhoog komt, neemt hij de marmeren vloer op zijn dak mee omhoog; daalt de lift, dan laat hij de vloer achter en is de zaalvloer weer één geheel. Als de lift niet wordt gebruikt, zie je niet meer dan een glazen huisje. Dat is niet eerder zo gedaan. Monumentenzorg wil over het algemeen dat er ‘terug’ gerestaureerd wordt, maar hiermee gingen ze akkoord.’

Het Mauritshuis ziet er nu weer prachtig uit; het voorplein ligt er net zo statig bij als vroeger. Dat kun je nu zomaar betreden, je hoeft niet meer via een smalle dienstingang aan de zijkant naar binnen. Het enige moderne dat je op het plein ziet, is een simpele ronde glazen schacht links in de hoek. Daarin vind je een lift en een trap waarmee je het museum binnengaat. Het is een elegant contrast met het museumgebouw.

Van Heeswijk houdt van glas: ‘Ik vind het belangrijk dat gebouwen inzichtelijk zijn, dat er van binnenuit contact met de omgeving buiten mogelijk is. Dat lukt met glas, glas is ruimteverbindend en voorkomt hokkerigheid. Behalve met glas werk ik ook graag met staal. Een trap in staal, mooi groot in de ruimte geplaatst, is mooier dan een trap in beton. Het is leuk om met die materialen iets te doen waardoor het typerend wordt voor een gebouw.’

De architect ontwerpt graag voor musea omdat het publieksgebouwen zijn. ‘Dan kun je de buiten- en de binnenkant vanuit eenzelfde visie ontwerpen en krijg je een kwalitatief samenhangend resultaat. Dat maakt het zo leuk.’ Bovendien: ‘In Nederland zijn we gewend zo goedkoop mogelijk te bouwen, maar voor een museum is er meestal een iets ruimer budget. Dan kun je kwaliteit leveren.’

 

 

De Beyerd in Breda met de nieuwe MOTI-aanbouw. fotograaf onbekend

 

 

Statusdiscussie

Vaak ontstaan er rond de bouw van grote projecten ruzies om kosten en vertragingen. Hoe komt dat toch?

‘In Nederland draait het meestal eerst om het geld, pas daarna om kwaliteit. Dat is één oorzaak. Vervolgens ontstaan conflicten makkelijk wanneer het om overheidsprojecten gaat. Dan gebeurt het nogal eens dat een statusdiscussie ontstaat tussen uitvoerende partijen. In Nederland gaat het natuurlijk ook gauw om de regeltjes. Alles moet keer op keer gecontroleerd worden. Bij de Hermitage was de overheid niet betrokken, daar was de opdrachtgever een particuliere organisatie onder leiding van Ernst Veen, oud-directeur van de Amsterdamse Nieuwe Kerk. Die heeft meteen vooropgesteld: Dit gaan we als gentlemen doen, geen geruzie. En zo is het gegaan. Werken met een particuliere organisatie heeft als voordeel dat die goed weet wat ze wil en dat je niet te maken hebt met de ingewikkelde besluitvorming van de overheid. Natuurlijk is er altijd de culturele en artistieke ambitie aan de ene, en het zakelijke en financiële aan de andere kant. Bij de Hermitage ging de samenwerking fantastisch. Voor het Mauritshuis hebben we goed naar de gang van zaken bij de Hermitage gekeken.’

Mensen denken vaak dat nieuwbouw het aardigste is voor een architect. Niet voor Van Heeswijk. ‘Het is mijn ervaring dat verbouwingen veel meer verrassende resultaten opleveren, daarom is het dankbaarder. Het is goed om niet gelijk het mes ergens in te zetten, maar eerst een analyse te maken; wat is waardevol, probeer dat te behouden. De Hermitage was één groot doolhof van kamers en kamertjes. We hebben gekeken wat behouden kon blijven en wat weg kon, daardoor ontstonden ruime gangen en een goede structuur.’

 

 

De kunstuitleen in het MOTI in Breda. fotograaf onbekend

 

 

IJburg

Komt Van Heeswijk nog geregeld in het Brabantse?

‘Ik heb er familie wonen, mijn moeder onder andere, dus ik kom er nog wel eens, maar ik houd erg van grote steden. Ik ben net weer in New York geweest. Het gaat me niet om de anonimiteit, maar omdat je daar alles bij de hand hebt, musea, restaurants. Ik woon alweer lang in Amsterdam, en met plezier.’

Hoewel hij mooi woonde, bouwde de architect enkele jaren geleden zijn eigen huis in het nieuwe stukje Amsterdam, IJburg. Een huis met maar één dichte wand, de andere wanden zijn helemaal van glas. Daardoor kun je van een fenomenaal uitzicht over het water genieten. Om dat te bereiken heeft Van Heeswijk in het binnenste van het huis een dichte koker ontworpen die door alle etages heen gaat en alles herbergt wat je niet in het zicht wil hebben. Je ziet alleen het mooie van het huis.

‘Dat was voor mij het allerleukste, het bouwen van mijn eigen huis. Je kunt er alle opgespaarde ideeën in stoppen; als je voor anderen bouwt, houd je er altijd rekening mee dat het ook later nog te verkopen moet zijn. Eigenlijk heb ik mijn eigen huis om de meubelen heen gebouwd. Ik heb zelfs de deurkrukken ontworpen en ontdekte dat ik dat ook kon. Nu ben ik nergens meer bang voor.’

In 1985 heeft Andy Warhol voorspeld dat musea winkels zullen worden en winkels musea. Het gaat erop lijken: voor musea zijn hun winkels een bron van inkomsten en het werkt ook andersom. Beroemde architecten ontwerpen gebouwen voor winkels, Rem Koolhaas in Los Angeles en New York voor Prada, Peter Marino voor Chanel. (Dat was vroeger ook al zo, denk eens aan het schitterende gebouw dat begin twintigste eeuw in Parijs werd gebouwd voor La Samaritaine.) Half november wordt naast een ingang van het Parijse Bois de Boulogne een peperduur gebouw geopend dat Frank Gehry ontwierp voor Louis Vuitton. Binnen zullen de kunstschatten tentoongesteld worden die Bernard Arnaud, eigenaar van Vuitton, heeft kunnen kopen met het geld dat zijn luxueuze artikelen opbrengen. Gehry – dat wordt dus een golvend gebouw à la het Guggenheim-museum in Bilbao.

Van Heeswijk, de architect van de duidelijke, rechte lijnen: ‘Hij maakt iconen, prima voor die gebouwen. Ik houd juist meer van rustige gebouwen, die tijdloos kunnen blijven staan.’